Op 6 april 1896 begonnen de eerste moderne Olympische Spelen. De oudheid was een voorbeeld. De trein, het stoomschip en de groeiende welvaart maakten de komst van grote aantallen buitenlandse bezoekers en sporters mogelijk. De industriële samenleving had sport populair gemaakt. In de landbouwstedelijke samenleving had bijna iedereen lichamelijke arbeid verricht. In de industriële samenleving kwamen er machines, en meer mensen werkten op kantoor en woonden in de stad. Met sporten compenseerden ze het tekort aan lichaamsbeweging en frisse lucht. Ook speelde nationalisme een rol. Sport maakte jongens geschikt voor het leger: ze kregen teamgeest en discipline. De Coubertin hield ook daarom van sport: het Franse leger zou sterker worden. Verder waren de Spelen ook voor vriendschap. Tijdmeting werd belangrijk.
In 1900 werd in grote delen van Europa de nieuwe eeuw op precies hetzelfde moment ingeluid. Voorheen had elke plaats zijn eigen tijd door de zon. Door de komst van de spoorwegen kwam een eind aan de wirwar aan lokale tijden. De spoorwegen hadden for hun dienstregeling vaste vertrek- en aankomsttijden nodig. Vanaf 1846 verbonden de Britten de stationsklokken via telegraafdraden met elkaar. Zo konden ze de klokken gelijk zetten op de tijd van Greenwich, bij Londen. De klok in Greenwich werd met honderden klokken in het hele land verbonden. Dit was de Greenwichtijd.
Naarmate het internationale treinverkeer toenam, groeide de behoefte aan internationale afspraken over de tijd.
In 1891 deelden de Europese landen Europa op in drie tijdzones. In Rusland ging de Oost-Europese tijd gelden, die twee uur voorliep op Greenwich. Duitsland kreeg de Midden-Europese tijd, 1 uur voorliep op Greenwich. NL= de Greenwichtijd.
Tijdens de bezetting in 1940 voerden de Duitsers in NL de Midden-Europese tijd in. Al op 16 mei 1940, 1 dag na de Nederlandse capitulatie, gaven ze het bevel de Nederlandse klokken gelijk te zetten met de Duitse.
Toen de Eerste Wereldoorlog voorbij was, noemden de Fransen de periode 1890-1914 la belle époque= het mooie tijdperk. Het leek na de oorlog een mooie tijd. In de jaren voor de oorlog waren mensen optimistisch geweest over de vooruitgang. De telefoon en het elektrisch licht had het leven aangenamer gemaakt en het vooruitgangsgeloof bevorderd. Arbeiders verdienden meer, kregen beter eten en minder lange werkdagen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden