Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4: Veranderingen in de Nieuwe Tijd

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 4026 woorden
  • 7 maart 2015
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1.Het Wereldbeeld verandert, Europese expansie overzee begint

In de Middeleeuwen dacht men dat de aarde plat was en alleen uit Europa en het Middellandse-Zeegebied bestond. In het midden lag het heilige land met Jeruzalem als hoofdstad. In de late middeleeuwen doorbraken Willem van Rubroek en Marco Polo door hun reizen naar Azië en door hun reisverslagen dat beeld, toch wisten de meeste Europeanen niks van deze reizen af.

Voor meer Europeanen ging het wereldbeeld veranderen, toen in de 15de en 16de eeuw Portugezen en Spanjaarden op zoek gingen naar Azië. Zij twijfelden doordat ze veel contact hadden met de moslims (uit Noord-Afrika) die hun vertelden over Azië, waar ze specerijen en zijde haalden.

De Portugezen gingen als eerste op zoek. Ze begonnen de Afrikaanse kust te verkennen, steeds zuidelijker. Ze zochten bondgenoten tegen de moslims en een zeeweg naar Azië. In 1488 bereikten zij Kaap de Goede Hoop (zuidelijkste punt). In 1489 bereikten 3 Portugese schepen India. Tussen 1519 en 1521 stichten de Portugezen op verschillende plaatsen in Azië (kustplaatsen) Factorijen. Een factorij was een handelspost bestaande uit een fort, een haven, wat pakhuizen en woningen. Daarvandaan werd handel gedreven met de inheemse bevolking of schepen kwamen voedsel en water halen.

De Spaanse koning en koningin gaven in 1492 (Italiaanse) Columbus de opdracht in westelijke richting Azië te varen. Na 3 maanden bereikt Columbus Amerika, zij dachten India dus noemde de bevolking Indianen. Spanje en Portugal vestigden el een groot koloniaal rijk. De Spanjaarden veroverden het Caribisch gebied en de rijken van de Azteken en Inca’s (Mexico, Peru, Bolivia en Chili). De Portugezen namen het tegenwoordige Brazilië in bezit. Spanjaarden en Portugezen trokken naar Amerika om daar een nieuw bestaan op te bouwen, niet voor handel.

Veel Indianen werden verdreven, gedood of gedwongen voor de Europeanen te werken. Veel kwamen hierdoor om door ziektes die voor hen onbekend waren. Als arbeidskrachten werden slaven uit Afrika gehaald. De inheemse bevolking was vaak niet gesteld op de komst van de vreemdelingen uit Europa. Maar de Afrikanen, Aziaten en Indianen hier ook niet tegen op.

De Europese expansie zou in de volgende eeuwen worden voortgezet. De Portugezen worden door andere Europese volken verdreven uit veel Aziatische gebieden. In de 17de eeuw kregen de Hollanders de grootste invloed in Azië. In de 18de en 19de waren de Fransen en de Engelsen er het machtigst.

Door de ontwikkelingen konden wereldkaarten steeds nauwkeuriger worden gemaakt. Op het heelal kon men ook beter zicht krijgen. De aarde werd altijd als middelpunt beschouwd, alles draaide om de aarde. Ze kwamen er nu achter dat de zon het middelpunt was en alles om de zon heen draaide (astronoom Nikolaus Copernicus 1473-1543). Copernicus kwam tot zijn theorie door andere theorieën te testen en te verbeteren. De beweringen van Copernicus waren revolutionair. Ze gingen in tegen wat ieder mens kon voelen: de aarde beweegt niet en de zon maakt dagelijks een omloop om de aarde. Veel geleerden zagen in dat Copernicus gelijk had, maar de katholieke kerk en ook de protestantse kerken verzetten zich ertegen. Het boek van Copernicus werd verboden. In 1835 werd dat verbod opgeheven.

