Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1714 woorden
  • 20 december 2007
  • 311 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
311 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Samenvatting GS H1 t/m H2

H1 de wereld in de tijd van de jagers en verzamelaars.

H1.1 leven van jagers en verzamelaars.
Rond 10000 v.C. kwam er een einde aan de laatste ijstijd. Rendierkuddes trokken mee met het smeltende ijskap naar het noorden. J/v keerden terug in Nederland en andere delen van Noord-Europa. In Zuid-Europa waren ze de hele ijstijd aanwezig gebleven.
J/v leefden in groepen van 10 tot 25 personen in tijdelijke kampen. Geen voedsel - trokken j/v verder.
Mannen hielden zich bezig met de jacht:

· Vingen vis
· Jaagden op herten, kleine zoogdieren en vogels.
De vrouwen:
· Verzamelden eetbare paddestoelen, bessen en knollen
· Zorgden voor de kinderen.
Door ervaring, van generatie op generatie doorgegeven, wisten ze op welke plek, in welk seizoen het meeste voedsel te vinden was.
J/v maakten van:
· Vuursteen: messen, pijlpunten en krabbers
· Botten en gewei van een edelhert: priemen, bijlen en andere werktuigen.
· Vezels van moerasplanten: touw, fuiken en manden.
Met eenvoudige middelen beschilderden ze de wanden van grotten en sneden ze kleine beeldjes (vrouwtjes met enorme buik, borsten en heupen - mogelijk vruchtbaarheidsritueel) uit bot of ivoor.
Handige tabel bij j/v:
Middel van bestaan: Op dieren jagen, eten verzamelen
Voornaamste voedsel: Vlees van de jacht, vis en vruchten

Woonplaats: Als er ergens niet genoeg eten meer te vinden is trekken ze verder.
Belangrijkste uitvindingen: Werktuigen
Grootte van de groep: 10 tot 25 personen
Soorten bronnen van deze periode: Muurschilderingen, gevonden werktuigen en vruchtbaarheidsbeeldjes

H1.2 het ontstaan van de landbouw
10000 jaar v.C. veranderde de leefwijze van mensen door de ontwikkeling van de landbouw. De overstap naar landbouw duurde duizenden jaren, maar desondanks werd er gesproken van een landbouwrevolutie. Begon in de vruchtbare halvemaan - gebied dat zich uitstrekt van het nijldal naar Israël, Libanon, Jordanië, Syrië en Irak.
Granen, zoals tarwe en gerst groeiden hier in het wild en werden verzameld door nomaden. Deden kennis op over deze planten - zelf deze planten zaden - aanvulling op gejaagde en verzamelde voedsel -  uiteindelijk belangrijkste voedselbron.
De landbouwers gingen de runderen, geiten en schapen die in het wild liepen temmen - na akkerbouw ontstond zo ook veeteelt.
Brood en melk kwam op menu.
Boeren trokken nu niet meer rond maar woonden in steden bij hun akkers. Dagindeling werd bepaald door werken op het land en verzorgen van vee.
De landbouw stimuleerde uitvindingen en ontdekkingen (bijv. boeren in het midden-oosten vinden wiel en ploeg uit) de productie neemt geleidelijk toe. De boeren in het midden-oosten kwamen erachter dat je klei kon bakken - potten - bewaarden voorraden in.

Tabel bij landbouw:

Middel van bestaan: Oogsten van graan en veeteelt
Voornaamste voedsel: Graan(gerst en tarwe)
Woonplaats: Dorpen bij hun akkers
Belangrijkste uitvindingen: Wiel, ploeg en bakken van potten voor overschot in te bewaren
Grootte van groep: Leefden in dorpen (100 mensen?)
Soorten bronnen van deze periode: Gevonden potten en tekeningen

Verschillen tussen j/v en boeren:
Jagers en verzamelaars Boeren
Zoeken voedsel Maken eigen voedsel
Trekken rond zodra en niet meer genoeg voedsel is te vinden Blijven op een vaste plaats: In steden bij hun akkers
Dagindeling wordt bepaald door het jagen, verzamelen van vruchten en zorgen voor de kinderen. Dagindeling wordt bepaald door werken op het land en het vee verzorgen

H1.3 de eerste steden
Eufraat en tigris vormen grenzen van het gebied Mesopotamië en ze waren de levensaders van een van de oudste beschavingen van de wereld: Soemeriëà groeiden boerendorpen uit tot steden (Oer, Oeroek, Eridoe, Girsoe)
Ieder jaar traden eufraat en de tigris uit hun oevers door de smeltwater dat ze meevoerden vanuit de bergen in het noorden naar hun mondingen in de Perzische golf. Slib bleef achter - geschikt voor landbouw. Boeren dichtbij rivier legden dijken aan - jaarlijkse vloed onder controle. Boeren verder van rivier af bouwden irrigatiesystemen.

Boeren gingen meer produceren dan ze zelf nodig hadden - 2 gevolgen:
Een deel van dorpsbewoners kon worden vrij gesteld van landbouw.
Sommigen gingen zich specialiseren in het maken van gereedschap, kleding of aardewerk.
Anderen gingen handel drijven; ze ruilden landbouwoverschotten en nijverheidsproducten met mensen in andere dorpen.
Sociale verschillen.
Door toename van landbouwproductie konden steeds meer mensen in een klein gebied wonen. Sommige dorpen groeiden uit tot steden.
In gewone landbouwnederzettingen woonden hooguit 400 mensen.
Jericho (oudste stad) had in 8000 v.C. mogelijk al 2000 mensen en in Çatal Hüyük (een na oudste stad) woonden op een gegeven moment 6000 mensen.
In Soemerië ontstond de eerste omvangrijke stedelijke beschaving. In het hart van deze steden lag een tempelà ontstaan van aparte lagen (burgers en geestelijken).
Taken van priesters:
· Religieuze rituelen uitvoeren
· Coördineren van het werk aan de irrigatiesystemen
· Toezicht houden op de verdeling van het graan en op de handel.

Tabel bij de eerste steden:
Middel van bestaan: Landbouw en handel
Voornaamste voedsel: Landbouw- en nijverheidsproducten en de ruil van de handel
Woonplaats: Steden
Belangrijkste uitvindingen: Irrigatiesystemen
Grootte van groep: 400 tot 6000 mensen
Soorten bronnen van deze periode: Toren van Jericho

H2 de wereld in de tijd van de Grieken en de Romeinen.

H2.1 wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Leefwereld van Grieken noemden zij zelf Hellas. Volgens filosoof Aristoteles waren er in de 4e eeuw v.C. wel 150 stadstaten, die bestonden meestal uit een stad met omringde land. Landbouwstedelijke samenleving.
Stadstaten hadden hoogstens een paar 1000 inwoners. Alle stadstaten hadden:
· Een eigen leger
· Eigen munten

· Onafhankelijk bestuur
Het was per stadstaat verschillend welk regeringsvorm ze hadden:
Regeringsvorm leider
Aristocratie Besten
Monarchie Vorst
Democratie Volk
Tirannie Alleenheerser(onwettig)
Oligarchie Weinigen
Vaak wisselden regeringsvormen elkaar af. Athene was bijvoorbeeld eerst een monarchie, daarna een aristocratie, vervolgens een tirannie, tot Kleistenes de macht greep. Hij voerde in 507 v.C. de democratie in. Bestaande volksvergadering (ekklesia) de hoogste macht - alle vrije Atheense mannen kregen stemrecht. Iedere burger arm of rijk, kon voortaan deelnemen aan de volksvergadering en meebeslissen. Vrouwen, kinderen en slaven - de grote meerderheid - waren van het burgerschap uitgesloten.
De ekklesia:

· Besliste over wetten
· Koos de militaire commandant en andere leiders
· Controleerde de ambtenaren en bestuurders - wegens corruptie of wanprestaties konden die wonden ontslagen of zelfs ter dood worden gebracht.
Voor een besluit moesten minstens 6000 mannen aanwezig zijn. Goede spreker zijn om zo’n massa toe te spreken. Om dit te leren - veel burgers in de leer bij een sofist.
Sofist= een filosoof die rondtrekt en zich liet betalen voor zijn lessen in wijsheid.
Zij speelden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van democratie. Ze leidden burgers op tot politici die met kennis van zaken in de volksvergadering debatteerden. Atheense democratie hield bijna 200 jaar stand.
De grote Griekse filosofen voelden meer voor een aristocratie os oligarchie.
Plato bijvoorbeeld vond dat de mensen niet in staat waren tot het nemen van juiste, rationele beslissingen.
In de 5e eeuw v.C. werd Athene ondanks de kritiek op de democratie het culture centrum van Hellas.
Plato stichtte er zijn Academie - gaf daar les in wi, Nawetenschappen en Filosofie.
Aristoteles deed het zelfde op zijn Lyceum.
Welke belangrijke personen zijn wat?
Perikles, vleisteres Bestuurder
Plato, aristoteles, socrates filosoof
Herodotes Historicus

Sopholdes, euripides Toneelschrijver
Hippokrates Geneeskundige
Pythagoras wiskundige

H2.2 het Romeinse Imperium
Rome werd gesticht in 754 v.C. Vanuit hun stadstaat veroverden de Romeinen vanaf de 5e eeuw v.C. Italië. In de 3e eeuw v.C. veroverden ze ook Spanje en Portugal . in 146 v.C werd Tunesië na honderd jaar strijd een Romeinse Provincie en ook veroverden ze Macedonië en Griekenland. In de 1e eeuw v.C. ging het hard - Balkan, Arabië, Egypte, Noord-Afrika, Gallië en het alpengebied werden veroverd. Later ook Brittanië. Rome was eeuwenlang een republiek. Julius Caesar greep in 48 v.C de macht.
Het rijk werd geregeerd vanuit een punt: Rome. In de provincies regeerden gouverneurs vanuit provinciehoofdsteden. Hieven belastingen, waarmee:
· Reusachtige leger werd betaald
· Indrukwekkende infrastructuur tot stand werd gebracht.
De Romeinen legden een netwerk van tienduizenden kilometers kaarsrechte, verharde wegen aan - verbonden de provinciehoofdsteden met elkaar en met Rome - leger kon snel verplaatst worden.
Na de verovering van Hellas (Griekse leefwereld) ontstond een Grieks-Romeinse mengcultuur. Romeinen diep onder de indruk van Griekse cultuur. Vanaf de 2e eeuw v.C. haalden zij Griekse:
· Schrijvers

