Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3, China

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2145 woorden
  • 13 maart 2002
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
78 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Hoofdstuk 3, China Het Rijk van het Midden. § 1. In de Chinese wereld zoals de westerlingen die tijdens de Ming-dynastie vonden was een strenge hierachie, iedereen had zijn plaats boven en onder een ander. Er was een duidelijk verschil tussen de bestuurders (mandarijnen) en de bestuurden. Elke laag had zijn eigen leefpatroon. De rijkere welvarendere personen droegen waardige kleding, de gewone bevolking droeg een simpele blauwe broek met een jas. De gewone bevolking was meestal boer, 80% v.d. bevolking. Boeren hadden meer plichten dan rechten, als oogsten mislukte toonde de landheren geen medelijden en lag honger en armoede op de loer. Een boer woonde meestal met een stel andere boeren in een dorpje midden tussen de akkers. De boeren kwamen meestal niet buiten hun dorp. De dorpsoudste zorgde voor de rust in zo’n dorpje, zijn macht werd gerespecteerd. Chinese respecteerde hun ouders tot na hun dood nog. Wanneer boeren in grote getalen in opstand kwamen kwam de overheid gauw in actie om deze neer te slaan. Het China onder de Ming had 15 provincies, elk onderverdeed in prefecturen, die weer uit districten bestonden. Elk van deze districten had een ommuurde hoofdstad. Alle districtshoofdsteden waren verbonden met rivieren of wegen. Onder de Ming kwam de handel tot bloei, maar de mandarijnen vonden dit in tegenstelling tot het westen de laagste vorm van arbei, omdat men handelde in strijd met de leer van Confusius. Deze zei dat men in eenvoud moest leven, en de keizer moest dienen. De manderijnen bepaalde de wetten in China. De handel met het buitenland lag aan banden. Mandarijnen moesten belasting innen, wegen aanleggen en de orde handhaven. In de stad hadden de wijkhoofden dezelfde taak als de dorpsoudesten, onenigheid oplossen, lukte dit niet, dan kon de hulp ingeroepen worden van de districtsmagistraat. Deze trad streng op (marteling). Peking was de hoofdstad van China. de civiele ambtenaren hadden de meeste aanzien, ze waren heren die geschillen oploste met praten en bemiddelen. Geweld werd afgekeurd, daardoor ook de mindere aanzien. De rang van een manderijn kon je zien aan de kleur van zijn kleding en de versieringen op de borst. Openbare functies, de manderijnen waren altijd mannen, de vrouwen van de mandarijnen moesten altijd binnenshuis blijven, want ze moesten voor het huishouden zorgen. Ze konden ook moeilijk weg door hun verminkte voetjes. China zag zichzelf als het middelpunt van de wereld en van de beschaving, ze vonden dat ze niets van andere volken, de barbaren konden leren en dat de barbaren alleen van hen leerden. Er waren rauwe en gekookte barbaren, de rauwe hadden niets met de Chinese beschaving gemeen, de gekookte toonde al enkele overeenkomsten met de Chinese beschaving. Wanneer barbaren kenismaakten met de Chinese vorst moesten ze kostbare geschenken meebrengen en driemaal knielen en dan buigen 3 keer de grond aanraken. Europeanen werden door de Chinesen getypeerd als ruwe barbaren. Eind 16e eeuw maakten de Chinezen kennis met afgereisde europese misionarissen die zich aanpasten aan de Chinese gebruiken. § 2. In 1644 slaagde de Mantsjoes erin een deel van China te veroveren en een nieuwe dynastie te stichten de Qing. De Chinezen accepteerde de leiderschap van de Qing, omdat deze veel Chinese gebruiken overnamen, zoals het bestuurssyteem met de Mandarijnen. De Qing verdedigde de landsgrenzen erg goed, maar de grens aan zee werd bijna niet verdedigd en de buitenlandse handel via de zee werd aan strikte wetten gebonden. De Chinezen moesten onder de Qing hun haren dragen als de Mantsjoes, als teken van onderworpenheid. Hun voorhoofd kaalscheren, en de rest van het haar in een staart op de rug dragen. De buitenlandse handel met China concentreerde zich in de haven van Kanton. De Chinese regering vond het niet nodig dat de buitenlanders al te vaak naar China kwamen en dit werd dan ook verhinderd. De nieuwe generatie misionarissen lukte het om in 1685 de Chinese havens voor de handel open te stellen en in 1692 werd er door de Chinese milder opgesteld tegen de Rooms-Katholieke godsdienst. In 1721 werd het Christendom weer verboden, omdat de keizer ziek was van alle bemoeienissen vn het Westen. In 1757 werden alle havens op 1 na gesloten voor buitenlandse handel, Kanton was alleen nog maar