 

2. De christelijke kerk valt uiteen  

In de late middeleeuwen konden steeds meer mensen lezen en schreven. Daarbij droeg ook in het einde van de 15de eeuw de boekdrukkunst toe. Boeken konden in grotere hoeveelheden worden geproduceerd en werden dus betaalbaarder voor de mensen. Individuele lezers konden op eigen wijze de bijbel interpreteren. Zij interpreteerde deze anders dan de kerk en zag in dat de kerk ook dingen deed die niet in de bijbel stonden. Enkele schreven hun kritiek op. Sommige wilden alleen bepaalde dingen (zoals de aflaathandel) afschaffen en anderen besloten zich van hun kerk van te scheiden en een nieuwe te stichten. Hervormers die een kerk stichten: Calvijn en Luther. Hun beweging wordt de Hervorming of Reformatie genoemd. Omdat ze als protest tegen de katholieke kerk worden gezien worden die kerken Protestants genoemd en de aanhangers Protestanten.

De kerk leerde de mens dat ze in het hiernamaals gestraft zouden worden als ze de normen en waarden van de kerk schenden. Aan het einde van de middeleeuwen kon je je zonden af te kopen met geld en te betalen voor Gods vergeving. Veel mensen, ook als ze het eigenlijk niet konden financieren, kochten aflaten. Luther was hier fel op tegen.

Maarten Luther (1483-1546) is eerst monnik geweest en later professor geworden. Luther vond dat de katholieke geestelijken de bijbel meer en beter moesten lezen. Je hoefde bijvoorbeeld geen goede werken te doen, maar vooral in God geloven. (Goede werken zijn bijv. geld geven aan armen of aan de kerk) Luther wilde ook het pausschap, het celibaat, veel sacramenten, de heiligenverering en de kloosterorden afschaffen omdat daar niks over in de bijbel stond.

Luther vond dat iedereen de bijbel moest lezen, en vertaalde hem dus in het Duits. De katholieke geestelijkheid zou ook te belangrijk geworden zijn. Alleen God zou moeten worden vereerd.

De paus was tegen Luther en deed hem in de ban. Maar Luther kreeg steun van de Duitse vorsten. De keizer wilde dat ze allemaal katholiek bleven, maar hij had nauwelijks iets te zeggen in zijn rijk. Ook Scandinavië ging over op het lutheranisme. Dit was aantrekkelijk voor de vorsten want:

  • Zij werden hoofd van de kerk

  • Ze konden kloosters sluiten

  • Ze konden de bezittingen van de kloosters overnemen

  • Volgens lutheranisme moest het volk altijd de vorst gehoorzamen

Luther hd meer met de vorsten dan met de bevolking, want bijvoorbeeld in 1524-1525 was er een boerenopstand. De boeren wouden meer vrijheid, dat stond volgens hen in de bijbel. Luther koos echter de kant van de vorsten en zei dat de opstandige boeren moesten worden neergeschoten als dolle honden.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De Fransman Johannes Calvijn (1509-1564) stichtte in het Zwisterse Geneve een eigen kerk. Zijn leer werd het calvinisme genoemd en zijn aanhangers calvinisten. Twee belangrijke verschillen tussen Lutheranisme en Calvinisme:

  • Bij de Lutheranen is de vorst het hoofd van de kerk. Bij Calvinisme bestuurt iedere gemeente zichzelf door gekozen ouderlingen.

  • Calvinisten mogen tegen de vorst in verzet komen, Lutheranen niet.

In Engeland ontstond een protestantse kerk, omdat de koning (Hendrik VIII) niet van zijn vrouw mocht scheiden volgens de kerk. Hendrik de 8ste stichtte daarom zelf de Anglicaanse kerk (1532). Hij maakte zichzelf hoofd van de kerk, en kon scheiden van zijn vrouw. Veel dingen waren in deze kerk hetzelfde als in de katholieke kerk maar in 1563 werden het celibaat, de katholieke mis en het latijn als kerktaal officieel afgeschaft. Ook de kloosters werden toen opgeheven. Hij kreeg steun van de adel, door deze een groot deel van het grootgrondbezit van de kerk te geven.

Wat de leer betreft deed de Katholieke kerk geen water bij de wijn. Maar ze namen wel een aantal verstrekkende maatregelen op het gebied van de kerkelijke discipline en een paar andere maatregelen:

  • De kerk stelde een lijst met verboden boeken op (de Index);

  • De kerk verbood priesters andere inkomsten dan de kerk hun verstrekte;

  • De kerk verbood het verhandelen van kerkelijke ambten en aflaten;

  • De kerk aanvaardde een oude Latijnse vertaling van de Bijbel;

  • De kerk stelde de leer op schrift in en leerboek (de Catechnismus);

  • De kerk stelde voor priesters een gedegen opleiding en het celibaat verplicht;

  • De kerk verplichtte priesters tot een vaste woon- en verblijfplaats.

De kerkelijke rechtbanken (de Inquisitie) gingen binnen en buiten de kerk ketters opsporen, vervolgen en veroordelen. De ketter werden op de brandstapel gezet. Hierdoor werden veel mensen (weer) katholiek. Dit word de Contra-Reformatie genoemd.

Tot in de 18de eeuw vonden vorsten dat hun onderdanen allemaal hetzelfde geloof moesten hebben, ze waren bang dat de onderdanen anders elkaars vijand werden. Zowel aan de protestantse als aan de Rooms-Katholieke kant werden mensen gemarteld en ter dood veroordeeld vanwege hun geloof.

In de Verlichting werd het idee ‘Scheiding tussen kerk en staat’ bedacht, wat een groeiende aanhang kreeg. Zowel de kerk als de staat hadden hun eigen taken en mochten niet meer samenwerken en dan mensen met een ander geloof discrimineren. Na de Franse revolutie werden in veel Europese landen de grondwet ingevoerd, vanaf toen was de scheiding tussen kerk en staat officieel.

 

3. Westerse wortels in de Grieks-Romeinse wereld

De italiaanse deelstaten van de 14de eeuw boden voldoende vrijheid aan individuen om nieuwe vindingen, nieuwe denkvormen te ontwikkelen. Ze namen de cultuur van de Grieken en de Romeinen als voorbeeld. In Italië waren nog veel resten van de Grieks-Romeinse cultuur. De vernieuwers werden Humanisten genoemd: filologen, bewonderaars, onderzoekers van de Grieks-Romeinse teksten waarin ze de ideale vorm van mens-zijn meenden te vinden. Dit word de Renaissance genoemd (De wedergeboorte). Na Italië drong de Renaissance ook al spoedig in de Zuidelijke Nederlanden door. En daarna volgde ook de rest van Europa.

In de Middeleeuwen werd de mens als een nietig schepsel gezien. Ze gebruikten de informatie van de Grieken en de Romeinen alleen om hun Christelijke levensvisie aan te scherpen. In de Renaissance vonden ze dat:

  • een mens zichzelf niet op de achtergrond hoefde te plaatsen;

  • ieder mens belangrijk was en leefde voor zichzelf, niet voor een groep;

  • het leven geen voorbereiding was op het leven na de dood, maar dat het leven op aarde ook leuk moest zijn (Carpe diem);

  • talenten en mogelijkheden van individuen niet door dwang, dogma’s of ander gezag mochten worden beperkt.

In de Middeleeuwen was de godsdienst heel belangrijk. De belangrijkste kunstvoorwerpen warenschilderingen en beeldhouwen over de kerk en god. Middeleeuwse kunstenaars ging het alleen om de godsdienst, ze ondertekende hun werk niet en probeerde ook geen eigen manier van uitbeelden te ontwikkelen.

Tijdens de Renaissance vonden mensen de godsdienst nog steeds belangrijk, maar rijke burgers, vorsten en edelen gingen hun bezittingen ook versieren met niet-godsdienstige kunst. Kunstenaars gingen nu ook aan andere dingen aandacht besteden: perspectief, natuur, precies uitbeelden van het menselijk lichaam.

Met de Contra-Reformatie ontstond ook een andere kunststijl: de Barok. Hierbij werd de bouwstijl en de inrichting van de kerken veel overdadiger dan in de Renaissance het geval was.

Tweede helft van de 18de eeuw ontstond er nog een kunststijl: het Classicisme. In de Renaissance streven kunstenaars ernaar de kunst van de Grieken en de Romeinen te evenaren, na de opgravingen in Pompeji (1733) en Herulaneum (1711). Kunstenaars wilden ze overtreffen door rationeler te werk te gaan.

