Hoofdstuk 1

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 2356 woorden
  • 6 november 2013
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 Samenvatting H1

1.1– La Belle Époque

Indirecte oorzaken -> niet de aanleiding van de gebeurtenis

Directe oorzaak -> de oorzaak van de gebeurtenis.

Engeland, Frankrijk & Rusland à Triple entente

Duitsland, Italië & Oost-Hongarije à Driebond

Beweging en Elektriciteit

  • Dawn of the century = einde van de eeuw. (muziek stuk)
    Omslag hiervan met alle uitvindingen van die eeuw.
    • Telegraaf
    • Elektrische tram
  • Veel veranderingen rond 1900
    • Mensen hadden een telefoon en konden elkaar van ver bereiken
    • Huizen kregen elektriciteit’
    • In 1903 vloog ook het eerste vliegtuig
  • In 1913, voor het eerst een lopende band ( in autofabriek bij Henri Ford )
    • Arbeider zette klein onderdeel in elkaar. Lopende band maakte er een hele auto van
  • Massaproductie kwam op gang
  • Voor de burgerij à zorgeloze en opwindende jaren.

Een nieuwe aanpak

  • Industrialisatie: Er komen steeds meer fabrieken en de industrie wordt het belangrijkste middel van bestaan. Dit verloopt in 3 fasen:
    • Mensen werken met machines die het handwerk overnemen
    • Lopende band wordt geïntroduceerd -> producten steeds sneller
    • Robots nemen het werk van sommige mensen helemaal over.
  • Snelle urbanisatie
  • Parijs in 1850-1900 van 1 miljoen -> 2,5 miljoen
  • 19e eeuw -> kleine, goedkope arbeidswijken rondom fabrieken.
    • Helemaal niet ideaal
  • 1901 Woningwet
    • Bebouwing werd ruimer opgezet
    • Meer groen tussen de huizen
  • In Amsterdam ontstonden er tuindorpen
    • Er werden veel tuinen aangelegd tussen woonblokken
  • Bedrijfsterreinen en woonwijken werden van elkaar gescheiden.
  • De tram zorgde ervoor dat je naar je werk ging.
    Spanningen lopen op
  • In Duitsland -> industrialisatie snel verlopen.
    • Rond 1900 kon Duitsland makkelijk wedijveren met Engelsen en Fransen
  • Vanaf 1890 ging Duitsland meedoen met race voor koloniën
  • In 1889 begon de bouw voor grote oorlogsvloot
  • Duits militarisme bracht Engeland en Frankrijk om vriendschapsverdrag te sluiten
    • Manier van denken waarbij het leger en de militaire traditie centraal staan.
  • In Centraal-Europa en Balkan namen spanningen toe.
  • Volken in Oostenrijk-Hongarije werden nationalistischer.
  • Annexatie van Bosnië-Herzegovina in 1908 bracht O-H op voet van oorlog met Servië
  • Rusland steunde de Serven
  • Spanning in Europa wakkerden het patriottisme
    • Vaderlandsliefde die soms overdreven vormen aanneemt.
  • Op scholen kregen kinderen dit al vroeg te weten.

1.2– De Eerste Wereldoorlog

Bondgenootschappen

  • Oostenrijk-Hongarije -> oorlogsverklaring aan Servië
    • Hierdoor Rusland mobilisatie
  • Duitsland eiste stopzetting mobilisatie & van Frankrijk neutraliteitsverklaring
  • Deden ze niet ^
  • Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk én Rusland
    • Dit wilde ze met een plan doen, het Vonschlievenplan
    • In één maand Frankrijk verslaan, dan door naar Rusland
  • Duitse troepen trokken van België naar Noord-Frankrijk
  • Hierdoor verklaarde Engeland oorlog aan Duitsland
  • Hierdoor ontstond Eerste Wereldoorlog.
  • Eén wereldrijk stichten (imperium) en bouw van een oorlogsvloot verhoogd spanning in Europa.
    • Wapenwedloop werd ondertekend.
  • Er werden bondgenootschappen gelegd.
    • Rusland, Engeland en Frankrijk
    • Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
  • Engeland wilde Duitsers niet de macht geven.
  • Fransen wilden wraak door 1871 -> stuk land verloren.

