Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De republiek van de Hogue Mogue

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1980 woorden
  • 25 oktober 2009
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk. 6 De republiek van de Hogue Mogue

6.1 Van bestand tot rampjaar

Steden en gewesten
Begin 17e eeuw was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden nog in oorlog met Spanje. Het land werd niet langer bestuurd door een landheer.

Steden werden bestuurd door de vroedschap en door regenten (rijke burgers, die samen het patriciaat vormden).
De belangrijkste mannen waren de stadhouder (hij was opperbevelhebber van leger en vloot) en de raadspensionaris van Holland (hij was een soort minister van Buitenlandse Zaken).

Bestandstwisten
(1609-1621) Twaalfjarig Bestand, wapenstilstand tussen Spanje en de Republiek.

Er ontstonden conflicten binnen de Republiek. Hierbij stonden twee groepen protestanten tegenover elkaar: de remonstranten en de contraremonstranten.

Contraremonstranten: (Predestinatieleer:) God heeft je hele leven voorbestemd en je kon alleen maar hopen op een goed hiernamaals.
Zij voelden meer voor voortzetting van de oorlog. (Ze hadden het niet bepaald op andersdenkenden.)

Remonstranten: Je kunt er zelf voor zorgen dat je goed wordt ontvangen in het hiernamaals. Zij wilden de oorlog beëindigen.

Stadhouder Maurits koos voor de kant van de contraremonstranten en raadspensionaris Van Oldenbarnevelt koos die van de remonstranten. Zo kwam er een politieke kant aan deze religieuze strijd.
In 1618 kwam de Synode van Dordrecht bijeen. De contraremonstranten kregen gelijk.
Van Oldenbarnevelt werd opgepakt als landverrader en ter dood gebracht in 1619.
In Duitsland was in 1618 de Dertigjarige oorlog uitgebroken. Een geloofsoorlog tussen katholiek en protestant. Veel mensen vluchtten, meestal naar de republiek.
In 1625 stierf Maurits. Zijn broer Frederik Hendriks zette de oorlog voort en had behoorlijk veel militair succes. Langzamerhand werd de republiek meegesleept in de strijd tegen de Habsburgers. De strijd tegen de anti-Habsburgse coalitie en tegen de Turken op de Middellandse zee putte Spanje zo uit, dat de Habsburgers het opgaven.
In 1648 kwam er met de vrede van Munster een einde aan de oorlog.


Stadhouderloos (1650-1652)
In 1650 stierf Willem II. Zijn vrouw was zwanger van een troonopvolger, maar zij noch het ongeboren kind konden politieke invloed uitoefenen. De meeste gewesten besloten geen nieuwe stadhouder aan te stellen, met uitzondering van Friesland. De raadspensionaris (Johan de Witt) was nu de belangrijkste man.

Vorstelijk absolutisme
Lodewijk XVI was de absoluut vorst van Frankrijk, hij kwam in 1643 als 5-jarige op de troon. Toentertijd dacht men dat de zon het centrum van het universum was. Lodewijk werd daarom, als stralend middelpunt van Frankrijk, de Zonnekoning genoemd. Hij regeerde volgens het droit divin (het goddelijk recht). Hij deed zijn best om de adel, die zijn macht bedreigde, klein te krijgen.

Het mercantilisme werd ingevoerd: de staat (Frankrijk) stimuleert de eigen economie door importtarieven op buitenlandse producten en door het oprichten van eigen ondernemingen.
-> Ongunstig voor de Republiek, omdat hierdoor de export werd bemoeilijkt.

In 1685 werd het Edict van Nantes herroepen. Volgens dit verdrag mochten de Hugenoten eigen versterkte steden bezitten, maar dit was natuurlijk in strijd met het absolutisme van Lodewijk.
-> Veel Hugenoten trokken naar meer tolerante landen, waaronder de Republiek. Voordeel: Ze brachten kennis en een netwerk van handelscontacten met zich mee.

Ook in Engeland wilden de vorsten graag absoluut regeren, maar het parlement maakte dit onmogelijk. Dit leidde zelfs tot een jarenlange burgeroorlog tussen legertjes van het parlement en legertjes van de koning in het begin van de 17e eeuw.
In 1649 werd koning Charles I ter dood gebracht.
De radicale puriteinen kregen de macht en uiteindelijk ontstond er een calvinistische dictatuur.


Terug naar Oranje
Engeland stelde de Acte van Navigatie in, waarbij de zeehandel op Engeland alleen met Engelse schepen mocht worden bedreven. Dit leidde tot oorlog met Nederland.

De protestantse Republiek zag het katholieke Frankrijk als een religieuze bedreiging. Frankrijk zag gevaar in de groeiende handel van Holland.
Uiteindelijk vielen Engeland en Frankrijk samen de Republiek aan. Nederland dreeg bijna van de landkaart te verdwijnen en Johan de Witt (raadspensionaris) kreeg hiervan de schuld. Hij werd in 1672 vermoord. Willem II was inmiddels oud genoeg en werd aangesteld als Willem III stadhouder. Om de Fransen tot staan te brengen werden er dijken rond de IJssel en later rond Amsterdam doorgestoken (De Hollandse waterlinie), wat de redding van de Republiek bleek te zijn.

