Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Van Polis tot Imperium

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2109 woorden
  • 10 augustus 2010
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 7
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2.1

Polis> stadstaat met eigen politiek.
De Griekse polis>ontstond als versterkte burcht in de bergen> toevlucht als er gevaar dreigde.
Zo’n polis> marktplaats en minstens één tempel> hoplieten(zwaarbewapende soldaten) verdedigden de polis.
Polis>maakte eigen wetten en bewaakte eigen vrijheid> 1 of  2 keer per jaar volksvergaderingen>hoplieten kwam bijeen>belangrijke beslissingen worden genomen over oorlog&vrede, verovering van nieuwe gebieden, handel en contacten met andere poleis.
Grieken leefden in honderden poleis van veeteelt en landbouw. Ook stichtten ze kolonies langs de handelsroutes.

Eén polis vormde uitzondering hierop> Sparta> veroverde rond 725 v.C. Messenië>mensen die hier leefden werden slaven>meer slaven dan Spartanen>grote slavenopstand>Spartaanse jongens opleiding tot beroepsmilitair.
Sparta tegenhanger Atheense democratie. Steun Perzen>Sparta won Griekse broederstrijd.
Import van graan begon>Griekse boeren gingen over op wijn en olijven>armere boeren geen geld voor zo’n investering>raakten diep in schulden>moesten zichzelf als slaaf verkopen>nieuwe handel betekende opkomst kooplieden en de handwerkslieden die vazen maakten om de exportproducten te verpakken.
Meeste poleis> kozen tiran(alleenheerser)>eerst populair>stichtten nieuwe kolonies, bouwden tempels en organiseerden feesten>zoons werden onderdrukkers>tirannen weg>oligarchie.
Pisistratus>grond verdelen onder arme boeren> Cleisthenes>alle mannelijke burgers gelijk.
Volk nam belangrijke beslissingen>kozen leiders, wezen door loting rechters aan> regering van het volk>eerste democratie.
Voorkomen tiran macht>schervengericht, het ostracisme>burgers schrijven op scherf wie verbannen moest worden>iedereen kon verbannen worden.
Pericles regelde in 460 v.C. dat burgers betaald kregen voor bijwonen volksvergadering.
Aristocratische Atheners hadden hier moeite mee>rijken werden alsnog voorgetrokken>geen volledige democratie>vrouwen, buitenlanders, slaven niet meedoen.
Athene beheerste rond 500 v.C. de hele Egeïsche Zee. In het begin boekten Atheners en Spartanen samen overwinningen.
Griekse goden>afgebeeld als mensen, menselijke trekjes>vereerd in tempels met offers, in feesten, optochten, sportwedstrijden en theaterstukken>In theaterstukken komedie en tragedie, maar ook elementaire vragen over leven van de mens.
Griekse goden laatste woord: mensen moeten leren van hun fouten en kunnen de goden niet overal de schuld van geven.

Herodotus>boek: ‘De Historiën’> eerste geschiedschrijver en grondlegger vak geschiedenis.
Athene>filosofen>proberen natuurverschijnselen te verklaren.
Pythagoras>muziek tot wiskundige termen.
Aristoteles> bekendste filosoof>daarnaast ook natuurkundige, bioloog, dichter, politicus en leermeester van Alexander de Grote.

2.2

Palatinus> een van de 7 heuvels waarop Rome gebouwd is> Romulus en Remus> Romulus bouwde kniehoge muur om Rome, Remus sprong er overheen> Romulus boos> Romulus stak Remus neer> 753 v.C. begin geschiedenis Rome.
Romulus en Remus> Mythe> bevat boodschappen> 1. goden hadden bedoeling met de broers, 2. Rome zou met militair geweld de wereld veroveren, 3. Rome erfgenaam bewonderde cultuur Griekse poleis.
Rond 750 v.C.> Rome boerendorpje> goede contacten met buren en Grieken in Zuid-Italië> Romeinse goden komen van de Grieken> Aphrodite werd Venus, Zeus werd Jupiter, Ares werd Mars> boerendorpje werd grote stad.
Romeinen> praktisch en geordend> rechte straten, tempels, stadsmuur> stadsmuur later hard nodig, regelmatig inval van Galliërs.
Romeinen> goede en gedisciplineerde vechters> gehoorzaamheid, dapperheid en doorzettingsvermogen gestimuleerd.
Romeinen> eerst koning> adviseurs waren leiders(patriciërs)> kwamen bijeen in raad van ouden(senaat)> koning geen besluit zonder hun goedkeuring.

Plebjers=gewone volk.
509 v.C.> Romeinen verdreven koning> Republiek.
Republiek> 2 consuls, elkaar in de gaten houden.
1 Consul, gevaar dictatuur.
Senaat bleef adviseren> plebjers kozen eigen leiders(volkstribunen)> konden maatregelen tegenhouden door veto(ik verbied) recht.
Belangrijkste symbool republiek: SPQR(Senatus Populsque Romanus)> staat voor senaat en Romeinse volk> democratisch tintje, aangegeven dat volkook tot bestuur hoorde> ook tekenend blijvende tweeling in de Romeinse samenleving; patriciërs, senatoren, plebjers.
Rome onderwierp eerst Latium, daarna de buren> vechten belangrijkste> militaire successen uitvoerig gevierd> veldheer met soldaten en krijgsgevangen triomftocht door Rome> Triomfbogen(Arc de Triomphe in Parijs).
Diensthebbers in het leger> pensioen? Stukje land veroverden gebieden> Romeinse Imperium werd Romeinse Rijk.
Rome stelde andere volken bondgenootschap voor> in ruil voor gehoorzaamheid en levering soldaten kregen ze Romeinse burgerrecht en bescherming> tegenstander niet akkoord> voor de leeuwen geworpen of langzame dood.
Na verovering Italië> Rome in conflict met Cathargo, belangrijkste handelsmarkt Middellandse Zeegebied> goedkoop graan> Sicilië> Cathargo bestookte vanaf zee> Romeinen bouwden enterbruggen> slagveld op zee.
Carthaagse veldheer Hannibal> trok met soldaten en olifanten door Spanje en de Pyreneeën richt Gallië en vanuit daar naar Italië> Olifanten zaaiden paniek> olifanten leden onder kou en gladheid, regelmatig donderde er een in een ravijn

Toen Hannibal aankwam in Italië> niet opgewacht> Fabius Cuncator(Fabius de Treuzelaar)> Hannibal grote problemen met aanvoerlijnen wapens en voedsel> keerde vanzelf terug naar Carthago> Carthago in 146 v.C. verwoest> ook Griekenland, Turkije en delen van het Midden-Oosten> Rome beheerste gehele Middellandse Zeegebied.
Door oorlogen> veel van Italië verwoest> Plebejers werkloos en zwierven rond, patriciërs hadden zich verrijkt> patriciërs stichtten grote landgoederen.
Volkstribunen als Tiberius en Gaius Gracchus> land opnieuw verdelen> werden vermoord door patriciërs.
60 v.C.> Julius Caesar kreeg commando over Gallië Narbonesis> hij wilde kwijtschelding schulden arme plebejers.
Vanaf ongeveer 50 v.C.> Nederland uit de Prehistorie.
Rubicon> grens> Caesar bivakkeerde hier een aantal dagen> iemand riep: Alea iacta est(de dobbelsteen is geworpen)> gelde ook voor Caesar> volgende dag veroverde hij Rome en werd dictator Romeinse Rijk> verminderde schulden plebejers en gaf hen land> ook heeft hij romance gehad met Cleopatra> in 44 v.C. werd hij vermoord door zijn vriend Brutus, die in samenzwering was met patriciërs.
Door de moord op Caesar probeerden patriciërs hun macht opnieuw te vestigen> lukte niet> Caesars zoon Octavianus Augustus Caesar werd alleenheerser> Eerste Romeinse keizer(Caesar=keizer)> hij riep de Joden op naar hun geboorteplaats te gaan om geteld te worden> Maria en Jozef naar Bethlehem> Jezus Christus geboren onder bewind keizer Augustus.

2.3

Keizer Augustus rekende eerst af met macht generaals> soldaten moesten hem trouw zweren> uit dienst? Stuk land.
Augustus: verantwoordelijk voor vrede in het rijk, Pax Romana> hijzelf gouverneur grensprovincies> stelde ambtenaren aan voor de aanleg van wegen, bruggen en watervoorziening, innen van belasting, verdeling graan en bevoorrading en uitrusting leger.
Ook zorgde Augustus voor graanuitdelingen en vermaak, ook wel brood en spelen genoemd.
Dankzij Pax Romana konden handelaars vrijuit door Romeinse Rijk reizen.

Augustus tolereerde andere godsdiensten, zoals het christendom.
Augustus> liefhebber van kunst en literatuur> Rome verfraaid met standbeelden, triomfbogen, badhuizen en theaters> Romeins karakter> romanisering.
Augustus begon met vergoddelijking van Julius Caesar.
Opvolgers Augustus> goede en slechte keizers> een van de beruchtste is Caligula> hij liet zijn paard de senaat leiden en consul benoemen> wie lachte of verontwaardigd deed werd afgevoerd en stierf enkele dagen later in de arena.
In het jaar 69> driekeizerjaar> 3 generaals riepen zichzelf uit tot keizer.
Romeinse rijk heeft zich lang kunnen handhaven> grote binnenrijkse markt> goederen konden daar goedkoop worden verhandeld> lange tijd een zekere welvaart aan Europa, Klein-Azië, Egypte en gebieden in het Midden-Oosten.
Politieke crisis> economie leed eronder.
Jaar 64> keizer Nero organiseerde groot feest> gasten keken hoe Rome ’s nachts in brand stond> onduidelijk hoe brand is ontstaan> Nero gaf christenen de schuld> startte eerste christenvervolging.
Jaar 70> Joden in Palestina in opstand> straf: verspreid over hele Romeinse Rijk(diaspora)> bevorderlijk voor verspreiding christendom.
Romeinen beschouwden christenen eerst als Joodse groepering> kregen voorrechten.
Christus predikte een geloof van verdraagzaamheid, naastenliefde en vergiffenis en verwelkomde misdadigers en prostituees onder zijn volgelingen.

Paulus van Tarsus> alle christenen zouden net als Jezus uit de dood opstaan en het eeuwige leven krijgen.
Rond 300> 10% van de Romeinen was christen.
3e eeuw> Romeinse rijk ondervond grote politieke en militaire problemen> door omvang onbestuurbaar> West Romeinse Rijk- Rome, Oost Romeinse Rijk- Byzantium.
Keizer stierf 306> machtsstrijd> 312 zoon Constantijn trok met leger naar Rome.
Gij zult overwinnen> X(chi) en P(rho)> op schilden en kleding van zijn soldaten> hij versloeg z’n tegenstander en droeg overwinning op aan god.
Constantijn> christendom bindende factor> vervolgingen definitief voorbij> om rust te herstellen grenzen bewaakt door Germaanse hulptroepen.
Constantijn verspreidde christendom naar achterliggende platteland> schonk landgoederen aan de kerk> kerk grootste grootgrondbezitter na de keizer.
Geestelijken hoefden geen belasting te betalen en ook niet te dienen als soldaat.
Constantijn stimuleerde de bouw van kerken(bv. Sint-Pieter in Rome)> zondag officiële rustdag. Christendom> Staatsgodsdienst.
Constantijn zag christendom om zijn eigen macht te vestigen> eerbetoon bij inwijding kerken of christelijke activiteiten> eigen macht promoten.
Byzantium werd onder naam Constantinopel nieuwe hoofdstad> stad moest Rome overtreffen in luister en bouwwerken. Net als Rome lag Constantinopel op 1 van de 7 heuvels.
Overal waren kerken en badhuizen> grootste kerk: Haya Sophia kerk van de Heilige Wijsheid

Constantinopel christelijke stad> Maagd Maria beschermvrouwe> Constantinopel cultuurcentrum met kenmerken uit klassieke cultuur.
5e eeuw> driedubbele linie van vestigingsmuren.
395 v.C.> Romeinse Rijk: Oost en West. Oost met Constantinopel en West met Rome.
Oost> keizers zorgden voor rust en welvaart.
West> christendom minder bindende factor, keizers konden autoriteit niet handhaven, grenzen constant onder druk
Leefde daar: Kelten, Germanen: Visigoten, Ostrogoten, Vandalen, Franken, Bourgondiërs. Landbouwers met eigen geloof en cultuur, niet zo onontwikkeld. Maakte prachtige sieraden.
Hunnen> Nomaden op paarden> Oost gaf wat ze wouden, west niet>volksverhuizing.
Vandalen naar Noord Afrika via Straat van Gibraltar, Visigoten naar Spanje, Bourgondiërs langs de Rhône.
Germaanse generaal Odoaker zette in 476 laatste keizer af, ‘val’ West-Romeinse Rijk.

Overige aantekeningen
Romeinse Republiek:
Patriciërs> senaat> 2 consuls
Plebejers> volkstribuun

5 regeringsvormen.

1.    Democratie> regering in handen van het volk.
2.    Oligarchie> regering in handen van een kleine groep.
3.    Aristocratie> regering in handen van een groep rijken.

4.    Tiranie> regering in handen van 1 man= alleenheerser
5.    Monarchie> regering in handen van 1 man= géén alleenheerser.

Verschil tiranie&monarchie> monarchie laat zich adviseren.
Directe democratie> volk kiest. Werkt niet> boeren geen tijd.
Indirecte democratie> volk wijst mensen aan die kiezen.

Begrippen


01. Democratie: Letterlijk ‘regering door het volk’. Krijgt in de geschiedenis wisselende betekenis. In Athene hadden alleen de vrije mannelijke burgers recht op deelname aan de volksvergadering.
02. Filosofen: Letterlijk ‘liefhebbers van de wijsheid’. Wijsgeren die elementaire vragen stellen over het leven van de mens.
03. Oligarchie: Letterlijke ‘regering van weinigen’. De macht wordt uitgeoefend door een kleine groep.
04. Ostracisme: Schrevengerecht tegen machtsmisbruik. Atheense burgers schreven op een scherf welke politicus er verbannen moest worden.

05. Patriciërs: Letterlijk ‘vaders’(paters). De groep oudste en doordoor belangrijkste families in Rome.
06. Pax Romana: Letterlijk ‘Romeinse vrede’. Dankzij Romeinse overheersing kent een land een periode van vrede en rust.
07. Plebejers: Het gewone volk(plebs) in Rome, geen patriciërs.
08. Polis: Stadstaat. Politieke organisatievorm in Griekenland. Het land kent niet één bestuur, maar is opgedeeld in vrije stadstaten.
09. Republiek: Letterlijk ‘res publica’, de openbare zaak. Bestuursvorm zonder koning. Hoeft niet meteen een democratie te zijn.
10. Romaniseren: Onder invloed van de Romeinse beschaving brengen of de Romeinse cultuur overnemen.
11. Senaat: Raad der Ouden in Rome, waarin de patriciërs zitting hadden. Adviezen aan koningen en later aan consuls.
12. Staatsgodsdienst: De officiële godsdienst van een land, bevoorrecht boven andere godsdiensten.

13. Tiran: Alleenheerser.
14. Veto: Letterlijk ‘ik verbied’. Romeinse volkstribunen konden op deze manier maatregelen tegenhouden.
15. Volksverhuizingen: Periode van verhuizingen van Germaanse stammen(4e en 5e eeuw) naar Zuid- en West- Europa, toen nog het West-Romeinse Rijk.

Chronologie


Rond 550 v.C.> Griekse kolonisatie van gebieden in de Middellandse Zee.
509 v.C.> Rome wordt een republiek.
Rond 500 v.C.> Invoering van een democratie in Athene.
492-480 v.C.> Oorlogen tussen Grieken en Perzen.
460-430 v.C.> Bloeiperiode van Athene onder Pericles.
264-146 v.C.> Carthaagse oorlogen. Carthago wordt in 146 v.C. verwoest.
49-44 v.C.> Caesar dictator.
27 v.C.> Keizer Augustus eerste Romeinse keizer.
33> Jezus sterft aan het kruis.

70> Joodse opstand in Palestina. Begin diaspora.
312-337> Keizer Constantijn
Vanaf 375> Volksverhuizingen en invallen van de Hunnen.
395> Splitsing in Oost- en West-Romeinse Rijk.
476> Laatste keizer van het West-Romeinse Rijk door Odoaker afgezet.

REACTIES

A.

A.

dank u zeer

13 jaar geleden

M.

M.

Thnx heb veel geholpen voor PTA

13 jaar geleden

S.

S.

Dankje! Hier heb ik echt heel veel aan!

12 jaar geleden

H.

H.

Dit is egt een leipe samenvatting ouwe. Gast ik heb er egt heel erg veel.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.