Hoofdstuk 3 De tijd van pruiken en revoluties: de Verenigde Staten

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 1223 woorden
  • 10 juni 2011
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
34 keer beoordeeld

H 3.1 Indianen en kolonisten
Oorspronkelijk bewoners van Amerika: indianen.

Kenmerken van de meeste indianen:

- ze waren jagers en verzamelaars van wilde planten.

- ze woonde in wigwams, tenten van dierenhuiden die makkelijk te verplaatsen waren.

- ze leefden in stammen, onder leiding van een opperhoofd.

Indianen aan de westkust -> vaste woonplaats; leefden van visvangst in de Stille Oceaan.

Indianen in het oosten -> werden boeren: verbouwen van maïs, peper en bonen. -> landbouwsamenleving.

1492: Columbus ontdekt Amerika.


Toen hij daar aankwam noemde hij de bevolking indianen: hij zocht voor de Spaanse

koning een nieuwe zeeroute naar Indië en dacht dat hij daar was aangekomen.

Er kwamen ook kolonisten naar Noord-Amerika en gingen wonen aan de kust of riviermondingen.

Kolonisten = mensen die zich blijvend in een kolonie van hun vaderland vestigen.

Ze kwamen uit Engeland, Holland en Frankrijk.

Wie waren die kolonisten?

- jongemannen op de vlucht voor straf.

- avonturiers op zoek naar rijkdommen.

- mensen die in hun eigen land vervolgd werden vanwege hun geloof.

In de 17e eeuw kwamen ook arme Engelse boeren en pachters naar Noord-Amerika, vanwege bevolkingsgroei en voedseltekort in Engeland; de Engelse koning had hen land in de kolonies beloofd.

De eerste kolonisten ruilden messen en pistolen voor voedsel en bont met de indianen.

Dit veranderde toen de kolonisten steeds meer gebied veroverden om er te gaan wonen:


- sommige indianenstammen vielen de nederzettingen van de Europeanen aan;

- andere stammen gaven zich over en bekeerden zich tot het christendom.

- er waren ook stammen die wegtrokken, op zoek naar nieuwe landbouwgronden.

De indianen werden steeds verder verdreven!

Rond 1700 was vrijwel de hele Oostkust in handen van de (Engelse) kolonisten.


H 3.2 Dertien kolonies bevechten hun vrijheid
Recht van de Engelse kolonisten: zelf bestuurders kiezen, zelf rechtspreken, Engelse wetten gehoorzamen.

1765: Engelse regering besluit belasting te heffen in de Engelse kolonies. Bijv. op papier, glas en thee.

De kolonisten waren niet tegen belastingen, maar wel tegen de manier waarop.

Met de Boston Tea Party liep de situatie uit de hand -> de Engelse regering besloot:

- de haven van Boston te sluiten èn


- de kolonisten hadden geen recht meer op zelfbestuur en rechtspraak.

Vertegenwoordigers van alle 13 Engelse kolonies kwamen bij elkaar en namen het besluit dat ze geen belasting betalen als ze geen inspraak kregen. Engeland stuurde daarom 32.000 soldaten om de kolonisten te dwingen.

1775-1783: Amerikaanse Vrijheidsoorlog = strijd tussen dertien Engelse kolonies in Amerika en Engeland.

Opperbevelhebber Amerikaanse leger: George Washington.

Leger: 18.500 man -> kolonisten, soldaten die in dienst kwamen, vrijwilligers en milities uit de steden.

Gevolg: Er werd hard gevochten de Engelse kolonies veroverde een paar Amerikaanse gebieden en steden maar kregen het platteland niet onder controle.

De Amerikanen wonnen doordat ze steun kregen van Frankrijk en Spanje. Deze landen stuurden geld, wapens en soldaten in ruil voor gebieden in Amerika.

1776: Onafhankelijkheidsverklaring (4 juli 1776): Engelse regering had niets meer te zeggen in Amerika.

De 13 kolonies gingen zichzelf besturen, zij werden zelfstandige staten die verenigd waren in een unie. Een nieuw land was ontstaan:de Verenigde Staten van Amerika.


H 3.3 De VS krijgen een modern bestuur
1787: Onder leiding van George Washington werd in 1787 de grondwet getekend.


Hieraan werd toegevoegd een aparte Lijst met Rechten van de Burgers:

- Recht op eigendom, spreekvrijheid, godsdienstvrijheid, vrijheid van pers en van vergadering.

- Recht om wapens te dragen.

- Rechtspraak door een openbaar proces door een onpartijdige jury.

De Verenigde Staten worden nog steeds hetzelfde bestuurd:

- De staten hebben de vrijheid om zichzelf te besturen.

- Burgers kiezen hun eigen volksvertegenwoordiging en gouverneur.

- Elke staat mag zijn eigen wetten maken -> rekening houden met de grondwet -> Controle door Hooggerechtshof = hoogste rechtbank die controleert of wetten kloppen met wat in de grondwet staat.

- Gezamenlijk bestuur voor alle staten -> Houdt zich bezig met Buitenlandse politiek en economie van alle staten samen. De wetten worden door het Congres gemaakt. De afgevaardigden worden door de burgers gekozen. In de 18e eeuw: geen kiesrecht voor vrouwen, Afrikaanse Amerikanen (=slaven) en indianen.

Congres = de gekozen volksvertegenwoordiging van alle Amerikaanse staten samen, die wetten maakt.


- Burgers kiezen de president = het gekozen staatshoofd van de Verenigde Staten.

Taak van de president: regelt de uitvoering van de wetten, benoemt de ministers en is opperbevelhebber van het Amerikaanse leger.

Grondwet voor de 18e eeuw:

- Ideeën uit de Verlichting werden toegepast.

- Burgers hadden inspraak in het bestuur.

- Scheiding van machten was vastgelegd:

• De wetgevende macht -> maakte wetten

• De uitvoerende macht -> voerden de wetten uit

• De rechterlijke macht -> controleerde of de wetten klopte met de grondwet.

Voordeel: Één persoon of groep kon nooit alle macht krijgen.

Scheiding van machten = de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht in een land zijn los van elkaar geregeld.


H 3.4 Slaven in de VS
Ontstaan slavernij = het houden van onvrije mensen zonder rechten (slaven).


Engelse kolonisten steeds meer gebied gingen ontginnen om producten te verbouwen -> hiervoor hadden ze steeds meer arbeidskrachten nodig.

Rond 1660: eerste slaven in Virginia om tabaksoogst binnen te halen.

Voordeel van het hebben van slaven:

- Blijven bezit van de eigenaar;

- Kolonisten konden hun landerijen uitbreiden -> nog meer producten verkopen.

Slavenhandel:
Schepen met geweren uit Europa -> West-Afrika -> Geweren werden geruild voor slaven -> Slaven gingen naar Midden-Amerika -> Slaven doorverkocht naar Zuid- en Midden-Amerika, rond 1700 ook naar Engelse kolonies -> schepen met producten uit Engelse kolonies terug naar Europa.

Slaven werden slecht behandeld:

- Dicht op elkaar in scheepsruimen, nauwelijks verzorging.

- Werden aan de hoogste bieder verkocht.

- Bij verkoop werd geen rekening gehouden met families en gezinnen.


- Na verkoop werden ze geketend afgevoerd, om hun leven lang te werken voor hun meester.

Minste slaven -> de staten in het noorden -> meer industrie. Slaven werkten vooral als bediendes.

Meeste slaven -> de staten in het midden en zuiden -> vruchtbare landbouwgronden.

Slaven werkten op:

• Tabaks- en tarweplantages -> de staten in het midden

• Rijst-, katoen- en suikerplantages -> de staten in het zuiden

Plantages = grote landbouwbedrijven waar meestal maar 1 product wordt verbouwd, bijv. katoen, suiker, rijst of tabak.


H 3.5 De strijd om afschaffing van de slavernij
Noordelijke staten -> industrie -> arbeiders zijn veel immigranten die naar de Verenigde Staten (=VS) kwamen.

1777-1804: Afschaffing slavernij in noordelijke staten. Reden: Slavernij is strijdig met de grondwet -> vrijheid van alle Amerikanen.

Slaven waren vrij, maar werden wel gediscrimineerd -> bijv. moeilijker een baan vinden of een stukje land kopen.

Zuidelijke staten -> landbouwgebieden -> plantagehouders zijn afhankelijk van zwarte slaven als arbeiders.


Waarom slavernij niet afschaffen: Loon betalen -> niet kunnen betalen -> moeten stoppen met hun bedrijf.

Rond 1800: Abolitionisme = Steeds meer mensen willen afschaffing slavernij. (Abolition = vrijlating).

1808: Amerikaanse Congres verbiedt internationale slavenhandel. -> geen slaven meer uit Afrika naar Amerika om te verkopen.

Slavernij was niet over -> slavenhouders verkopen de kinderen van hun eigen slaven.

Abolitionisten krijgen steeds meer aanhangers door o.a.: Kranten (The Liberator), boeken (de Hut van Oom Tom) en schilderijen.

Rond 1860: conflict tussen het noorden en zuiden over afschaffing slavernij lijdt tot Amerikaanse Burgeroorlog.

Amerikaanse Burgeroorlog = oorlog tussen de noordelijke en zuidelijke staten, van 1861-1863. Het noorden heeft gewonnen.


1863: President Lincoln verklaart dat de slavernij in alle staten van de VS werd afgeschaft.

REACTIES

A.

A.

goed verslag

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.