Willem III trouwde met Mary de dochter van de Engelse koning, uit puur politieke overwegingen. Toen het Engelse parlement vond dat de koning, James II, teveel met de katholieken en de Fransen samenwerkte, werd hij afgezet. Zo werd Willem uiteindelijk ook koning van Engeland.

6.2 Republiek van ondernemers

Pieter en Jacob, speculant en handelaar
Pieter en Jacob vertegenwoordigen twee typen mensen uit de Gouden Eeuw. Pieter was een echte gelukszoeker, hij speculeerde in tulpenbollen. Jacob was een echte handelaar, die met hard werken een fortuin probeerde te maken.
In de 17e eeuw kon je in de Republiek snel rijk worden en even snel je geld kwijt raken.

Ondernemersschap
In de Republiek bloeide de markt op zelfs tijdens de oorlog met Spanje.
Boeren specialiseerden zich in handelsgewassen, die op steeds efficiëntere wijze geteeld werden. Kooplui vonden het daarom interessant om in nieuwe landbouwgronden te investeren.
Tegelijkertijd werden meren drooggelegd en in cultuur gebracht.

Nederland verstedelijkte.
Boeren hadden dus een grote binnenlandse afzetmarkt voor hun producten. En ze begonnen tegelijkertijd commerciëler te denken. Ze sponnen, weefden of openden een timmerbedrijf. Deze nijverheid zorgde voor meer werkgelegenheid.
De visserij zorgde ook voor voorspoed in de Republiek. Vis was goedkoop en erg in trek, zowel in de Republiek als daar buiten. Er viel dus goed in te handelen.
De internationale handel kwam ook goed op gang. In Amsterdamse pakhuizen werden de handelswaren vanuit Noord en Zuid opgeslagen. Amsterdam werd de stapelmarkt van Europa.
De groeiende economie trok veel mensen uit het buitenland naar de Republiek. Tussen 1600 en 1650 nam de bevolking toe van 1,5 tot 2 miljoen mensen.
In 1585 werd Antwerpen door de Spanjaarden heroverd. Meteen werd de Schelde geblokkeerd ter bescherming tegen invallen.(Deze blokkade was er nog steeds tijden de vrede van Munster.) Veel Antwerpse kooplui vluchtten naar de Republiek, onder andere vanwege hun protestantse of joodse geloof. Amsterdam profiteerde van het wegvallen van Antwerpen als belangrijk punt van de handel in Europa.

VOC en WIC
Hollanders waren bekwame zeelui, maar het leven aan boord was hard. Vers eten en drinken was al snel op en scheurbuik en ander ziektes eisten vaak hun tol. Ook was er het gevaar voor kapers. Het was geen uitzondering als driekwart van de bemanning niet terugkeerde. De handelsschepen hadden zwaarbewapende bescherming nodig. Daarom verenigden zij zich, op initiatief van raadspensionaris Oldenbarnevelt, in de Verenigde Oost-indische Compagnie (1602).
De VOC kreeg het monopolie op handel met alle landen ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat van Magelhaen. De VOC mocht optreden als mogendheid en kon zelfstandig oorlog voeren.

Dankzij de VOC kreeg de Republiek een belangrijke rol in de groeiende wereldeconomie.
Bij Kaap de Goede Hoop werd een nederzetting gesticht. Hier moesten de tot slaaf gemaakte inwoners samen met andere slaven de bemanning van de schepen van voedsel voorzien. Zo groeide Kaap de Goede Hoop langzamerhand uit tot een echte kolonie.

In 1621 werd de West-Indische Compagnie opgericht omdat het twaalfjarig-bestand net was beëindigd. Deze was echter minder succesvol dan de VOC. In 1628 veroverde Piet Hein de zilvervloot. Dankzij de buit kon de WIC een vloot naar Brazilië sturen. Daar kreeg de WIC eigen suikerplantages in handen. Het plantagesysteem had veel arbeidskracht nodig, deze werd geleverd door slaven.
Er ontstonden nieuwe handelsroutes tussen Europa en Azië en tussen Europa, Afrika en Amerika.

Relatieve achteruitgang.
De mensen op het platteland van Oost-Nederland profiteerden niet van de voorspoed. Landsheren deden niets voor de vernieuwing van de landbouw. Het Boer-zijn was sowieso al niet makkelijk. Wanneer door het weer de oogst mislukte of wanneer er een veeziekte uitbrak, heerste er weer een periode van honger gevolgd door armoede. Hierop trokken de boeren naar de steden voor werk.
Hoewel de stad werk bood, woonden daar wel de meeste armen. Sommigen van hen kregen weliswaar geld van de stadsarmenzorg en de kerk, maar echt veel was dat niet. De rijkdom van bankiers en kooplui stak daar sterk bij af. De Gouden Eeuw was een tijd van grote tegenstellingen, van onvoorstelbare weelde en bittere armoede.

