Oorlogspropaganda en schaarste
- Slechts enkele fotografen kregen toestemmen aan het westelijk front te fotograferen.
- Andere riskeerde het vuurpeloton.
- Nieuwsberichten werken gecensureerd
- De vijand mocht geen informatie krijgen
- Moreel thuis moest hoog blijven
- Propagandamachines draaiden op volle toeren
- Verhalen over vijand werden verzonnen.
- Kranten publiceerden lijst van gesneuvelden
- Straten van Londen, Berlijn ne Parijs bevolkt met mannen in uniform
- In bedrijfstakken namen vrouwen werk over van de mannen
- Omdat ze gesneuveld waren
- Omdat ze in de oorlog zaten
- Postbodes, conducteurs en arbeidsters
- Landbouwproductie liep terug in Frankrijk
- Regeringen schakelden over op een oorlogseconomie.
- Alles werd gedaan met voorrang voor de oorlog
- Wapenindustrie moest lopen
- Burgers moesten zaken opgeven en hard meewerken om leger te voorzien van voorraden en wapens.
- Naarmate de oorlog duurde nam het gebrek aan voedsel, kleding en brandstof toe
Verzorging van de gewonden
- Vlak achter het front stonden veldhospitalen.
- Artsen en verpleegsters werkten daar
- Er werd veel bekend over oorzaken van ziekten, maar artsen waren machteloos
- Ze konden wondinfectie niet voorkomen door het gebrek aan hygiëne en antibiotica bestond nog niet.
- Voor de Eerste wereldoorlog waren tijdens twee vredesconferenties in Den Haag verdragen gesloten over een Permanent Hof van Arbitrage oprichten.
- Dit hof zetelt in Den Haag in het Vredespaleis
- Geallieerden richten Volkenbond op om in de toekomst oorlogen te voorkomen.
Indirecte oorzaken WO 1
- Vlootbouw Duitsland
- Duitsland wilde imperium
- Frankrijk wilde wraak -> Duitsland nederlaag ‘71
- Rusland wilde invloed op Balkan
- Italië wilde gebieden terug.
Directe oorzaak -> Moord op Franz Ferdinand
Aantekening
Imperium -> wereldrijk stichten / koloniën overheersen
Economische blokkade -> ventrale
- Tekorten maken bij Duitsland
- Engeland, vloot voor EU kust – zorgde voor blokkade
- Geen schip van en naar buitenland
Sneeuwbaleffect –
Oost-Hongarije oorlog verklaren
Rusland mobiliseren
Duitsland, wat doet Frankrijk?
Vonschlievenplan
Twee fronten Ru & Fr
Engeland helpt
Annexeren -> innemen (stukken land annexeren)
Propaganda paragraaf 3:
Amerikaanse -> Duitsland slecht
Roepen Amerikanen op tegen Duitsland te vechten
In arm onschuld Europa
Grond overheerst en naar Amerika
Dus Amerikanen moeten naar Duitsland om te vechten
Dawn of the century = einde van de eeuw
1.4– De Russische Revolutie
Ideologieën -> manier van denken
Absolutisme (geen ideologie) -> één persoon bepaalt
- Hier verzetten mensen zich tegen
Liberalisme (Adam Smith -> Weathof Nations = rijkdom van landen)
Liberalisme economisch -> kapitalisme (=vrij ondernemerschap)
Ontstaan in Middeleeuwen door mensen met geld & onderneming
Liberalisme politiek -> democratie (parlement: volksvertegenwoordiger)
Meerdere Partijen
Rusland -> 1905 Tsaar (absoluut vorst)
Kreeg daarna heel even -> democratie
Kleine revolutie in oktober (voor ons november)
Hun jaartelling liep anders
Socialisme -> Vader socialisme (Karl Marx) -> Das Kapital
In Das Kapital schreef hij zijn ideeën
Karl Marx = revolutionair
Mensjewieken (minderheid), wilden GEEN communisme
Bolsjewieken (meerderheid), wilden graag communisme, zo snel mogelijk.