open. De verhouding China-Engeland verslechterde als gevolg van de Opiumsmokkel om de handel op gang te houden. Toen China Engelse opium in beslag nam stuurde Engeland in 1839 troepen naar China, de eerste opiumoorlog was het gevolg, toen China zich niet hield aan de gemaakte afspraken, volgde nog een 2e opiumoorlog om de handelspositie van engeland in China te verbeteren. China was nu wel open, maar de buitenlanders kwamen moeilijk in het binnenland door de burgeropstanden die gaande waren. Deze opstanden werden met moeite de kop in gedrukt met gebruik van Westerse wapens. De Chinezen kwamen er toen achter dat men gebruik moest gaan maken van de Westerse technieken en dat men toenadering moest gaan zoeken. Maar naarmate er meer Westerse invloeden kwamen kwamen er ook meer tegenstanders tegen deze nieuwe politiek. Nadat China weer verslagen was door Japan begon veel Westerse landen delen van China op te eisen om handel te kunnen drijven. De Qing kon niets anders doen dan toestemmen, dit leide tot meer verzet. Hierdoor werden vernieuwingen aangekondigd, die honderd dagen later weer werden herroepen waarop de revolutionairen vluchtte en hun staart demonstratief afknipte. Dit leide weer tot opstanden, waaronder de boerenopstand, deze was eerst gericht tot de Mantsjoes, maar later tot de buitenlanders, ambasades werden aangevallen, waarop de Westerlingen in 1900 terugvochten en opnieuw grote stukken land van China innamen. De dynbastie bleef nog to 1911 heel wankel bestaan, maar in 1912 werd hij vervangen door een republiek. § 3. De revolutionairen wilde vanuit het buitenland in China een revolutie ontketenen, onder leiding van Sun Yat Sen, een echte revolutionair. In 1912 deed de Qing afstand van de troon, en Sun Yat Sen zou de nieuwe regering gaan leiden. Dit was van korte duur, want na enkele jaren greep het leger in en kwam de macht in handen van de Warlords, oorlogsgeneraals. De japanners namen de Duitse colonies in China in en dit zorgde ervoor dat China zich negatiever tegenover Japan opstelde. In China waren 2 partijen actief in de politiek, de Kuo-min-tang van Sun Yat Sen en de CCP onder leiding van Moa Zedong. Onder druk van de S.U. zochten deze twee partijen toenadering tot elkaar. De KMT nu onder leiding van Shiang-Kay-Shek zette de warlords af en riep de nieuwe regering uit. Maar er moest nog een eenheid gevormd worden, want de Communisten bezaten grote delen van het binnenland van China. De aanhang van de KMT zat voornamelijk in de steden en in het buitenalnd, wat er voor zorgde dat zij vervreemd raakten met de Chinese leefwijze, waardoor zij van China geen eenheid konden maken. De CCp opereerde noodgedwongen vanaf het platteland en had de boeren als grootste aanhang. De KMT omsingelde het gebied van de CCP, deze omsingeling werd doorbroken en de CCP met aanhang vertrok met 130000 man naar Yenan in het noorden van China om daar de revolutie door te zetten. (de Lange mars, 12000 km) Door de japanse bezetting in 1937 besloten de CCp en de KMT de krachten te bundelen om de Jappen te verslaan. Deze 2 kregen hulp van de V.S. waardoor er een steeds positievere houding t.o.v China ontstond. Nadat de Jappen waren verdreven brak de strijd tussen de KMT en de CCP weer in alle hevigheid los. De CCP wist de KMT te verdrijven met top en aanhang naar Taiwan. Taiwan werd door de Verenigde naties als het officieele China erkend. Op 1 oktober 1949 riep Mao de Volksrepubliek China uit. En er werden allerlei hervormingen doorgevoerd, hierbij werd mede gebruik gemaakt van propaganda die de revolutionaire boodschap van Mao uiteen moesten zetten. Met hulp van de S.U. werd in China veel gewerkt aan de ontwikkeling van de Zware industrie. China probeerde Taiwan te isoleren en mede hierdoor verslechterde de relatie tussen de V.S. en China, ook kwam dit door bemoeienissen van beide landen in een oorlog in Korea. In 1955 kreeg China bijval van enkele Afrikaanse landen en gaf de V.S. de titel van Agressor. China ging niet mee met de Destalinisatie van de S.U. ze gaven nu meer aandacht aan de gebieden die achterop waren geraakt doordat zij geen zware industrie hadden. Er werd tijdens deze grote sprong voorwaarts geprobeerd om de (zware) industrie in alle delen van China gelijkmatig te verdelen. Heel de bevolking werd aangespoord om mee te bouwen aan de toekomst van China. De boerderijen werden gecollectieviseerd en geregeld in volkscommunes. Het werk in deze communes werd verheerlijkt met propaganda. De verhouding tussen de S.U. en China werden verslechterde wat leidde tot een grensconflict in 1960. Adviseurs werden teruggetrokken uit China. De relatie bekoelde en dit zorgde ervoor dat China de vooruitgang van de andere communistische landen dwarsboomde. Ook de relatie met de VS. verslechterde. In 1966 werden door Mao alle jongeren opgeroepen om een einde te maken aan alles wat in strijd was met de Communistische ideologie. Scholen werden gesloten en Mao werd verheerlijkt. De rode gardisten, de opgeroepen jongeren, gebruikte het rode boekje van Mao (met diverse van zijn uitspraken) als een soort bijbel van het Communisme. De rode gardisten begonnen steeds meer te vernietiggen en ze werden steeds gewelddadiger. Bij het kleinste beetje vermoeden werd je al aangepakt. De rode gardisten begonnen elkaar te bekritiseren, in 1968 probeerde de overheid de orde te herstellen. China sloot zich van de buitenwereld af. In 1969 waren er weer grensconflicten met de S.U. In 1971 zocht de V.S. toenadering tot China, en de volksrepubliek werd toen geaccepteerd als het echte China door de V.N. Taiwan stapte onder protest op. In 1972 bracht Nixon een bezoek aan China, achteraf werd er door beide landen een overeenkomst getekend waarin stond dat ze elkaars zelfbeschikkingsrecht en de soevereiniteit zouden respecteren. Vanaf toen werd de relatie tussen China en het westen steeds beter. § 4. Eind 1978 werd door de CCP bekend gemaakt dat China een nieuwe economische politiek zou beginnen. Met vele veranderingen, de 4 moderniseringen (modernisering van landbouw, industrie, wetenschap en technologie). De volkscommunes werden ontmanteld en de boeren kregen meer vrijheden. Ze moesten een deel van hun opbrengst aan de staat verkopen, de rest mochten ze zelf verhandelen. In de steden werd het hebben van een privébedrijfje aangemoe- digd. De Chinezen wilden de technische kennis uit euroopa ook hebben, daarom werd er een gunstig arbeidklimaat in China geschept, om te zorgen dat veel westerse fabrieken zich in China gingen vestiggen. Ook werden er steeds meer studenten naar het buitenland gestuurd om daar te studeren. Ook stond China steeds meer open voor toerisme, wat ook geld in het laatje bracht. Maar door de economische groei werd de tegenstelling arm rijk, stad plattland steeds groter. Ook werden westerse boeken en films in het Chinees vertaald. Maar door de toenemende tegenstellingen, nam ook de ontevredenheid toe. Studenten waren de initiatiefnemers van de opstanden in de jaren ‘80. In 1989 was er een grote opstand, die voor het oog van de televisiekijker grof werd ingeslagen en verdreven. Daarna werden veel Chinese studenten opgepakt, hierdoor vluchtte ook veel Chinese studenten. Sinds de stichting van de Volksrepubliek China heeft de CCP traditionele Chinese gebruiken proberen uit te bannen, dit is maar voor een deel gelukt. De traditie in China was dat een echtpaar tenminste 1 zoon had, ze bleven ook minstens doorfokken totdat ze een zoon hadden. Jongens konden de taken van de vader overnemen en geld in het laatje brengen en voor de ouders zorgen wanneer deze oud of overleden waren, meisjes gingen na het huwelijk het huis uit, en het was dus niet prioriteit dat Chinese gezinnen een dochter hadden. Door de CCP werd de 1-kindpolitiek ingesteld. Op het platteland werd hier niet goed aangehouden, omdat de controle toch niet zo groot en niet zo goed was. En ze hadden op het land kinderen (jongens) nodig om mee te helpen. Meisjes waren nog steeds eigenlijk niet goed genoeg. In de stad werd er beter geluisterd, mede doordat de behuizing in de stad erg klein was. De CCP probeerde de bevolking duidelijk te maken dat een dochter even waardevol was als een zoon. Huwelijken in het oude China werden door de ouders van de partners geregeld en het was een dure aangelegenheid, er werd veel geld in geschenken en het feest gestoken. De CCP verbood in 1950 onvrijwillige huwelijken. en de mensen werden aangespoord om niet te veel geld aan een huwelijksfeest uit te geven. Vooral op het platteland is de traditie blijven bestaan en heeft de bemoeienis van de CCP niet of nauwelijks geholpen. Wanneer een Chinees zijn 60e was gepasseerd ging hij veel aandacht aan zijn doodskleding en zijn doodskist besteden. Een goede doodskist gaf veel aanzien en het werd als een pronkstuk behandeld. Onder de CCP werd geprobeerd de crematie algemeen verplicht te stellen, in de stad werd hier wel goed aan gehouden, maar op het platteland bleven de tradities bestaan, en bleven de mensen elkaar begraven temidden van de akkers.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.