Rijk geworden kooplui trokken zich terug uit de actieve handel en legden zich toe op het rentenieren. Het kapitaal werd niet langer geïnvesteerd in nieuwe ondernemingen die misschien goed hadden kunnen uitpakken voor de Nederlandse economie. De economie ging niet achteruit, maar groeide zelfs nog in de tweede helft van de 17e eeuw. Echter vergeleken met Frankrijk en Engeland verloor de Republiek terrein. Er was dus sprake van een relatieve achteruitgang.

Slot
- Amsterdam verving Antwerpen als stapelmarkt van Europa.

- Specialisatie leidde tot een overschot aan boeren, die naar de steden trokken.
Ook nam de immigratie nam toe. Dit alles leidde tot een arbeidsoverschot, wat weer leidde tot lage lonen. (Deze lage lonen in combinatie met een enorme afzetmarkt maakte de Republiek erg geschikt voor het handelskapitalisme.)
- Door oprichting van de VOC en WIC werd de Republiek een spil in de wereldeconomie.

6.3 Gouden Eeuw van wetenschap en kunst

De Renaissance ofwel “wedergeboorte” was een periode waarin men terugkeek naar de Oudheid. De Reformatie (splitsing van de kerk) had discussie over de Bijbel gebracht. Wat was nu eigenlijk de waarheid, hoe kwam men achter de waarheid? Tot dan toe werd er vaak vertrouwd op de kerk.

Het empirisme
Er werd onderzoek gedaan door te observeren, experimenteren en te redeneren. Kennis kon alleen worden opgedaan door het ‘ervaren’ ervan. Het empirisme werd door de stadhouders Maurits en Frederik Hendrik toegepast op de krijgskunst.
Belangrijke empiristen en hun werk:
Isaac Newton: Bedacht nieuwe wiskundige methoden om de baan van de hemellichamen te berekenen.
Christiaan Huygens : Zijn onderzoeken leidden tot de uitvinding van het slingeruurwerk.
Cornelis Drebbel: Bedacht de eerste onderzeeër.

Volgens Newton konden wetenschap en godsdienst naast elkaar bestaan. In tegenstelling tot Galilei werd Newton niet gevangengezet en veroordeeld door de kerk, maar geëerd door de Engelse koning en zijn tijdgenoten.

Het rationalisme
Het rationalisme is het doen van onderzoek door het verstand (ratio) te gebruiken.

Belangrijke rationalisten en hun ideeën:
René Descartes: ‘Ik denk, dus ik besta.’ Zijn eigen bestaan en het bestaan van God waren absolute zekerheden voor hem.
Le Notre: Men probeerde in de 17e eeuw de geheimen van de natuur te ontdekken met behulp van wiskunde en meetkunde. Le Notre liet zien dat je ook zelf natuur kunt ontwerpen aan de hand van wiskundige regels. Hij legde dan ook geometrische tuinen aan.

Ook in de politiek werd het rationalisme toegepast:
- John Locke: De koning had ooit een belofte afgelegd tegenover het volk, dat hij goed zou regeren. Voldeed hij niet aan deze belofte, dan mocht het volk hem afzetten.
- Thomas Hobbes: In de maatschappij heerst er chaos, doordat iedereen enkel en alleen aan zichzelf denkt. De enige manier om aan deze chaos te ontsnappen, was als mensen hun zelfstandigheid zouden opgeven en de macht voor altijd aan een vorst zouden overdragen. Deze zou wetten maken, ze uitvoeren en ook rechtspreken. De mensen die dit ‘contract’ hadden gesloten moesten natuurlijk wel gehoorzaam zijn aan hun vorst. Hiermee zou er een toestand van rust ontstaan. Hobbes ondersteunde met zijn filosofie het absolutisme.
- Hugo de Groot: (behoorde tot de remonstranten) De rechten waarmee een mens geboren wordt zijn bepaald door God. Toch kunnen mensen ook zelf bepalen wat goed en slecht is door gebruik van het verstand. Deze wetten golden niet voor een land, maar waren universeel.

Kunst en cultuur
Omdat in de protestantse kerken geen religieuze afbeeldingen mochten hangen, moesten de schilders in de Gouden Eeuw zich gaan toeleggen op andere onderwerpen. Meestal specialiseerden zij zich op een bepaald onderwerp, zoals landschappen, stadsgezichten etc. In de republiek ontstond al gauw een bloeiende handel in de (schilder)kunst. Iedereen die het zich kon veroorloven had wel een schilderij thuis hangen.

Slot
- In tegenstelling tot in de 16e eeuw werd aan de wetenschappers de ruimte gegeven door vorsten en de kerk. Niet langer was de Bijbel of de kerk de enige bron van kennis en waarheid.

REACTIES

S.

S.

uitstekende samenvatting!......ik had het echt nodig voor mijn geschiedenis proefwerk!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.