Van Blitzkrieg naar Sitzkrieg

  • Alle partijen traden de oorlog met optimisme tegemoet.
  • Duitsland zou voor kerst de vijand verslagen hebben.
    • Al snel delen van België overgenomen
    • Ze naderden Parijs
    • Toen kwamen de Russen ten aanval
  • De twee-frontenoorlog begon
    • Duitsland moest haar leger opsplitsen in twee fronten
    • Het oostfront -> vochten tegen Rusland
    • Het westfront -> vochten tegen Frankrijk
  • Door slag aan de Marne drong Frankrijk het Duitse leger terug.
  • Het Duitse leger begon aan loopgraven
    • Ze konden de vijand de Duitsers niet zien en dus niet schieten.
  • De Geallieerden konden geen doorbraak forceren en moesten ook loopgraven maken.
  • Ondanks inzet van nieuwe wapens, was de loopgravenoorlog 4 jaar niet gewijzigd.
  • ‘Het abattoir’: mondde uit in één miljoen doden en gewonden en leverde niemand terreinwinst op.
  • Duitsers veroverden delen van Rusland.

Het keerpunt

  • Engeland eind 1914 maakte blokkade tegen Duitsland.
    • Vervolgens probeerde Duitsland ieder schip dat van en naar Engeland ging te torpederen.
  • 1917 begon Duitsland een onbeperkte duikbotenoorlog.
    • Iedere duikboot werd getorpedeerd.
    • Hierdoor Amerika oorlogsverklaring aan Duitsland
    • Amerika met motto: ‘to make the world safe for democracy’.
  • 1917 trokken de Russen zicht uitgeput terug uit de oorlog.
  • 1918 tekende Rusland een door Duitsland opgelegde vrede.
  • Duitse regering onderhandelde over wapenstilstand.
  • 1919, Geallieerden kwamen bijeen in Versailles om vredesvoorwaarden op te stellen

1.3– Een moderne oorlog

Een moderne oorlog

  • Industrialisatie veranderde de samenleving, én de Eerste Wereldoorlog.
  • Nieuwe, dodelijkere wapens werden ontwikkeld in grote aantallen.
  • Chemische industrie vond gifgassen uit, zoals mosterdgas.
    • Dit had effect op longen, ogen en huid
  • Treinen en auto’s maakten het mogelijk legers snel te verplaatsen.
  • Van 68 miljoen soldaten sneuvelden er 9 miljoen en 20 miljoen gewond.
  • Mensen die het overleefden waren vaak blind of vermink voor het leven.
    • Zij vergaten de luizen in hun kleren, de ratten, de geur van rottende lijken, het gebrek van artillerievuur, het gebrek aan schoon water en uitputting nooit meer!

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Oorlogspropaganda en schaarste

  • Slechts enkele fotografen kregen toestemmen aan het westelijk front te fotograferen.
  • Andere riskeerde het vuurpeloton.
  • Nieuwsberichten werken gecensureerd
    • De vijand mocht geen informatie krijgen
    • Moreel thuis moest hoog blijven
  • Propagandamachines draaiden op volle toeren
  • Verhalen over vijand werden verzonnen.
  • Kranten publiceerden lijst van gesneuvelden
  • Straten van Londen, Berlijn ne Parijs bevolkt met mannen in uniform
  • In bedrijfstakken namen vrouwen werk over van de mannen
    • Omdat ze gesneuveld waren
    • Omdat ze in de oorlog zaten
    • Postbodes, conducteurs en arbeidsters
  • Landbouwproductie liep terug in Frankrijk
  • Regeringen schakelden over op een oorlogseconomie.
    • Alles werd gedaan met voorrang voor de oorlog
    • Wapenindustrie moest lopen
    • Burgers moesten zaken opgeven en hard meewerken om leger te voorzien van voorraden en wapens.
  • Naarmate de oorlog duurde nam het gebrek aan voedsel, kleding en brandstof toe

Verzorging van de gewonden

  • Vlak achter het front stonden veldhospitalen.
  • Artsen en verpleegsters werkten daar
  • Er werd veel bekend over oorzaken van ziekten, maar artsen waren machteloos
  • Ze konden wondinfectie niet voorkomen door het gebrek aan hygiëne en antibiotica bestond nog niet.
  • Voor de Eerste wereldoorlog waren tijdens twee vredesconferenties in Den Haag verdragen gesloten over een Permanent Hof van Arbitrage oprichten.
  • Dit hof zetelt in Den Haag in het Vredespaleis
  • Geallieerden richten Volkenbond op om in de toekomst oorlogen te voorkomen.