 

4. Wetenschappelijke Revolutie

In tegenstelling tot de Middeleeuwen waren er in de Renaissance geleerden die niet geestelijk waren en dingen onderzochten die niks met de godsdienst te maken heeft. Ze gingen proeven doen, kijken wat er gebeurde en dan nadenken over wat er is gebeurd. Dit noemen ze de Wetenschappelijke Revolutie. Belangrijke kenmerken zijn:

  • Een nieuwe manier van onderzoeken (observeren, experimenteren en redeneren).

  • Grote veranderingen in het leven de veel mensen door uitvindingen.

  • Met geweld gepaard gaand verzet van de kerk en aanvankelijk ook van de overheid en sommige bevolkingsgroepen.

De onderzoekers wilden elk onderzoek van de natuur baseren op waarneming, ervaring en experiment -> Empirische methode. De Vlaamse arts Andreas Vesalius (1514-1564) schreef in zijn werk over het menselijk lichaam dat hij alles zelf onderzoekt en niet andere mensen te citeren. Vesalius legde de basis voor de moderne westerse geneeskunde.

In de 16de eeuw ondervonden onderzoekers nog veel tegenstand van de Kerk. Zij verloor niet alleen haar greep op de wetenschap, maar ook belangrijke kerkelijke opvattingen werden door onderzoeken ondermijnd.

De Italiaanse Galieo Galilei (1564-1642) bewees met behulp van telescopen dat Copernicus gelijk had. Hij werd door de kerk van ketterij beschuldigd. Hij beloofde er nooit meer over te schijven dus kreeg levenslang huisarrest. Pas aan het einde van de 20ste eeuw werd Galilei door de kerk in zijn ere hersteld. Aan het einde van de 16de eeuw kregen wetenschappers steun van de regering.

Isaac Newton (1642-1727) werd door de Engelse koning tot adel benoemd en kreeg een standbeeld nadat hij de leer van de zwaartekracht had opgesteld. Hierdoor is de ruimtevaart mogelijk gemaakt. Het is een ingewikkelde leer maar het begon eenvoudig: Waarom valt een appel naar beneden en niet naar boven?

De Nederlander Van Leeuwenhoek (1632-1723) ontwierp goede microscopen waarmee je organismen kon zien die je met het blote oog niet kan zien. Voor de gezondheid van de mens is dit een belangrijke ontdekking geweest.

 

5. Het Ancien Régime gaat in Europa de toon aangeven  

De geschiedenis van Frankrijk tussen 1660 en 1789 wordt het Ancien Régime, het oude bewind, genoemd. In deze periode was er in Frankrijk een absolute vorst. De bovenlaag van de bevolking in veel Europese landen leerde naast de eigen taal ook Frans spreken en ging Franse literatuur lezen. Ook in de mode en de kookkunst gaf Frankrijk de toon aan. Tot aan het einde van de 19de eeuw verscheen hier een krant in het Frans die alleen voor de Nederlands was bestemd.

In de loop van de 14de eeuw veranderde de lappendeken van feodale domeinen in grotere bestuurlijke eenheden, met een gekroonde edelman aan het hoofd, die beschikte over belastingstromen vanuit de steden.

De koningen bouwden in veel staten hun in macht inde 15de, 16de en 17de eeuw steeds verder uit. Veel mensen vroegen zich af hoe groot de macht van de koning moet zijn. Moet hij alle macht hebben (Absolutisme of autocratie) of moet zijn macht beperkt zijn? De vorst heeft de overtuiging dat God hem alle macht heeft gegeven en dat hij, als hij het verkeerd doet, wel door God zal worden gestraft.

De vorsten wisten hun macht vooral op te bouwen met behulp van twee elkaar versterkende monopolies:

  • Het belastingmonopolie;

  • Het geweldsmonopolie (zeggenschap over politie en leger).

De burgers, aan wie de vorsten hun macht dankten, zouden er na enige eeuwen tijdens de Frans Revolutie een eind aan maken.

In Nederland en Engeland lukte het de vorsten niet om het absolutisme in te stellen. Hier moesten de vorsten hun macht delen. In 1215 werd de Engelse koning gedwongen de Magna Charta te ondertekenen. Later die eeuw werd het parlement opgericht met vertegenwoordigers van de adel, de hoge geestelijkheid en de gegoede burgerij. Het parlement had toen nog weinig bevoegdheden, maar daarbij behoorde wel het goedkeuren van belastingen.

In de 17de eeuw ontstond er in Engeland een burgeroorlog tussen aanhangers van de koning en het parlement. Het parlement won, de rechten van het parlement werden uitgebreid. In de Bill of Rights (1689) werd vastgelegd dat het parlement de meeste macht kreeg. Er kwamen grondrechten en wetten werden pas goedgekeurd als het parlement het er mee eens was.

 

6. De verlichting

De 18de eeuw wordt de verlichting genoemd. De onderzoekers uit die tijd worden verlichters genoemd. Ze vonden dat de samenleving en de natuur met redelijk verstand onderzocht moest worden. Daardoor zou de kennis van de mensen toenemen. Hierdoor zouden de problemen uit onze samenleving worden opgelost (Rationeel optimisme).

Ze vonden dat het leven op aarde ook leuk moest zijn en je gelukkig moest zijn. Ook moest iedereen vrijheid (van mening, godsdienst etc.) hebben. De sociale verhoudingen moesten verbeterd worden. En ze waren tegen marteling, godsdienstvervolging, oorlog, heksenverbranding en slavernij.

Voltaire (1694-1778) vond dat er godsdienstvrijheid moest zijn en een scheiding tussen geloof en bestuur. Hij was het eens met agnosten (god had de aarde geschapen en daarna zich terug getrokken), alles was namelijk te verklaren. Hij vond dat de kerk te veel invloed had op de staat.

John Locke (1632-1704) ging nadenken over op welke manier een staat nodig is en wat de meest ideale staat was. Hij wou gelijkheid, een wet, vrijheid van geloof en een scheiding tussen kerk en staat. Hij had kritiek op hoe een staat is verdeeld en hoe die werd geregeerd, namelijk via een standensamenleving.

Montesquieu (1689-1755) bedacht dat de macht in een staat absoluut niet in handen mocht zijn van een iemand. De macht moest verdeeld worden in 3 delen en elk deel in iemand anders handen (trias politica). Hij had kritiek op hoe de koning alles mocht bepalen en alles kon doen.

Adam Smith (1723-1790) vond dat ieder individu de vrijheid moest hebben om zijn eigen belang na te streven. Hij is de bedenker van het liberalisme en van de vrije economie. Hij had kritiek op hoe de kerk wou dat we leefden, individu was niet belangrijk en dat de economie in handen was van de staat.

J.J. Rousseau (1712-1778) vond dat iedereen vrij moest zijn en dat door middel van een ‘maatschappelijk verdrag’. Hij had kritiek op hoe mensen vrij worden geboren maar vervolgens overal onvrij zijn.

 

7. De verlichte despoten

Al in de 18de eeuw waren enige vorsten bereid een aantal verlichte ideeën uit te voeren. Zij werden verlichte despoten genoemd. Deze vorsten hielden wel alle machten in handen, ze vonden veel dingen goed maar niet de scheiding der machten van montesquie.


 

8. De oorzaken van de Franse Revolutie

De Franse samenleving was al sinds de Middeleeuwen verdeeld in 3 bevolkingslagen (standen). De eerste stand is de geestelijkheid. De tweede stand is de edelen. De laatste/derde stand waren de gegoede burgers en de gegoede boeren. De arme bevolking werd niet meegeteld. Eind 18de eeuw begint de Franse revolutie en eindigt het absolutisme in Frankrijk. De oorzaken hiervan waren:

  • De geestelijkheid en de adel hadden het veel beter (ze hoefden geen belasting te betalen en hadden veel grond)

  • Ontevredenheid onder andere bevolkingsgroepen (80% van de bevolking was boer en zij wilden meer grond en eerlijkere belastingen)