Allemaal Russische communisten
Monarchie -> koning aan de macht (keizer)
Tirannie -> Eén persoon, alleenstaander bepaald
Aristocratie -> Een groep rijke mensen aan de macht
Republiek -> Niemand aan de macht. Presidenten hebben het voor het zeggen
Intellectueel -> Puur met verstand werken
Bewind -> één groep leiders
Dictatuur -> Alleenheerser
Raspoetin
Geboren als boerenzoon
Vond er niks aan
Gek op vrouwen
Hij ging verder als bedelmonnik
Zoontje tsaar -> bleef bloeden
Bloederziekte
Sint Petersburg nachtleven
Hypnotische krachten
Zoontje nog levend
Boeren en arbeiders
1900 -> 80% nog op het platteland (landbouw-stedelijke samenleving)
Landbouwtechnieken primitief en opbrengsten laag
Rond Moskou staal- en textielindustrie in opkomst
- Leefomstandigheden van arbeiders te vergelijken met Engelse 100 jaar geleden
Engelse:
- Grootschalige oorlog
- Gebrek aan alles, wapens ook
- Door mobilisatie voedselvoorzieningen ontwricht
- Voedselrellen en stakingen braken uit
- Soldaten kozen kan van het volk
- Februarirevolutie brak uit
Bolsjewieken
Onder intellectuelen groeide het verzet tegen de tsaar
- Sommigen in ban van ideologie (Karl Marx)
- Zij verwachtten Revolutie door ^^
- Ze wilden een klasseloze maatschappij waarin alle productiemiddelen gemeenschappelijk bezig waren
- Communisme
Voor communisme werd bereikt zou er een overgangsfase zijn met een dictatuur en proletariaat
Kleine groep beroepsrevolutionairen moest zich voorbereiden
Lenin was de leider van de Bolsjewieken
- Hij was in Zwitserland toen de Revolutie uitbrak.
Tsaar had afstand gedaan van de troon
- Hij en familie werd gevangen genomen
- Er kwam een Voorlopige Regering
- Gemengd met socialisten en liberalen
- Macht delen met communistische sovjets (raden) van soldaten en arbeiders
Oktoberrevolutie
Lenin kondigde in april zijn beroemde stellingen af
- Oorlog moest gestaakt worden
- Land werd verdeeld onder de boeren
- Fabrieken in handen van arbeiders
- Alle macht aan de Sovjets
- Chaos daarna groter
Stakingen en demonstraties kwamen vol op
7 november 1917 voerde Lenin met een kleine groep revolutionairen een nieuwe staatsgreep uit.
- Boeren mochten de grond die in handen was van grootgrondbezitters
- Voortaan maar één partij toegestaan: de communistische partij
- Regering nam haar intrek in een paleis in Moskou
- Volgens Lenin was de Russische Revolutie de start van een wereldrevolutie
7 november 1917 voerde Lenin met een kleine groep revolutionairen een nieuwe staatsgreep uit.
- Boeren mochten de grond die in handen was van grootgrondbezitters
- Voortaan maar één partij toegestaan: de communistische partij
- Regering nam haar intrek in een paleis in Moskou
- Volgens Lenin was de Russische Revolutie de start van een wereldrevolutie
1.5– Neutraal Nederland
Sociale wetten (wanneer armen veilig gesteld worden)
- Minimumloon
- Maximale werktijd
- Uitkering werklozen
Regering beschermde het volk
MAAR GEEN:
- Zorgen voor eten
- Zorgen voor werk
- Zorgen voor huis
- Verzorgingsstaat doet dit ^^ wel
4 streng gescheiden groepen
- Rooms-Katholieken = met hoofd – paus
- Protestantse = met hoofd – iemand van de kerk
- Socialisten = met hoofd – één partij
- Neutralen (overige) = met hoofd – vooral liberalen.
Groep 1 & 2 vijanden
Nr. 3 Vijand van 1
Nr. 4 overige mensen.
GROEPEN HETEN ZUILEN
Evenredige vertegenwoordigers (150 plaatsen)
Kiesdelen = het aantal geldig getelde stemmen : aantal zetels
6 miljoen stemmen : 150 plaatsen = 40.000 stemmen nodig voor één zetel
Tussen de strijdende partijen
Duitsland liet Nederlandse grenzen ongemoeid
- Anders ingesloten
- Ze kregen veel goederen uit Nederland
- Dan waren ze meteen verloren, teveel tegenstanders
Nederland stond neutraal
- Een persoon of land mengt zich niet in een conflict en wordt niet betrokken bij gevechten.
Vanuit België ongeveer 1 miljoen vluchteling
Een groot deel keerde terug
Degene die bleven werden gescheiden in kampen.
Het bedrijfsleven mocht geen oorlogsgoederen exporteren.
- Geen wapen
- Schepen streng gecontroleerd
- Geen goederen met oorlogsbedoelingen
Duitsland had onbeperkte duikbotenoorlog
- Elke duikboot schoten ze neer.
- Ongeacht welk land het is.
1917 werd de economische situatie nijpend.
- Schaarse goederen eerlijk verdelen
- Voedselbonnen
- Met bon én geld kon je kleren, eten en waren kopen
Grondwetswijziging
Twee hete hangijzers in de politiek
- Schoolstrijd -> alle scholen (openbare & bijzondere) wilden evenveel subsidie
- Kiesrecht -> vrouwen wilden ook kiesrecht
Tijdens de oorlog werden deze opgelost
Alle scholen kregen evenveel subsidie
De vrouwen kregen een passief kiesrecht
Daarna ook actief kiesrecht.
Ook kiessysteem werd veranderd.
Van districtenstelsel naar evenredige vertegenwoordiging.
Hierdoor hadden ook kleine groepen kans op zetels
Na de oorlog
Bij verkiezingen in 1918 kwamen bij elkaar:
- RKSP -> Rooms-Katholieke Staatspartij
- SDAP -> Sociaal-Democratische Arbeiders Partij
Maar Katholieken wilden niet regeren met socialisten
In 1918 kondigde Jelles Troelstra een revolutie aan.
Maar er kwam geen revolutie
Socialisten raakten door deze actie in langdurig politiek isolement
Het kabinet maakte haast met sociale wetgeving
Er kwam een verzorgingsstaat
In die tijd kwam de verzuiling sterk op.
Verschillende groepen hadden verschillende maatschappelijke groepen (tijdschriften, scholen)
Vanwege strikte scheiding werd gesproken van zuilen
Katholieken probeerden hun maatschappelijke positie te verstevigen en kiezers aan zich te binden
1.Extra – Ontluikend nationalisme
Imperialisme en nationalisme
1904 -> er brak oorlog uit tussen Rusland en Japan
- Ze wilden invloed bij China
- Japan wint, ze lieten zien niet onverslaanbaar te zijn
Grote impuls door overwinning aan nationalisme Azië
Uitspraak Engelsman (1905)
Misschien wordt het oosten wakker en komen in opstand
Nationalisme aanvankelijk onder binnenlandse elite
- Had onderwijs gekregen
- Maakte kennis met westerse waarden
- Ideeën over vrijheid en gelijkheid
- Er groeide zelfbewustzijn en drang zich te ontworstelen aan vreemde overheersers
- Ze wilden volk ontwikkelen met onderwijs
- Hun voorbeeld: Japan
Japan had:
- Westerse technieken
- Was in hoog tempo gemoderniseerd
- Liet zien net zo veel waard te zijn als westerse macht
India en Gandhi
1885 -> richtten Hindoes in India het Indisch Nationale Congres op.
Na Russisch-Japanse oorlog eisten zij onomwonden zelfbestuur op
1920 -> Mohandas Gandhi werd de leider van de Indiase nationalisten
Bijnaam was: Mahatma (grote ziel)
Hij ontleende zijn strijdmiddelen aan het hindoeïsme
Hij verwierp iedere vorm van geweld
Hij riep de Indiërs tot burgerlijke ongehoorzaamheid
Samenwerking met Britten wees hij resoluut van de hand
Gandhi leefde sober en droeg uitsluitend zelfgesponnen kleding
Hij was tegen mobilisatie van India
1947 werd Brits-Indië onafhankelijk en opgedeeld in Hindoestaans India en islamitisch Pakistan
Hij werd vermoord door een Hindoe.
Begrippen:
Bondgenootschap = Overeenkomst tussen twee of meer landen om elkaar te steunen bij een aanval
Evenredige Vertegenwoordiging = Aantal zetels dat een politieke partij krijgt, afhankelijk van het aantal behaalde stemmen
Ideologie = Verzameling bij elkaar horende ideeën, meestal over politiek en samenleving
Industrialisatie = De komst van steeds meer fabrieken en werken aan de lopende band
Militairisme = Manier van denken waarbij het leger en vertoon van uniformen en parades centraal staan.
Neutraal = Een persoon of land mengt zich niet in een conflict en wordt niet betrokken bij gevechten.
Oorlogseconomie = Wapenindustrie krijgt voorrang boven consumptiegoederen, waarbij hard moet worden gewerkt om het leger te kunnen voorzien.
Patriottisme = Overdreven vorm van vaderlandsliefde.
Russische Revolutie = Periode in 1917, waarbij de Tsaar werd afgezet en de communisten de macht overnamen
Verzorgingsstaat = Staat waarin de regering een aantal basisbehoeften van de burgers garandeert.
Verzuiling = Het Nederlandse volk was meer dan een half eeuw verdeeld in 4 streng gescheiden groepen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden