Hoofdstuk 1.1
Welvarend Amsterdam.
- Ontdekken.
26 Juli 1655 : Op de Dam in Amsterdam werd het nieuwe stadhuis in gebruik genomen. Iedereen keek zijn ogen uit > nog nooit zoveel marmer gebruikt aan de buitenkant van een gebouw.
Mensen noemde het stadhuis het ‘achtste wereldwonder’ en dat was ook de bedoeling van het Amsterdamse stadsbestuur.
Amsterdam : welvarend in de 17e eeuw en had een bevolkingsgroei > over 100.000 mensen waren van Antwerpen naar Amsterdam gevlucht.
1585 : Spanjaarden veroveren Antwerpen als straf voor hun opstand tegen koning Filips II.
- Oostzeevaart.
16e eeuw : Amsterdam een echte handelsstad. > vooral handel in hout, graan en zout. Graan & hout uit Sweden, Polen en Baltische staten. Deze liggen rond de oostzee. Amsterdam : vervoerde de producten naar de rest van Europa. In ruil : oostzeegebied kreeg zout uit Amsterdam. Conserveren van vlees, haring en andere vis : zout nodig. Graan : brood en bier gemaakt.
Einde 15e eeuw : oostzeevaart groeit. Amsterdammers : voerde meer graan in dan nodig : voldoende over om door te verkopen. Tijdgenoten noemde oostzeehandel moedergenotie.
Bloeiende graanhandel > handel en bedrijvigheid in andere goederen groeide. Antwerpen was een concurrent van Amsterdam. Antwerpen handelde in producten zoals kant, tappijt, suiker, zilver en laken.
- Nieuwkomers.
1585 : Spanjaarden veroveren Antwerpen, bloeiende handel stopt. Kooplieden : vluchten naar Republiek, de meesten naar Amsterdam. Hier zetten zij hun bedrijf voort.
Andere immigranten vluchtten ook naar Amsterdam.
Nieuwkomers : eigen bedrijf starten en woohuizen bouwen. Hiervoor moest Amsterdam worden uitgebreid. De grachtengordel werd aangelegd. Aantal inwoners steeg zeer snel.
- Stapelmarkt.
Amsterdam : had vroeger een stapelmarkt, producten werden daar opgeslagen en zonder bewerking doorverkocht.
Goederen : werden steeds meer verhandeld in Amsterdam door het wegvallen van de handelsstad Antwerpen. > Amsterdamse stapelmarkt veranderd :
Producten als laken en suiker werden eerst bewerkt voor ze werden verhandeld.17e eeuw : bijna alles draaide om handel. > Handelskapitalisme.
Kooplieden : zoveel mogelijk winst maken.
Bloeiende handel > grondstoffen komen naar de republiek.
Bedrijven : gingen deze grondstoffen verwerken tot nieuwe producten.
BV : Hout verzaagt tot scheepswerven. De mensen in Amsterdam en Leiden hadden een goed leven. De mensen in de laagste groep van de bevolking hadden een zwaar leven.
- Begrippenlijst. 1.1 & 1.2
Oostzeevaart : - Handel tussen Nederland en het Oostzeegebied.
Moedergenotie : - De (graan) handel op de Oostzee, die de basis vormde voor alle andere Nederlandse handelsactiviteiten
Stapelmarkt : - Een plaats waar ingekochte goederen worden bijeengebracht om vanuit daar weer verhandeld te worden.
Handelskapitalisme : - Een vorm van economie waarin ondernemers probere zoveel mogelijk winst te maken met handel.
Wereldeconomie : - Een economie die zich uitstrekt over de hele wereld.
Voorcompagnieen :
- Handelsbedrijf dat voor het onstaan van de VOC naar Azie ging om daar specerijen te halen
Verenigde Oost – Indische Compagnie :
- Handelscompagnie die in 1602 in de Republiek werd opgericht en het alleenrecht van de Nederlandse handel in Azie
Heren XVII :
- Bestuurders van de VOC.
West – Indichse Compagnie :
- Handelsmaatschappij die zich over heel de wereld uitstrekt doordat landen van de hele wereld producten aan elkaar verkopen.
Hoofdstuk 1.2 Van de Oost en de West.
- Wereldeconomie
16e eeuw : handel ontstaat in allerlei nieuwe producten.
BV : cacoa, suiker, koffie, tabak en peper.
Deze handel vond plaats over de hele wereld, vandaar de naam wereldeconomie.
- VOC
Ook Nederlanders deden mee aan wereldhandel.
Eind 16e eeuw : Nederlanders zagen Portugezen veel in de specerijenhandel.
Nederlandse kooplieden lieten schepen naar Azie gaan om zelf specerijen te halen. Hiervoor stichtten ze Compagnieen op.
1595 : Compagnie van Verre laat vier schepen van Amsterdam naar Azie gaan.
2 jaar later : 3 schepen keren met lading terug.
Jaren daarna : steeds meer compagnieen worden opgericht.
Specerijen handel : zo gewild dat de compagnieen onder elkaar gingen concurreren ; dit was niet goed voor de handel.
Nederlandse handel moest worden beschermt tegen Portugese concurrentie.
1602 : Compagnieen besluiten samen te gaan werken > VOC.
Nederlanders konden een aandeel kopen in het bedrijf.
Bedrijf : strarte met kapitaal van 6,5 miljoen gulden.
Bestuur van VOC : in handen van 17 heren : heren XVII.
VOC : monopolie ( alleenrecht ) om handel te drijven met Indie.
VOC : mocht zelfstandig oorlog voeren in Azie.
VOC : stichte in Oost – Indie handelsposten om producten te kopen van de plaatselijke bevolking. Dit ging niet altijd vredelievend.
- WIC.
1621 : nog een handelsmaatschappij werd opgericht : WIC = West – indichse Compagnie. WIC : monopolie : als enige handel drijven met Amerika en West – Afrika. WIC : andere werkwijze dan VOC : WIC hield zich bezig met kaapvaart, hierbij werden schepen van andere landen overvallen en de vracht buitgemaakt.
1628 : verovering Spaanse Zilvervloot door Piet Hein.
WIC : verdiende veel geld met de slavenhandel naar Suriname.
Slaven : aan het werk gezet aan plantages.
WIC : niet zo succesvol als de VOC, er waren veel conflicten met de Engelsen, Spanjaarden en Portugezen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden