Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2: De Franse revolutie

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1067 woorden
  • 4 februari 2009
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 6
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 1(h1): ongelijkheid tussenmensen
Hoe zag de Franse samenleving eruit bij de geboorte van Lodewijk XIV?
Standenmaatschappij:
Frankrijk was een standenmaatschappij, in een standenmaatschappij zijn er groepen die door hun geboorte of positie meer rechten hebben dan andere groepen. De koning stond hier boven, daarna kwam de eerste stand dat was de geestelijkheid, daarna de tweede stand dit was de adel en daarna kwam het grootste gedeelte: de derde stand, dit bestond uit 4 delen de bovenste laag (bourgeoisie) waren geleerden, bankiers, notarissen, kooplieden etc. De 2e laag waren handwerkslieden en winkeliers de 3e laag waren pachtboeren of boeren met eigen grond, en de 4e (onderste) laag waren stedelijke werklieden of landarbeiders

Paragraaf 2 (h1): Op weg naar een absolute staat

Hoe werd Frankrijk een absolute staat?

Absolute staat:
Het tweede deel van de 16e eeuw was een rumoerige tijd, er was geen koning meer, in 1589 werd Hendrik IV koning. Hij was protestants, en de Katholieken wilde hem niet als koning, Hendrik werd ten slotte Katholiek. Hij nam de Franse protestanten (de hugenoten) in bescherming door hen privilege’s te geven. Iedereen accepteerde hem toen als koning, en zo bracht hij rust en orde terug. Hij vond de macht van de edelen te groot, en hij verving ze in het bestuur door ambtenaren. 1643 Lodewijk XIII, Lodewijk XIV (5 jaar) volgde hem op, bestuur in handen van minister Mazarin. Er breken opstanden uit tegen de jonge koning en zijn minister. Lodewijk XIV moest Parijs ontvluchten, De grote opstand, de Fronde ontstond. 1661, inmiddels 23 jaar oude Lodewijk XIV nam bestuur over.Hij ontnam de adel steeds meer macht. Ambtenaren kregen steeds meer macht. Positie adel brokkelde verder af toen koning volledig zeggenschap kreeg over de rechtsspraak en het leger. Lodewijk streefde naar rust en eenheid in Frankrijk, Hij wilde eenheid in Godsdienst, hij ontnam de hugenoten hun privilege. In 1685 verbood hij het Protestantisme, Lodewijk had alles in handen, het absolutisme bereikte zijn hoogtepunt. Door de Fronde had Lodewijk afkeer tegen Parijs gekregen, Hij liet daarom het Jachtslot Versailles bouwen.

Paragraaf 1 (h2) Vrijheid en verlichting

Hoe kwam men op het idee dat alle mensen gelijk zijn?
De Verlichting:
Voor 1500, in de middeleeuwen, bepaalde de kerk wat de geleerden mochten onderzoeken. In de nieuwe tijd lieten zij zich dat niet meer voorschrijven. Geleerden gingen meer onderzoeken met nieuwe technieken, Experimenteren en oberveren. Hierdoor ging de wetenschap flink vooruit. Dankzij de wetenschap kwamen mensen steeds meer over de wereld te weten. Het werd populair om aan wetenschap te doen. Mensen gingen geloven dat het menselijk verstand in staat was alles te ontdekken. Deze omslag in denken word de Verlichting genoemd. Deze opvatting, het rationalisme genoemd, leefde het sterkst bij de mensen uit de bourgeoisie.Zij vonden dat er andere regeringen moesten komen. Volgends hen was er geen plaats voor bevoorrechte standen en het absolutisme.Tijdens de verlichting werden mensen kritischer. Ze vonden bijvoorbeeld dat een koning niet absoluut mocht regeren. Twee toonaangevende personen: Rousseau en Voltaire. Rousseau: volgends hem kreeg ieder mens bij zijn geboorte rechten: natuurlijke rechten. De regering moest die rechten bewaken. De algemene wil was het belangrijkste, dat wat het volk wilde. Voltaire: Hij vond dat onverdraagzaamheid een gevaar was voor de vrijheid van de mensen. God was net een klokkenmaker, hij bouwt een klok, daarna laat hij die met rust het laat hij die gewoon lopen, op de natuurwetten.

Paragraaf 2 (h2) Revolutie in Frankrijk.

Hoe werden in de Franse revolutie de ideeën van de Verlichting toegepast?
De Franse revolutie:
In de achttiende eeuw heerste er onrust in Europa, In 1789 leidde dat in Frankrijk tot een Revolutie. Onder veel groepen in de Franse samenleving heerste onrust. Maar ook stedelijke werklieden klaagden over hun situatie. Door slechte oogsten in 1788 en 1789 stegen de voedselprijzen, brood werd bijna onbetaalbaar.De bourgeoisie was ontevreden omdat zij ook zo veel belasting meebetaalden. Door oorlogen, slecht bestuur en financiële tekorten verergerde de situatie in Frankrijk. Zo kwamen Lodewijk en zijn Minister in steeds meer problemen. In 1789 besloot Lodewijk XIV er iets aan te doen. Hij vroeg de bevolking om klachtbrieven te schrijven Cahiers de doléance genoemd. In 1789 waren de problemen zo groot at Lodewijk XIV besloot de staten generaal bij elkaar te roepen. Maar dat was al heel lang niet gebeurt. Tijdens de vergadering hadden vooral de vertegenwoordigers uit de bourgeoisie het woord. Namens de hele derde stand eisten zij dat ook de adel en de geestelijkheid voortaan belasting moesten betalen. Verdere wilden zij dat er in de Staten-Generaal gestemd moest worden per hoofd, niet per stand. De adel en geestelijkheid wilden daar niets van weten.De derde stand besloot apart te vergaderen. Verder nam de onrust in Parijs toe. De koning dreigde troepen te sturen, en toen bestormde de derde stand de Bastille, en namen die in.In heel Frankrijk braken toen opstanden uit. Zo begon op 14 juli 1789 met de bestorming van de Bastille de Franse Revolutie. Lodewijk XIV probeerde het land uit te vluchten, maar hij werd gesnapt. Pruisen en Oostenrijk vielen Frankrijk binnen.Het volk gaf de koning hiervan de schuld. In augustus 1792 brak er een opstand in Parijs uit. Radicale hervormers grepen onder leiding van Robbespierre de macht. In 1793 werd de koning afgezet, ter dood veroordeelt en onthoof onder de guillotine.

Pararaaf 3 (h2) Napoleon en vrijheid

Wat bleef er over van de idealen van Revolutie?

Napoleon:
Na de terreur kwam de macht in handen van vijf vertegenwoordigers van de bourgeoisie, de directoire. De terechtstellingen werden gestopt, maar de economische situatie in Frankrijk verslechterde. Het volk bleef onrustig en het leger werd ingezet om de orde te handhaven. De belangrijkst was generaal napoleon Bonaparte. In 1799 pleegde Napoleon Bonaparte een staatsgreep. Bijna niemand protesteerde tegen de staatsgreep. De rust die Napoleon zou brengen kwam er niet, Er was steeds oorlog, en Napoleon breidde de Franse grond steeds uit. In 1802 liet Napoleon zich benoemen tot consul. En in 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer ( wat een arrogante gast dat hij dat zelf doet zeg!). Napoleon gaf Frankrijk veel wetten. Die golden voor iedereen er werd geen onderscheid gemaakt in geloof rang, of ras. Code napoleon bestond uit drie delen, burgerlijk wetboek, wetboek van strafrechten, wetboek van koophandel. Napoleon voer het decimale stelsel ook in, ook het geld werd hierop gebaseerd. Zo bracht napoleon vel ideeën uit de verlichting in praktijk. De Franse revolutie wordt gezien als een breuk in de geschiedenis. Er veranderde veel dingen, maar niet alles. Als er een aantal dingen hetzelfde blijven, noemen we die continuïteit. .

REACTIES

A.

A.

Goed gedaan hier hebben wij echt veel aan! GROETJUUUUZZZZ
Anveer.x

13 jaar geleden

L.

L.

aaa ilove this. hier heb ik echt wat aan, eindelijkkkk . xxxxxx

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.