· Artsen
· Beeldhouwers
· Bouwmeesters
naar Rome en bootsten in alles de Grieken na:
· Griekse tempels
· Griekse beelden
· Namen Griekse goden over
Ook Griekse komedies werden vertaald en bewerkt in het latijn.
Overal waar de Grieks-Romeinse cultuur was werden:
· Aquaducten
· Amfitheaters
· Bruggen
· Triomfbogen
gebouwd. Op kruispunten van wegen stichtten ze steden met een marktplein (Romeins), tempels in Griekse stijl.

H2.3 De Grieks-Romeinse cultuur
Griekse beelden waren stijf en plat - later probeerde Grieken nieuwe dingen uit - beelden kregen beweeglijkere benen en een gezicht met een glimlach. Beelden waren perfect en mooier - moest goden voorstellen. Perfectie was teken van goddelijkheid. 2e helft van de 5e eeuw=klassieke periode.
Bouwkunst

7e eeuwà tempels Dorische stijl - strakke lijnen en sombere zuilen. Later Ionische stijl - zuilen hadden aan de onder- en bovenkant een mooie versiering.
waarschijnlijk kwamen Romeinse zakenlieden op het idee om in Rome ateliers in te richten waar getalenteerde beeldhouwers Griekse beelden konden produceren. Na een lange periode van kopiëren ontwikkelde Romeinen hun eigen stijl.
· Grieken streefden ideaal na
· Romeinen hadden veel realistischere beelden.

H2.4 Romeinen en Germanen
Caesar veroverde tussen 58 en 52 v.C. heel Gallië en een deel van Germanië. In 12 v.C. trokken de Romeinse troepen Nederland binnen. Keizer Augustus wilde het rijk uitbreiden tot aan de Elbe. Maar in 9 n.C werd het Romeinse Leger in de pan gehakt door Germaanse stammen - Romeinen trokken zich terug - Rijn bijna 400 jaar de grens.
Germanen deden aan landbouw en dreven handel in het Grensgebied met de Romeinen, aan wie ze ondermeer huiden leverden.
Romeinen noemden alle volken waarvan ze de taal niet kenden of de cultuur niet begrepen barbaren, zo dus ook de Germanen. Het woord komt van de Grieken en zoiets als buitenlander. Romeinen keken op de Germanen neer, maar hadden ontzag voor hun onverschrokkenheid.
Toen de grens zo in verval raakte trokken de Germaanse krijgsheren en hun volgelingen het rijk binnen - zij stichtten daar eigen koninkrijken en gingen de oorspronkelijke bevolking overheersen. De Germanen bewonderden de Romeinen, en wilden hun cultuur niet vernietigen, maar overnemen; ze namen de Romaanse talen en gewoonten over.

H2.5 Jodendom en Christendom
Jodendom

Geloof: monotheïstisch
Heilig boek: Tenach
Beloofde land: Kanaän
God: 1, almachtige
Profeten: Mozes, later meer

Christendom
Heilig boek: Bijbel
Beloofde land: Jeruzalem
God: 1, almachtige
Zoon van God: Jezus van Nazareth

In 30 n.C Jezus gearresteerd door Romeinen. Tenach (Oude Testament) 1e deel van bijbel, Evangeliën (Nieuwe Testament) 2e deel van bijbel. In 312 gaf Keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.

REACTIES

G.

G.

top! dit helpt echt heel erg bij het maken van mijn huiswerk.. bedankt!

12 jaar geleden

X.

X.

de tekst van hoofdstuk 1 is bijna evenlang als de tekst van je samenvatting.
dus veeeel te lang.. xd

10 jaar geleden

S.

S.

ik denk dat je dan het verkeerde boek hebt XD. want het hoofdstuk bestaat uit 3 paragraven, dus dat is veeeeel langer dan deze samenvatting *)

Bedankt voor de samenvatting, scheelt me een hoop tijd bij de toets leren, TOP

9 jaar geleden

S.

S.

Super bedankt!!!

9 jaar geleden

C.

C.

Dankjewel! Ik heb morgen een SE over hoofdstuk 1 t/m 3, en ben een beetje heel erg laat begonnen :$ Dit helpt me heel erg!

8 jaar geleden

K.

K.

tnxx, heb er veel aan bij het leren!

7 jaar geleden

J.

J.

Is dit alles van paragraaf 5?

6 jaar geleden

O.

O.

Hey als er mensen deze hier een toets over hebben gehad zouden je dan ff het cijfer kunnen zeggem

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.