Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5 en 6

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1320 woorden
  • 5 februari 2009
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 8
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting geschiedenis H 5 en H 6 par. 1t/m3

5.1In Nederland begon men snel aan de wederopbouw (het herstellen van de oorlog’s schade) de geldvoorraad werd terug gebracht en de schaarse voedingsmiddelen gingen op de bon. De wederopbouw werd versneld door economische hulp van Amerika (dit heette het Marshall plan) de regering zorgde dat de lonen laag bleven zodat ze goedkope export producten konden maken. De vakbonden stemde in met een 48 uur durende werkweek met 1 week vakantie per jaar. Bij de verkiezingen van ’46 kwamen de politieke verhoudingen weer terug, de conventionele vonden dat het land volgends de richtlijnen van het geloof bestuurd moesten worden. De liberalen wilden de macht van de regering inperken en de socialisten wilden juist meer bemoeienis van de regering. Er kwam langzaam een verzuiling voort, iedereen van het zelfde geloof rijk of arm hoorde in een zuil en niemand had contact met mensen buiten hun zuil. Behalve de hogere mensen die in de regering zaten die hadden wel contact met elkaar. Ook waren er vaste rolpatronen de mannen zorgden voor het geld en de vrouwen zorgden voor de kinderen en voor het huishouden.

5.2De Nederlandse regering wilde de economie moderniseren, minder mensen moesten in een kortere tijd meer kunnen produceren. Dit wilde ze bereiken door het aanleggen van een goede infrastructuur en door mechanisatie van de bestaande fabrieken. Industrieën vestigde zich nu ook buiten de stad wat ook goed bereikbaar was door de goede infrastructuur. Al snel werd de dienstensector van de Rotterdamse haven de grootste ter wereld. Toen in de jaren ’60 de lonen omhoog gingen was er een tekort aan ongeschoolde werknemers. Hiervoor werden gastarbeiders uit oa Marokko en Turkije gehaald. Maar het grote energieverbruik zorgde ook voor milieuvervuiling. In 1973 besloten de Arabische landen geen westerse landen meer te voorzien van olie, omdat zij Israël steunden. De koopkracht ging niet achteruit in Nederland omdat de regering uitkeringen aan de lonen koppelde door de winst op gas (door de hoge olieprijzen werd het gas ook duurder). In de 2e oliecrisis in 1979 moest de regeling wel bezuinigen. Grote bedrijven automatiseerde hun bedrijven om m de kosten laag te houden. Hierdoor verbeterde de concurrentie positie en eind jaren ’80 klom de economie weer op.


5.3Na de oorlog wilde de regering zorgen voor sociale zekerheid, mensen waren verzekerd van een bestaansminimum via een stelsel van sociale wetten en verzekeringen. In 1958 legde de katholieken en de liberalen de basis voor de verzorging staat door de AOW in te voeren. Toen na de 2e oliecrisis de kosten voor socialen zekerheid te hoog werden besloot de regering Lubbers de verzorging staat ingrijpend te wijzigen. De uitkeringen en lonen van ambtenaren werden verlaagd. Ook kregen gezinnen met 2 geldverdieners zwaardere belasting en werd ziekte verzuim beter gecontroleerd. Dit heette de no-nonsense belijd. Ook werd het bedrijfsleven geautomatiseerd alleen mensen die presteerde bleven. Veel ongeschoolde werknemers stonden aan de rand van de samenleving. Maar eind jaren ’80 rukte de economie weer op en de werkloosheid nam af. Ook werden de uitkeringen in 1993 weer verhoogd.

5.4In de jaren ’70 rukte de jongerencultuur op. Je had de nozems die zich verzette tegen de samenleving door hun kleding. Dit waren werkende jongeren die liever hun geld uitgaven aan brommers en spijkerbroeken in plaats van sparen (wat hun ouders wilde dat ze deden). Ook luisterde zij daar popmuziek waarna bedrijven met muziekplaten en muziekbladen kwamen de popmuziek was een feit. Ook had je de provo’s dit waren goed opgeleide jongeren die bewust de samenleving wilde veranderen. Hiervoor maakte ze handig gebruik van de media. Ook had je de hippies ze droegen 2e hands kleding en sliepen op de dam omdat ze hun kritiek wilde uiten over de consumptie maatschappij. Ook had je de feministen, deze groep pleitte voor dezelfde kansen voor vrouwen als voor mannen bij bijvoorbeeld in onderwijs of op de arbeidsmarkt. In deze jaren zag je ook steeds meer ontzuiling, de jongeren gingen niet meer naar de kerk, braken de rolpatronen en gingen samenwonen voor dat ze getrouwd waren. ook luisterde ze naar commerciële radiozenders.