Indirecte oorzaken WO 1

  • Vlootbouw Duitsland
  • Duitsland wilde imperium
  • Frankrijk wilde wraak -> Duitsland nederlaag ‘71
  • Rusland wilde invloed op Balkan
  • Italië wilde gebieden terug.

Directe oorzaak -> Moord op Franz Ferdinand

Aantekening

Imperium -> wereldrijk stichten / koloniën overheersen

Economische blokkade -> ventrale

  • Tekorten maken bij Duitsland
  • Engeland, vloot voor EU kust – zorgde voor blokkade
  • Geen schip van en naar buitenland

Sneeuwbaleffect –

Oost-Hongarije oorlog verklaren

Rusland mobiliseren

Duitsland, wat doet Frankrijk?

Vonschlievenplan

Twee fronten Ru & Fr

Engeland helpt

Annexeren -> innemen (stukken land annexeren)

Propaganda paragraaf 3:

Amerikaanse -> Duitsland slecht

Roepen Amerikanen op tegen Duitsland te vechten

In arm onschuld Europa

Grond overheerst en naar Amerika

Dus Amerikanen moeten naar Duitsland om te vechten

Dawn of the century = einde van de eeuw

1.4– De Russische Revolutie

Ideologieën -> manier van denken

Absolutisme (geen ideologie) -> één persoon bepaalt

  • Hier verzetten mensen zich tegen

Liberalisme (Adam Smith -> Weathof Nations = rijkdom van landen)

Liberalisme economisch -> kapitalisme (=vrij ondernemerschap)

Ontstaan in Middeleeuwen door mensen met geld & onderneming

Liberalisme politiek -> democratie (parlement: volksvertegenwoordiger)

Meerdere Partijen

Rusland -> 1905 Tsaar (absoluut vorst)

Kreeg daarna heel even -> democratie

Kleine revolutie in oktober (voor ons november)

Hun jaartelling liep anders

Socialisme -> Vader socialisme (Karl Marx) -> Das Kapital

In Das Kapital schreef hij zijn ideeën

Karl Marx = revolutionair

Mensjewieken (minderheid), wilden GEEN communisme

Bolsjewieken (meerderheid), wilden graag communisme, zo snel mogelijk.

Allemaal Russische communisten

Monarchie -> koning aan de macht (keizer)

Tirannie -> Eén persoon, alleenstaander bepaald

Aristocratie -> Een groep rijke mensen aan de macht

Republiek -> Niemand aan de macht. Presidenten hebben het voor het zeggen

Intellectueel -> Puur met verstand werken

Bewind -> één groep leiders

Dictatuur -> Alleenheerser

Raspoetin

Geboren als boerenzoon

Vond er niks aan

Gek op vrouwen

Hij ging verder als bedelmonnik

Zoontje tsaar -> bleef bloeden

Bloederziekte

Sint Petersburg nachtleven

Hypnotische krachten

Zoontje nog levend

Boeren en arbeiders

1900 -> 80% nog op het platteland (landbouw-stedelijke samenleving)

Landbouwtechnieken primitief en opbrengsten laag

Rond Moskou staal- en textielindustrie in opkomst

  • Leefomstandigheden van arbeiders te vergelijken met Engelse 100 jaar geleden

Engelse:

  • Grootschalige oorlog
  • Gebrek aan alles, wapens ook
  • Door mobilisatie voedselvoorzieningen ontwricht
  • Voedselrellen en stakingen braken uit
  • Soldaten kozen kan van het volk
  • Februarirevolutie brak uit

Bolsjewieken

Onder intellectuelen groeide het verzet tegen de tsaar

  • Sommigen in ban van ideologie (Karl Marx)
  • Zij verwachtten Revolutie door ^^
  • Ze wilden een klasseloze maatschappij waarin alle productiemiddelen gemeenschappelijk bezig waren
  • Communisme

Voor communisme werd bereikt zou er een overgangsfase zijn met een dictatuur en proletariaat

Kleine groep beroepsrevolutionairen moest zich voorbereiden

Lenin was de leider van de Bolsjewieken

  • Hij was in Zwitserland toen de Revolutie uitbrak.

