Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6, De Middeleeuwen: paragraaf 1 t/m 3

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1416 woorden
  • 29 juni 2010
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
61 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting Geschiedenis - Sprekend Verleden - De Middeleeuwen

Paragraaf 1
De periode van 500 tot 1500 noemen we de middeleeuwen.Geleerden uit de 15de eeuw hebben deze naam bedacht omdat ze ene grote bewondering voor de Griekse en Romeinse cultuur, hun eigen tijd vonden ze ook belangrijk, de periode daartussen stelde voor hen weinig voor, die tijd noemden zij de ‘Middeleeuwen’.We Verdelen de middeleeuwen in 2 perioden de vroege en laten middeleeuwen.De overgang van de vroege naar de late middeleeuwen valt in de 11de eeuw.. Toen de Germanen de macht van de Romeinen overnamen in een groot deel van Europa, veranderde er veel. Hieronder staat hoe bepaalde zaken bij de Romeinen waren geregeld. Zoek nu in paragraaf 1 van het leerboek uit hoe deze zaken bij de Germanen waren geregeld. Schrijf dat op in je schrift:

b1.Dit deed Karel de grote aan het onderwijs: Karel liet geestelijken overal in kerken en kloosters scholen oprichten. Kinderen van edelen en veelbelovende kinderen die niet van adel waren, hadden toegang tot deze school.

b2.Dit deed Karel aan de wetenschap: Aan zijn hof nodigde hij Geleerden uit. Hij liet hen Griekse en Romeinse handschriften bestuderen. Want hij wilde daarvan leren, bijvoorbeeld welke wetten de Romeinen maakten. Ook liet hij het schrift verbeteren. De Romeinen schreven alles met hoofdletters maar Karel de Grote liet kleine letters invoeren.

b3. Karel voerde veel oorlogen om zijn land te vergroten en om het christendom te verbreiden.Door welke drie oorzaken viel het Romeinse rijk van Karel de Grote na zijn dood spoedig uiteen?

c.- a.
1. De gewoonten bij de Germanen om het rijk te verdelen onder alle zonen van de vorst
2. - De oorlogen die de opvolgers van Karel de Grote met elkaar voerden.
3. - De aanvallen van volken zoals de Noormannen vanuit het noorden en de moslims vanuit het zuiden.