5.5Nederland is een multiculturele samenleving, eeuwen lang komen er al vluchtelingen naar nederland. Deze mensen paste zich snel aan aan de Nederlandse cultuur. Van een multiculturele samenleving was pas in de jaren ‘60 spraken. Toen Nederlands Indië in 1945 onafhankelijk werd kwamen veel hooggeschoolde Indiërs naar Nederland. In de jaren 60 ontstond arbeidsmigratie, de gastarbeiders konden definitief in nederland blijven. Ze lieten hun gezinnen overkomen en gingen in goedkope en oude buurten wonen. Deze allochtonen hadden vooral contact met mensen het zelfde geloof. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, kwamen er veel Surinamer naar Nederland. Ze deden hier vaak ongeschoold werk. Door de automatisering werden veel van deze mensen werkloos. In de jaren ’80 kwamen er veel oorlogs vluchtelingen. Deze asielzoekers leefde in opvangcentra tot dat ze toestemming hadden om te blijven. Toen ook buitenlanders beroep gingen doen op hun rechten als Nederlander ontstond er bij sommige menden vreemdelingen haat. Zij vonden dat ze niet moesten profiteren van het goede Nederland

6.1Nederland word bestuurd door de regering, zij beslissen of er meer geld gaar naar onderwijs of naar bijvoorbeeld defensie. Niet iedereen is het met elkaar eens als het om dit soort dingen gaat. Mensen die het wel met elkaar eens zijn en die iets in de politiek willen beginnen hun eigen partij. Om de 4 jaar heb je verkiezingen dan kan de burger op zijn partij stemmen. Iedere partij schrijft dan een verkiesings programma. Waarin ze hun toekomstplannen schrijven. In Nederland worden de zetels verdeeld volgens een evenredige vertegenwoordiging. Dat wil zeggen dat als je 10% van de stemmen hebt dat je dan 10% van de zetels hebt. Ook kun je lid zijn van een partij, dan kan je samen met de andere leden vergaderen over de standpunten en de plannen. Er zijn ook andere instanties die zich bezig houden met het belang van groeperingen. Voor de autorijders is dat bijv. de ANWB. Andere belangenorganisaties zetten zich bijvoorbeeld in tegen de uitbreiding van schiphol. Ze laten hun standpunt blijken door demonstraties of stakingen.

6.2alle dorpen en steden in Nederland hebben hun eigen gemeente raad, de leden van de gemeenteraad worden eens in de 4 jaar gekozen. Zij controleren ook het dagelijkse bestuur van de gemeente, dat zijn de wethouders die zijn door de gemeente raad gekozen. Zo’n wethouder heeft een bepaalde verantwoordelijkheid, de een zorgt voor recreatie en de ander zorgt voor onderwijs. Ook de burgemeester is lid van het dagelijkse bestuur van de gemeente, hij lijdt de gemeenteraadsvergaderingen is aanwezig bij officiële gebeurtenissen en hij is hoofd van politie en brandweer. Samen met de wethouders vormt hij het college van B&W.

Gemeenteraad leden zijn ook lid van een politieke partij, eens in de 4 jaar zijn er gemeenteraad verkiezingen, dan doen ook de plaatselijke partijen mee. Als de uitslag er is gaan de partijen onderhandelen over met wie ze in het bestuur willen, ze moeten dan min 51% van de stemmen hebben (bij elkaar) hierbij wordt ook besloten wie er wethouder wordt.

6.3het parlement vertegenwoordigd het hele land. Zij besluiten over landelijke problemen en plannen. 150 leden van dat parlement zit in de 2e kamer. Zij hebben allemaal fracties, dat zijn een groep mensen van dezelfde partij. De 2e kamer controleert de ministers, als ze het echt niet met de minister eens zijn kunnen ze hem afzetten. Ook heb je de 1ste kamer deze controleert de 2e kamer, de eerste kamer kan een wetsvoorstel accepteren of weigeren maar ze kunnen er niets aan veranderen. De 75 leden van de 1ste kamer worden gekozen via het bestuur van de provincies. 2e kamerleden worden eens in de 4 jaar gekozen. Na de verkiezingen benoemd de koningin een formateur, hij onderzoekt welke partijen willen samenwerken. Hij moet er dan voorzorgen dat hij dan 76 leden van de 2e kamer in die formatie heeft zitten, dan kunnen die partijen samen een coalitie vormen. Dan moeten die partrijen de minister posten bezetten. De oppositie bestaat uit alle partijen die niet in de coalitie zitten.

REACTIES

V.

V.

Best goed geschreven, alleen irriteert de spelling me

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.