Tsaar had afstand gedaan van de troon

  • Hij en familie werd gevangen genomen
  • Er kwam een Voorlopige Regering
  • Gemengd met socialisten en liberalen
  • Macht delen met communistische sovjets (raden) van soldaten en arbeiders

Oktoberrevolutie

Lenin kondigde in april zijn beroemde stellingen af

  • Oorlog moest gestaakt worden
  • Land werd verdeeld onder de boeren
  • Fabrieken in handen van arbeiders
  • Alle macht aan de Sovjets
  • Chaos daarna groter

Stakingen en demonstraties kwamen vol op

7 november 1917 voerde Lenin met een kleine groep revolutionairen een nieuwe staatsgreep uit.

  • Boeren mochten de grond die in handen was van grootgrondbezitters
  • Voortaan maar één partij toegestaan: de communistische partij
  • Regering nam haar intrek in een paleis in Moskou
  • Volgens Lenin was de Russische Revolutie de start van een wereldrevolutie

7 november 1917 voerde Lenin met een kleine groep revolutionairen een nieuwe staatsgreep uit.

  • Boeren mochten de grond die in handen was van grootgrondbezitters
  • Voortaan maar één partij toegestaan: de communistische partij
  • Regering nam haar intrek in een paleis in Moskou
  • Volgens Lenin was de Russische Revolutie de start van een wereldrevolutie

1.5– Neutraal Nederland

Sociale wetten (wanneer armen veilig gesteld worden)

  • Minimumloon
  • Maximale werktijd
  • Uitkering werklozen

Regering beschermde het volk

  • Politie
  • Veiligheid

MAAR GEEN:

  • Zorgen voor eten
  • Zorgen voor werk
  • Zorgen voor huis
  • Verzorgingsstaat doet dit ^^ wel

4 streng gescheiden groepen

  1. Rooms-Katholieken = met hoofd – paus
  2. Protestantse = met hoofd – iemand van de kerk
  3. Socialisten = met hoofd – één partij
  4. Neutralen (overige) = met hoofd – vooral liberalen.

Groep 1 & 2 vijanden

Nr. 3 Vijand van 1

Nr. 4 overige mensen.

GROEPEN HETEN ZUILEN

Evenredige vertegenwoordigers (150 plaatsen)

Kiesdelen = het aantal geldig getelde stemmen : aantal zetels

6 miljoen stemmen : 150 plaatsen = 40.000 stemmen nodig voor één zetel

Tussen de strijdende partijen

Duitsland liet Nederlandse grenzen ongemoeid

  • Anders ingesloten
  • Ze kregen veel goederen uit Nederland
  • Dan waren ze meteen verloren, teveel tegenstanders

Nederland stond neutraal

  • Een persoon of land mengt zich niet in een conflict en wordt niet betrokken bij gevechten.

Vanuit België ongeveer 1 miljoen vluchteling

Een groot deel keerde terug

Degene die bleven werden gescheiden in kampen.

Het bedrijfsleven mocht geen oorlogsgoederen exporteren.

  • Geen wapen
  • Schepen streng gecontroleerd
  • Geen goederen met oorlogsbedoelingen

Duitsland had onbeperkte duikbotenoorlog

  • Elke duikboot schoten ze neer.
  • Ongeacht welk land het is.

1917 werd de economische situatie nijpend.

  • Schaarse goederen eerlijk verdelen
  • Voedselbonnen
  • Met bon én geld kon je kleren, eten en waren kopen

Grondwetswijziging

Twee hete hangijzers in de politiek

  1. Schoolstrijd -> alle scholen (openbare & bijzondere) wilden evenveel subsidie
  2. Kiesrecht -> vrouwen wilden ook kiesrecht

Tijdens de oorlog werden deze opgelost

Alle scholen kregen evenveel subsidie

De vrouwen kregen een passief kiesrecht

Daarna ook actief kiesrecht.