  • Het land werd slecht bestuurd (de regering had grote schulden door teveel oorlog. Daardoor konden hoge functies worden gekocht bij de koning. Bovendien was de rechtspraak zeer oneerlijk en deed de koning hier niks aan)

 

9. Het verloop van de Franse Revolutie

De koning wilde de edelen (meer) belasting laten betalen, maar hiervoor moest hij volgens de edelen eerst de staten-generaal bijeenroepen. Daarom werd er in 1789 na ruim 100 jaar weer de staten-generaal bijeengeroepen (vergadering met mensen van alle standen). De adel bedacht dat er per stand moest worden gestemd en niet per persoon, en dachten zo te winnen met behulp van de geestelijkheid. De derde stand riep zich echter uit tot de Nationale Vergadering en ging apart vergaderen. Ze besloten dat er een grondwet moest komen, met daarin wetten, rechten en plichten van alle burgers. De derde stand kreeg steun van de meeste lage geestelijken en ook enkele edelen deden mee met de derde stand.

De koning wou door het te verbieden dit tegen houden, maar daar trokken ze zich niks van aan en ze bestormde de Bastille om aan wapens te komen, om zich te verdedigen tegen het Franse leger. De koning stuurde het leger weg, maar het was al te laat: veel boeren vielen edelen aan en daardoor vluchtten veel edelen het land uit.

Een menigte Parijse burgers zorgde ervoor dat Versailles (waar het paleis was) naar Parijs verhuisde. Uit angst voor nieuwe probleem keurde de koning alle besluiten van de Nationale Vergadering goed (1791):

  • Afschaffing van de voorrechten van edelen en geestelijken

  • Openstelling van alle ambten in de regering, in de kerk en in het leger

  • Toestemming aan rijke burgers en rijke boeren om grond te kopen die van de kerk is afgenomen

  • Sterke beperking van de macht van de koning

  • Scheiding der machten (trias Politica)

  • Invoering van een beperkt kiesrecht dat de macht vooral in de handen van gegoede burgers legde.

Lodewijk de 16de probeerde op 20 juni 1791 met zijn gezin naar het buitenland te vluchten. Daar werd hij opgewacht door edelen met hun legers. Ook rekende hij op buitenlandse steun, van andere absolute vorsten. Maar hij werd tegen gehouden en gevangen genomen. In april 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk (geboorteland vrouw Lodewijk). Oostenrijk kreeg steun van Pruisen, samen vielen ze Frankrijk binnen. Dit kostte Lodewijk en zijn vrouw de troon en later hun leven.

Lodewijk werd in januari 1793 met een kleine meerderheid ter dood veroordeeld. Er waren verschillende groepen ontstaan in Frankrijk: Jacobijnen (radicaal, veel veranderen en snel), Girondijnen (vonden dat het nu wel genoeg was geweest). De radicalen wilden stemrecht voor iedereen en dat de lonen omhoog gingen, zo kregen zij steun van de arme (Parijse) bevolking.

In juni 1793 omsingelden ongeveer 80.000 gewapende Parijzenaars het parlementsgebouw. Zij wilden 29 Girondijnen gevangen nemen. Een paar ontsnapten, de rest werd gevangen genomen en enkele maanden later terecht gesteld. De Radicalen werden zo de baas. Iedereen die het niet met hun eens was werd onder de Guillotine geplaatst, zij begonnen hierdoor de Terreur. Onder alle bevolkingsgroepen vielen slachtoffers. In totaal werden 35.216 personen terechtgesteld. Na enige tijd leek niemand meer veilig voor de Terreur en kwam er een opstand waarbij de radicale leiders werden afgezet en zelf onthoofd.

Het bleef in Frankrijk onrustig en het buitenland begon weer met aanvallen. In 1799 greep Napoleon de macht. Napoleon was een jonge officier die militaire successen had behaald, hij kon dus rekenen op steun van zijn soldaten.

Napoleon veroverde in de periode 1797-1812 een groot deel van Europa. Hij werd ten slotte in de slag bij Waterloo definitief verslagen (1815). In de veroverde landen had hij een nieuwe wetgeving de code Napoléon ingevoerd. Daarin stonden ook sommige ideeën van de verlichting:

  • Iedereen was gelijk voor de wet (adel of niet, geld of niet)

  • Niemand mocht gevangen worden genomen zonder proces. De rechtszaak moest openbaar zijn en je moest je kunnen verdedigen.