Paragraaf 2
Een belangrijk kenmerk van de samenleving in de Vroege middeleeuwen was, dat bijna iedereen leefde in een domein op het platte land.Een domein was een dorp met omgeving en alles wat daarbij hoorde aan land en goederen het werd bestuurd door een edelman bisschop of een klooster.Ruim 90 % van de bevolking werkte op een domein. De bewoners van een domein kunnen in twee groepen worden verdeeld:1: Vrije boeren2. Horigen (Onvrije mensen)Binnen de twee groepen waren grote verschillen in gelaagdheid:- Sommigen hadden meer land gepacht dan anderen. Daardoor konden ze meer voedsel verbouwen en hadden ze dus meer kans om te overleven.- Sommigen hoefden minder diensten voor hun heer te verrichten dan anderen. Wie minder voor zijn heer hoefde te werken had meer tijd voor zijn eigen bedrijfje.- Sommigen hoefden minder van hun oogst af te staan dan anderen. Zij hielden meer over voor zichzelf.EdelenDe edelen werkten niet zelf op het land. zij leefden van arbeid van de boeren. In ruil daarvoor vervulden ze andere taken:- Ze bestuurden hun domeinen- Spraken recht over hun onderdanen- Ze voerden zo nodig oorlogOok onder de edelen bestond gelaagdheid. De edelen kunnen worden verdeeld in de lage adel en de hoge adel.De meeste edelen behoorden tot de lage adel.Het leenstelsel is het leen geven van gebieden in ruil voor hulp.In leen van de leenheer.En zij gaven een deel van hun gebied aan lage edelen.De koning en de edelen die domeinen inleen gaven worden leenheer genoemd.De Hoge edelen waren dus tegelijk leenman en leenheer.De koning had in de vroege middeleeuwen weinig macht, de hoge edelen luisterden alleen naar hun koning als zij er zelf zin in hadden.GeestelijkenSeculiere geestelijken zijn de paus en de priesters. Zij leven niet in afzondering.Reguliere geestelijken zijn monniken en nonnen.Zij leven in kloosters volgens bepaalde regels. Aan het hoofd daarvan staat een abt of abdis.Aan het hoofd van alle katholieken staat God?? Weet jij deze zeker?Hoe kwam dat de invloed van de geestelijken zo groot was in de middeleeuwen- Omdat iedereen lid was van de van dezelfde kerk- Omdat tot in de late middeleeuwen bijna alleen geestelijken lezen en schrijven.- Omdat de geestelijken de mensen hielpen in voorbereiding van het leven na de dood- Omdat de kerk heel rijk was geworden- Omdat de geleerden zich vooral bezighielden met wat voor de godsdienst belangrijk was.- Omdat de paus iedereen in ban kan doen.In de vroege middeleeuwen lag het in de meeste gevallen al bij je geboorte vast of je tot de groep van de boeren of tot de edelen zou behoren.Je kon alleen uit je groep komen door Geestelijke te worden.Paragraaf 3De handel in West-Europa was sinds de 5e eeuw bijna verdwenen. Diegene die nog handel dreven ondervonden veel hindernissen. Zo waren er bijvoorbeeld weinig wegen, bruggen en rovers maakten de tochten er niet makelijker op. En dan moet de arme handelaar ook nog tol betalen. Rond de 11e en de 12e eeuw wisten de kooplieden van al deze hindernissen te overwinnen.• De kooplieden gingen samenwerken.• En de kooplieden kregen steun van de vorsten.De Europese handel leefde het eerst weer voort in Italië. Ze profiteerde daar vooral van de contacten die ze hadden gemaakt tijdens de kruistochten.In de 2e helft van de 13e eeuw ontstond in Noord-Europa de Hanze.Dat was een verbond van kooplieden van verschillende steden. Deze hielpen elkaar met de handel naar andere gebieden. Zij maakten afspraken om de zelfde munten, gewichten, en maten te gebruiken. De invloed van hen werd zo groot dat zij het bestuur van de steden in handen namen. De Hanze werd in de 13e eeuw opgericht en werd op gebied van handel in de 14e eeuw oppermachtig.De meeste steden bleven klein. Zij bestonden uit een marktplein, enkele hoofdstraten met zijstraten. Deze steden hadden minder dan 5000 inwoners. In dergelijke steden waren ambachtslieden voornaamste inwoners. De ambachtslieden verkochten hun producten voornamelijk aan de bevolking van de stad en aan de boeren uit de omgeving.Sommigen steden groeiden heel snel. Neem nou Parijs, 60.000 inwoners. Die ambachtslieden verkochten niet aan de hele buurt maar aan een veel groter gebied. De grootste handel was textiel. In sommige steden werd ieder jaar op bepaalde dagen een grote markt gehouden. Zo’n markt werd ook wel een jaarmarkt genoemd. Kooplieden van mijlen ver kwamen dan naar zo’n jaarmarkt om zijn of haar spullen te verkopen.In de vroege middeleeuwen waren de meeste stedelingen even onvrij als de boeren op een domein. Zij hadden allerlei verplichtingen tegenover de heer. Ze konden vaak die plichten niet goed combineren met hun andere werk. Ze gingen naar hun heer om naar hun stadsrechten te vragen.• geen verplichtingen tegenover de heer.• Het zelf mogen regelen van bestuur en rechtspraak.Als een stad eenmaal stadsrechten had, waren alle burgers vrij. Maar niet alle burgers waren vrij. Er was namelijk weer een gelaagde samenleving.Er waren veel meer ambachtslieden dan kooplieden. De steden hadden voor een groot deel hun welvaart te danken aan en natuurlijk aan de belasting die ze betaalden. Het valt wel te begrijpen dat ze in opstand kwamen. Daarom werden de kooplieden soms gedwongen om hun macht te delen met andere gilden.Toen in de 14e eeuw de welvaart niet meer groeide raakte een groot deel van de bevolking al werkloos. Er ontstonden grote opstanden. Met de hulp van de kerk lukte het ze vaak de bovenste laag hoogwaardig te houden en vaak niet op de zachtste manier er kwamen veel bloedige gevechten in voor.

Begrippen

Paragraaf 2.
middeleeuwen = de periode van ongeveer duizend jaar, die volgt na de ondergang van het West-Romeinse rijkdomein = een dorp met omgeving en alles wat daarbij hoorde aan land en goederenhorige = boer die geheel of gedeeltelijk afhankelijk was van een heer en die niet ergens anders mag gaan wonenadel = een groep families die rijk of machtig waren en hun rijkdom en macht erfden van hun vooroudersleenstelsel = het in leen geven van gebieden in ruil voor hulpleenheer = de koning of de edelman, die één of meer domeinen in leen gafleenman = de edelman die één of meer domeinen leendeseculiere geestelijken = geestelijken die leven tussen de andere mensen, niet in afzonderingparochie = een groep gelovigenbisschop = hoofd van een bisdompaus = het hoofd van de christenen, met als zetel Romereguliere geestelijken = monniken en nonnen, zij leven in afzondering in kloostersabdis = hoofd van een klooster voor vrouwenabt = hoofd van een klooster voor mannenkloosterorde = een organisatie van een groep monniken of nonnen die in verschillende kloosters leven volgens dezelfde regelspelgrims = gelovigen die ver reizen om voor hun godsdienst heilige plaatsen bezoeken

REACTIES

T.

T.

geweldig

12 jaar geleden

K.

K.

waar is paragraaf 3

12 jaar geleden

M.

M.

kan je ook kortere samenvatting van paragraaf 2 sturen?

12 jaar geleden

H.

H.

Meeste taalfouten ever!! HAHA ZIn een klopt al niet; Geleerden uit de 15e eeuw hebben deze tijd bedacht omdat ze ene grote bewondering voor de Griekse en Romeinse cultuur, hun eigen tijd vonden ze ook belangrijk. Faack dat is nutteloos om te leren -___-''

12 jaar geleden

A.

A.

hou ajb je mond want de persoon die dit gemaakt heeft, heeft er wss heel veel tijd in gestoken dus wees een beetje dankbaar. :)

6 jaar geleden

N.

N.

Waar is Paragraaf 3?

11 jaar geleden

A.

A.

Waar is het deel over Karel de Grote

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.