 

Ook kiessysteem werd veranderd.

Van districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiging.

Hierdoor hadden ook kleine groepen kans op zetels

Na de oorlog

Bij verkiezingen in 1918 kwamen bij elkaar:

  1. RKSP -> Rooms-Katholieke Staatspartij
  2. SDAP -> Sociaal-Democratische Arbeiders Partij

Maar Katholieken wilden niet regeren met socialisten

In 1918 kondigde Jelles Troelstra een revolutie aan.

Maar er kwam geen revolutie

Socialisten raakten door deze actie in langdurig politiek isolement

Het kabinet maakte haast met sociale wetgeving

Er kwam een verzorgingsstaat

In die tijd kwam de verzuiling sterk op.

Verschillende groepen hadden verschillende maatschappelijke groepen (tijdschriften, scholen)

Vanwege strikte scheiding werd gesproken van zuilen

Katholieken probeerden hun maatschappelijke positie te verstevigen en kiezers aan zich te binden

1.Extra – Ontluikend nationalisme

Imperialisme en nationalisme

1904 -> er brak oorlog uit tussen Rusland en Japan

  • Ze wilden invloed bij China
  • Japan wint, ze lieten zien niet onverslaanbaar te zijn

Grote impuls door overwinning aan nationalisme Azië

Uitspraak Engelsman (1905)

Misschien wordt het oosten wakker en komen in opstand

Nationalisme aanvankelijk onder binnenlandse elite

  • Had onderwijs gekregen
  • Maakte kennis met westerse waarden
  • Ideeën over vrijheid en gelijkheid
  • Er groeide zelfbewustzijn en drang zich te ontworstelen aan vreemde overheersers
  • Ze wilden volk ontwikkelen met onderwijs
  • Hun voorbeeld: Japan

Japan had:

  • Westerse technieken
  • Was in hoog tempo gemoderniseerd
  • Liet zien net zo veel waard te zijn als westerse macht

India en Gandhi

1885 -> richtten Hindoes in India het Indisch Nationale Congres op.

Na Russisch-Japanse oorlog eisten zij onomwonden zelfbestuur op

1920 -> Mohandas Gandhi werd de leider van de Indiase nationalisten

Bijnaam was: Mahatma (grote ziel)

Hij ontleende zijn strijdmiddelen aan het hindoeïsme

Hij verwierp iedere vorm van geweld

Hij riep de Indiërs tot burgerlijke ongehoorzaamheid

Samenwerking met Britten wees hij resoluut van de hand

Gandhi leefde sober en droeg uitsluitend zelfgesponnen kleding

Hij was tegen mobilisatie van India

 

1947 werd Brits-Indië onafhankelijk en opgedeeld in Hindoestaans India en islamitisch Pakistan

Hij werd vermoord door een Hindoe.

Begrippen:

Bondgenootschap = Overeenkomst tussen twee of meer landen om elkaar te steunen bij een aanval

Evenredige Vertegenwoordiging = Aantal zetels dat een politieke partij krijgt, afhankelijk van het aantal behaalde stemmen

Ideologie = Verzameling bij elkaar horende ideeën, meestal over politiek en samenleving

Industrialisatie = De komst van steeds meer fabrieken en werken aan de lopende band

Militairisme = Manier van denken waarbij het leger en vertoon van uniformen en parades centraal staan.

Neutraal = Een persoon of land mengt zich niet in een conflict en wordt niet betrokken bij gevechten.

Oorlogseconomie = Wapenindustrie krijgt voorrang boven consumptiegoederen, waarbij hard moet worden gewerkt om het leger te kunnen voorzien.

Patriottisme = Overdreven vorm van vaderlandsliefde.

Russische Revolutie = Periode in 1917, waarbij de Tsaar werd afgezet en de communisten de macht overnamen

Verzorgingsstaat = Staat waarin de regering een aantal basisbehoeften van de burgers garandeert.

Verzuiling = Het Nederlandse volk was meer dan een half eeuw verdeeld in 4 streng gescheiden groepen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.