Aantekening Docent over Napoleon:

  • Napoleon was zeer populair bij het volk al voor hij dictator wordt.

  • In 1804 wordt hij gevraagd om keizer te worden

In 1804 wordt hij gevraagd om keizer te worden

  • Frankrijk wordt een Constituonele Monarchie.

  • Een overgrote meerderheid van de bevolking wou hem als keizer.

  • Hij stelde de grondwet op (Code Napoléon)

  • Hij was geen absolute vorst maar had wel absolute macht

  • Vrijheden werden deels teruggedraaid

  • Godsdienstvrijheid bleef wel

  • Géén vrijheid van mening

  • Scheiding der machten bleef

  • Géén standensamenleving

  •  

    10. Overzeese expansie van Europeanen

    Overal in de wereld leerde men nieuwe producten, grondstoffen en huisdieren kennen. Bepaalde producten groeide alleen in sommige werelddelen, hierdoor ontstond er handel. De West-Europeanen vervoerden zelfs Afrikaanse slaven als producten. Door de handel tussen verschillende landen ontstaat een wereldeconomie. In de 17de eeuw was deze handel maar klein. Er waren maar weinig boten die tussen de werelddelen reisden en de producten waren alleen te betalen voor de bovenlaag van de bevolking.

    In de 18de eeuw kwam hier langzaam verandering in. Steeds meer mensen in Europa begonnen de verhandelde producten te gebruiken (koffie, suiker, thee, cacao en tabak). De producten bleven kostbaar, maar door de toenemende welvaart konden steeds meer mensen deze producten echter wel kopen. Steeds meer landen hadden plantages aangelegd in Zuid-Amerika (Engelsen, Fransen, Hollanders, Spanjaarden en Portugezen).

    De handel in de wereld bracht voor West-Europeanen alleen voordelen, maar voor de inheemse bewolking van Amerika waren er alleen nadelen. Ze leerden dan wel nieuwe producten kennen, maar werden gedwongen bepaalde producten te maken als ze dit niet deden werd er geweld gebruikt. Indianen werden uit hun gebied verdreven en deels vermoord.

    Vanuit Europa vertrokken er grote groepen mensen naar Midden- en Zuid-Amerika om daar te gaan wonen. De indianen werden verdreven, vermoord of gedwongen voor de Europeanen te werken. De Europeanen waren sterker doordat zij paarden en vuurwapens hadden, wat beide nog onbekend was voor de Indianen. De kolonisten vonden vooral de zilvermijnen belangrijk, maar ook de grote hoeveelheid grond.

    Er werden op de grote hoeveelheid grond veel plantages aangelegd, waar suiker, tabak en koffie op verbouwd. De Nederlanders legden vooral plantages aan in Suriname (vooral met koffie, tabak en suikerriet). In het Zuid-Oosten van Noord-Amerika waren vooral Engelse kolonisten die plantages aanlegde. In Azië kwamen vooral vanaf de 19de eeuw plantages te liggen.

    Er ontstond een nieuwe vorm van economie: Het kapitalisme. Onder kapitalisme verstaan we een economie waarin de grond en de bedrijven eigendom zijn van ondernemers die met hun bedrijf een zo groot mogelijke winst willen maken. Belangrijke kenmerken:

    • De arbeider werkt in opdracht van de werkgever, deze is daarbij niet aanwezig

    • De werkgever is een zakenman die het kapitaal heeft om grondstoffen, werktuigen, vervoermiddelen en lonen te kunnen betalen

    • de meeste bedrijven zijn in handen van particulieren

    • de werkgevers proberen zoveel mogelijk winst te maken


    Handelskapitalisme is de eerste vorm van kapitalisme waarbij de winst wordt gemaakt door middel van handel. Dit handelskapitalisme ontstond in de Late Middeleeuwen (rond 1400). De werkgevers kregen de winst die de arbeiders hebben verdient voor hem.

    REACTIES

    Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.