Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

De Republiek in een tijd van vorsten 1477-1702 H 1-4

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 6301 woorden
  • 21 mei 2012
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer6.2
50 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!
Geschiedenis Republiek.
1.1

In de late middeleeuwen hoorde de Nederlanden nog tot het gebied van de Bourgondische vorsten. De lage landen bestonden uit verschillende zelfstandige gebieden. De Hertogen probeerden hun macht te vergroten door de macht van de adel in de dammen. Zij slaagden erin enkele staten te verenigen, ook al behield ieder gewest zijn eigen wetten, belastingen en rechtspraak. De Bourgondiërs riepen een Staten-Generaal in het leven. Deze vereniging zorgde voor gezamenlijke afspraken, vooral over belastingen.

De Bourgondische Nederlanden gingen bij de dood van de laatste hertog, Karel de Stoute in 1477 over op Karels dochter Maria. Zij trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk van het Habsburgse huis. De kleinzoon van Maximiliaan en Maria was Karel V. Toen Karel V zijn vader Filips de Schone als vorst opvolgde werd hij landsheer van Oostenrijk. Ook werd hij keizer van het Heilige Roomse Rijk nadat hij grote sommen geld had betaald aan verschillende Duitse keurvorsten. Bovendien werd Karel V koning van Spanje en daarmee ook van delen van Italie. Karel V kon zich heerser van een rijk noemen waar de zon nooit onder ging.

De Habsburgers zette het streven van de Bourgondiers voort naar meer eenheid in de Nederlanden. Uiteindelijk lukte het Karel V om het gezag te krijgen over 17 gewesten. De 17 gewesten erkenden één persoon die het oppergezag bezat, de soeverein. Maar bij deze gezamenlijke vorst hield de eenheid op. Het particularisme, dat wil zeggen de zelfstandigheid van de gewesten en de steden bleef gehandhaafd.

Maar Karel V wilde een modern vorst zijn. Het werd in zijn ogen tijd dat er meer eenheid kwam en dat alle landsdelen geregeerd werden vanuit één centrum. Centralisatie had nog een belangrijk voordeel; de lage landen zouden als één staat sterker staan tegenover de eeuwige vijand van de Habsburgers; de Fransen.

in 1531 benoemde Karel V zijn zus tot landvoogdes van de lage landen. Direct onder haar kwamen Stadhouders te staan. Het hoogste gezag kwam tijdens Karels regering echter niet bij de stadhouders, maar bij 3 centrale instellingen:

1) Raad van State: De voornaamste adviesraad van de Spaanse landvoogd(es) in de Nederlanden. De leden waren hoge edelen en juristen. Zij adviseerden over belangrijke staatszaken.

2) Raad der financiën: Controleert alle inkomsten en uitgaven.

3) de Geheime Raad: Stelde wetten op en voerde die uit. En hield zich bezig met Centralisatieplannen.

Om een einde te maken aan de erfelijke privileges van de adel, nam Karel V steeds meer burgers in dienst. De 17 gewesten voelden zich bedreigd door de centralisatieplannen. Hun zelfbeschikking en zelfstandigheid nam langzaam af.

1.2

Toen Karel V in 1555 de troon afstond aan zijn zoon Filips II was de schatkist vrijwel leeg. De voortdurende oorlogen hadden enorm veel geld gekost. Opnieuw was een oorlog met aartsrivaal Frankrijk aan de gang, terwijl de strijd tegen de Turken ook telkens oplaaide. Ook in de Duitse gebieden en in de Nederlanden dreigde een nieuwe strijd los te barsten. In 1557 ging Filips II voor de eerste keer failliet.

De Noordelijke gewesten ontwikkelden zich op economisch gebied anders dan de Zuidelijke. Het grootste gewest in het Noorden was Holland. De Hollandse bodem was drassig en ongeschikt voor akkerbouw. Daarom importeerde Holland uit gebieden rond de Oostzee. In de 16e eeuw noemde men de handel met het Oostzee gebied de Moedernegotie.

Deze handel was de ruggengraat van de economie en legde de basis voor de Gouden Eeuw. Omdat de bevolking was voorzien van genoeg voedsel waren de boeren vrij om zich te specialiseren, waardoor de landbouw van Holland de buitenlandse concurrentie goed aan kon.

Een revolutionaire innovatie was het fluitschip.

Voordelen van het fluitschip:

-Maar 10 bemanningsleden nodig

-Minder tol vanwege smal dek

1.3

De centralisatieplannen van Karel V en zijn zoon Filips II riepen in de Nederlanden heel wat verzet op. De onvrede over de centralisatieplannen had ook een religieus element. In 1517 spijkerde de monnik Maarten Luther 95 stellingen met kritiek op de kerk op een kerkdeur. Daarmee werd de hervorming ingeluid, ook wel de Reformatie. Luther vond onder andere geestelijken te rijk en hij was tegen de aflaten.

Luther wilde de kerk hervormen maar de paus voelde daar niets voor. Dit veroorzaakte een kerkscheuring. West Europa had voortaan 2 christelijke religies: Katholicisme en het protestantisme.

Karel V maakte zich zorgen want dit ging niet samen met zijn ideeën over de Centralisatie (één land, één godsdienst). Iedereen die dit in de weg stond was een ketter en moest worden gestraft.

De kerkelijke rechtbank kreeg het druk. In 1523 rookte de brandstapel voor het eerst en de daaropvolgende jaren zouden veel protestanten sterven. De executies vielen niet goed bij de Nederlanden.

1.4

De 16e eeuw was een eeuw van talloze oorlogen waarin centralisatie en godsdienst een grote rol speelden.

Engeland:

De ideeen van Luther en Calvijn hadden ook Engeland bereikt. Omdat de paus in Rome weigerde het huwelijk van Hendrik VIII te ontbinden besloot Hendrik zich af te keren van de Rooms Katholieke kerk. Zo ontstond de Anglicaanse kerk met als hoofd Hendrik VIII.

De dochter van Hendrik was het katholieke geloof trouw gebleven en toen zij aan de macht kwam zocht Maria toenadering tot Karel V en trouwde met zijn zoon Filips II om zo het katholieke geloof te verstevigen. In 1558 stierf Maria. Elisabeth I kwam op de troon en herstelde de orde.

Frankrijk:

De prostestantse beweging in Frankrijk kreeg bekendheid onder de naam Hugenoten. In 1572 probeerde de Franse koning de 2 partijen te verzoenen door middel van een huwelijk van zijn zus met hugenoot Hendrik van Navara. Deze bruiloft veranderde in een bloedbruiloft na een mislukte aanslag op een protestantse aanwezige leider. Elke aanwezige protestant werd vermoord. De godsdienstige oorlog in Frankrijk duurde ongeveer 50 jaar en het was Hendrik van Navarra die een einde maakte aan de verschrikkingen. Hij was zelf koning en vaardigde in 1598 het Edict van Nantes uit. Hierdoor kregen Hugenoten niet alleen gewetensvrijheid maar ook volledige burger rechten.

Duitse gebieden:

Ook in Duitsland was veel aanhang bij de hervormers. In 1547 kwam het tot een militair treffen tussen opstandige vorsten en Karel V. De protestanten leden een gevoelige, maar geen definitieve nederlaag. Een aantal wisten franse bondgenootschappen te sluiten en Karel V op de vlucht te jagen. Dit zorgde in 1555 voor een compromis; de Vrede van Ausburg.

Vorsten mochten voortaan zelf de godsdienst voor hun onderdanen kiezen. Maar van een individuele godsdienstvrijheid was nog geen sprake.

Hoofdstuk 1 begrippen:

Anglicaanse kerk

Nadat de paus had geweigerd hethuwelijk van Hendrik VIII en Catharina van Aragon te ontbinden, besloot Hendrik in 1534 zichzelf tot hoofd van de Engelse of Anglicaanse kerk uit te roepen.

Armada

Een ‘onoverwinnelijke’ oorlogsvloot waarmee Filips II van Spanje in 1588 probeerde Engeland te veroveren. Deze onderneming liep uit op een catastrofe.

Bede

Een verzoek van de vorst om financiële bijstand aan de vertegenwoordigers van de standen. Als tegenprestatie vroegen de standen privileges.

Bloedbruiloft

In 1572 trachtte de Franse koning protestanten (hugenoten) en katholieken te verzoenen door middel van een huwelijk van zijn zus met de hugenoot Hendrik van Navarra. Tijdens het huwelijksfeest werd een bloedbad aangericht onder protestanten.

Calvinisme

Een protestantse richting die teruggaat op de ideeën van Johannes Calvijn. Later werd deze geloofsrichting wel aangeduid met de term ‘gereformeerd’.

Centralisatie

Het streven van Europese vorsten om de zelfstandigheid van edelen, maar ook die van gewesten en steden, te beperken.

Commercialisering

De Hollandse boeren, kooplieden en ambachtslieden werkten commercieel. Dat wil zeggen: zij concurreerden met elkaar en verkochten hun handelswaar met winst op een buitenlandse of een binnenlandse markt.

Edict van Nantes

In 1598 vaardigde de Franse koning Hendrik IV (van Navarra) dit verdrag uit om een einde te maken aan de godsdienstoorlogen in zijn land.

Geheime Raad

Eén van de adviesraden van de Spaanse landvoogd(es) in de Nederlanden. De Geheime Raad stelde wetten op en voerde die uit.

Gewestelijke Staten

Het zelfstandige bestuur van een gewest. In de Staten waren de drie standen vertegenwoordigd.

Hugenoten

Franse protestanten die in eigen land werden vervolgd en in grote aantallen naar de Republiek vluchtten.

Humanisme

Europese beweging in de zestiende eeuw die zich baseerde op het idee van ‘humanitas’, menselijkheid, uit de Oudheid. Net als de Romeinen benadrukten humanisten dat de mens zich vooral door taal en kennis van de taal onderscheidt van de dieren in het veld.

Ketter

Iemand met religieuze opvattingen die niet overeenkomen met de heersende geloofsopvatting. Protestanten waren lange tijd ketters in de landen waar het rooms-katholicisme het enige toegestane geloof was.

Moedernegotie of Oostzeehandel

Handel met het Oostzeegebied in de zestiende eeuw. Hollandse kooplieden kochten daar graan in voor de eigen markt. Hollandse boeren konden zich specialiseren en de basis leggen voor een commerciële economie.

Particularisme

Het streven van steden en gewesten om de eigen onafhankelijkheid zoveel mogelijk te bewaren.

Privilege

Een bijzonder voorrecht dat een koning aan de kerk, de adel of een stad kon schenken.

Raad van State

De voornaamste adviesraad van de Spaanse landvoogd(es) in de Nederlanden. De leden waren hoge edelen en enkele juristen. Zij adviseerden over alle belangrijke staatszaken.

Reformatie (hervorming)

Veranderingsproces binnen de katholieke kerk dat begon met de kritiek van Maarten Luther in 1517 en eindigde met een breuk in de kerk. Voortaan waren er twee christelijke kerken in Europa: de katholieke en de protestantse.

Regenten

Leden van de Nederlandse bestuurselite in de zeventiende en achttiende eeuw. De regenten vormden een gesloten groep die de belangrijkste ambten onderling verdeelden.

Specialisatie

De Hollandse boeren van de zestiende eeuw specialiseerden zich in branches zoals de zuivel, de hennepteelt of het verbouwen van meekrap.

Stadhouder

In de tijd van Karel V en Filips II was de stadhouder de plaatsvervanger van de vorst in een gewest. In de tijd van de Republiek was hij legerleider. De stadhouder was lid van het Huis van Oranje.

Staten-Generaal

Het landsbestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waarin de vertegenwoordigers van alle gewesten zitting hebben.

Vrede van Augsburg

Compromis tussen Karel V en de Duitse keurvorsten waarin afgesproken werd dat de vorsten de godsdienst mochten kiezen voor hun onderdanen.

Vroedschap

Het stadsbestuur in de Gouden Eeuw.

2.1

Het verzet tegen Filips II nam snel toe. Van zijn landvoogdes Margaretha van Parma kreeg Filips geregeld berichten over verzet tegen de harde bestraffing van Calvinisten in de Nederlanden. Filips bleef echter eisen dat de ketterij hard werd aangepakt. De ketterverbrandingen wekten niet alleen afschuw onder de gewone bevolking, maar ook onder de lage en hoge adel, onder wie enkele trouwe adviseurs van Filips zelf. Zo hield stadhouder Willem van Oranje in 1564 een toespraak waarin hij de koning vroeg de individuele gewetensvrijheid van zijn onderdanen te respecteren.

Het gerucht ontstond hierna dat Filips II van plan was om met militaire middelen het verzet krachtig de kop in te drukken. In 1566 was er na een demonstratie, waarbij leden van het Verbond der Edelen een smeekschrift aan de landvoogdes aanboden, waarin zij vroegen om verzachting van de kettervervolgingen. Margaretha van Parma kwam door het smeekschrift in een moeilijke positie terecht. Het was ondenkbaar dat zij de Geuzen hun zin zou geven. Op 10 augustus 1566 barste de bom. Een woedende menigte drong de kerk binnen en vernielde alle heilige beelden. De Beeldenstorm verspreide zich angstwekkend snel. Het lukte Margaretha van Parma uiteindelijk om de Beeldenstorm met behulp van stadhouders neer te slaan. Filips, die nog altijd in Spanje was, had al vóór de Beeldenstorm besloten hardere maatregelen te nemen in de Nederlanden. Toen hij hoorde hoe Margaretha had gereageerd op het smeekschrift beloost hij de Hertog van Alva te sturen met de opdracht orde te herstellen.

Om de schuldigen van de Beeldenstorm te straffen richtte Alva een speciale rechtbank in, de Raad van beroerten. In de volksmond de Bloedraad. Als onderdeel van zijn nieuwe centralisatieplannen voerde Alva een nieuwe belasting in voor alle Nederlandse gewesten. De Tiende Penning was een accijns van 10% op roerende goederen. De komst van Alva was bedoeld om de rust te herstellen, onbedoeld hadden zijn maatregelen echter een tegenovergesteld effect. In 1568 begon de Nederlandse opstand. Vanuit Duitsland viel Willem van Oranje met een huurleger de Nederlanden binnen. Bij Heiligerlee in Noordoost Groningen wist hij aanvankelijk Alva te verslaan, maar tijdens een tweede veldslag werden de opstandelingen in de pan gehakt. Na de nederlaag nam Willem van Oranje in 1572 met een watervloot het stadje Den Briel in. De opstandelingen veroverde uiteindelijk enkele vaste steunpunten in de Nederlanden. De Spanjaarden probeerden de gevallen steden natuurlijk te heroveren. In 1573 en 1574 vonden langdurige belegeringen plaats van Haarlem, Alkmaar en Leiden. In 1575 ging Filips voor de 2e keer failliet en hij was niet in staat zijn troepen te betalen. Het gevolg was een golf van geweld door de Spaanse soldaten in de stad Antwerpen.

De angst voor de Spaanse troepen zorgde ervoor dat gewesten die tot dan toe trouw waren gebleven aan Filips II opzoek gingen naar een andere bondgenoot. In 1576 sloten afgevaardigden van de Staten-Generaal in Gent een vrede, de Pacificatie van Gent. De ondertekenaars beloofden dat ze gezamenlijk alles zouden doen om de Spaanse troepen te verenigen. De vrede had een wankele basis. De godsdienstige tegenstellingen waren te groot tussen de verschillende gewesten. Verschillende Zuidelijke gewesten braken met de Pacificatie van Gent en sloten in 1579 een nieuw verdrag met Filips II; de Unie van Atrecht.

Als ‘het Zuiden’ de kant van Filips II verkoos, dan was het Noorden gedwongen om de strijd tegen de Spanjaarden alleen voort te zetten. Zo ontstond als antwoord op de Unie van Atrecht, de Unie van Utrecht.

In het jaar na de Unie van Utrecht besloot Filips II om Willem van Oranje vogelvrij te verklaren. Een jaar later in 1581 besloten de Staten-Generaal dat zij Filips II definitief als landsheer zouden verlaten -> Acte van Verlatinghe.

Nu Filips II was afgezworen konden de Nederlanden opzoek naar een nieuwe Soeverein. Er werd met name in Frankrijk en Engeland gezocht. De Hertog van Anjou aanvaarde de post maar kreeg weinig macht. Het bewind duurde dan ook maar tot 1583. Het Gewest Holland wilde Willem van Oranje als Soeverein, maar hij werd in 1584 vermoord. De Engelse koningin Elisabeth I weigerde de functie, maar stuurde de graaf van Leicester met een klein leger. Hij vertrok weer in 1587.

Tegen wil en dank werd daarom gekozen in Nederland voor een Republikeinse staatsvorm. De Republiek der 7 verenigde Nederlanden ontstond in 1588 als een staatsbond.

2.2

Een grote vluchtelingen ark; zo stond de Republiek in binnen- en buitenland bekend. In de loop van de 17e eeuw zochten een half miljoen vreemdelingen een bestaan in de Republiek. Vreemdelingen mochten apart genoeg op sommige plekken hun geloof uitoefenen zonder gebruik te hoeven maken van schuilkerken. Zij werden namelijk minder als gevaar gezien voor de eenheid van de Republiek. Ook veel buitenlandse wetenschappers trokken naar de Republiek vanwege de vrijheid en het makkelijk laten drukken en uitgeven van hun boeken. Het verbieden van boeken had weinig zin want iedere stad had nog zijn eigen rechtsregels.

2.3

De Moedernegotie verklaart niet voldoende het ontstaan van de bloeiperiode die later de Gouden Eeuw is gaan heten. Er zijn verschillende andere oorzaken.

-In Holland ontbrak namelijk het Feodalisme. Wat betekend dat boeren afhankelijk waren van hun heer en niet of nauwelijks voor de markt produceerden. De commerciële, op de markt gerichte Hollandse kooplieden zouden zich met deze feodale beperkingen nooit ontplooid kunnen hebben.

-De commerciële ondernemers profiteerden ook van het feit dat de in Hollandse steden de Gilden minder politieke macht hadden.

-Nog een factor die de bloei kan verklaren is de val van Antwerpen in 1585. Bankiers, fabrikanten en arbeiders verlieten de grootste havenstad van Europa en gingen naar het Noorden.

Amsterdam werd in de 17e eeuw de Grootste stapelmarkt van Europa.

-Ten slotte is de economische bloei van de Gouden Eeuw ook sterk bevorderd door de grote aantallen buitenlandse arbeiders.

Particularisme: Gewestelijke en Stedelijke zelfstandigheid.

Tijdens een crisis namen steden soms protectionistische maatregelen om de eigen economie te beschermen. Maar specialisatie zorgde voor een constante goederenstroom tussen allerlei lokale markten binnen de Republiek. In 1602 werd de VOC opgericht.

Begrippen hoofdstuk 2:

Acte van Verlatinghe

Geschrift van de Staten-Generaal uit 1581 waarin Filips II door de Staten-Generaal als soeverein werd afgezworen.

Beeldenstorm

Gewelddadige vernieling (in 1566) van katholieke kerken door calvinisten. Mogelijk was ook armoede een reden voor het uitbreken van de Beeldenstorm.

Deductie van Vrancken

Verklaring uit 1587 waarin de Goudse pensionaris François Vrancken de beslissing van de Hollandse gewesten verdedigde om een nieuwe staatsvorm aan te nemen. Op basis van dit stuk konden in 1588 de zeven soevereine gewesten zich in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verenigen.

Feodalisme

Maatschappelijk systeem uit de middeleeuwen, waarbinnen boeren op de landerijen van een landheer werkten. Zij waren gebonden aan de grond, stonden een deel van de oogst af en werkten regelmatig een dag voor de landheer. In het gewest Holland ontbrak het feodalisme.

Geloofsvrijheid

Vrijheid van ieder individu om openlijk het geloof te belijden dat men aanhangt. In de Republiek bestond geen geloofsvrijheid, maar er werd wel ‘vrijheid van geweten’ toegestaan. ‘Vrijheid van eredienst’ was voorbehouden aan de calvinisten.

Geuzen

Een spotnaam (geus = bedelaar) voor de edelen die in 1566 het Smeekschrift aanboden. De naam werd al snel een erenaam voor iedereen die anti-Spaans was.

Gilde

Uit de middeleeuwen stammende vereniging van zelfstandige ambachtslieden. In de steden van Holland hadden de gilden in de zeventiende eeuw relatief weinig invloed.

Nederlandse Opstand

Deze opstand duurde van 1568 tot 1648. Soms ook wel Tachtigjarige Oorlog genoemd. Tijdens deze opstand ontworstelden zeven Nederlandse gewesten zich aan het centralistische gezag van Filips II.

Pacificatie van Gent

Een vredesverdrag dat in 1576 werd gesloten tussen de gewesten die trouw waren gebleven aan Filips II en de opstandige gewesten.

Protectionisme

Bescherming van handelsbelangen door de overheid, vaak door de invoer van buitenlandse goederen te ontmoedigen.

Raad van Beroerten

Een bijzondere rechtbank die Alva instelde om de beeldenstormers te berechten. De rechtbank werd al snel ‘Bloedraad’ genoemd.

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

De naam van Nederland tot 1795. De Republiek bestond uit zeven gewesten: Zeeland, Holland, Gelderland, Overijssel, Utrecht, Groningen en Friesland. Brabant hoorde met delen van Limburg tot de generaliteitslanden die rechtstreeks werden bestuurd door de Staten-Generaal. De belangen van Drenthe werden waargenomen door Groningen.

Smeekschrift

Verzoekschrift in 1566 van de lage adel aan de landvoogdes, waarin gevraagd werd of de kettervervolgingen verminderd konden worden. Het Smeekschrift werd in 1566 aan de landvoogdes aangeboden.

Soeverein

Degene die de oppermacht heeft, vaak een koning. Filips II was de soeverein van de Nederlanden. Na 1588 namen de Staten-Generaal de soevereiniteit over.

Stapelmarkt

Een plaats waar handelaren hun producten opslaan om ze later door te verkopen. Amsterdam was in de zeventiende eeuw een stapelmarkt.

Statenbond

Een staat met grote zelfstandigheid voor de afzonderlijke gewesten. De Republiek der Verenigde Nederlanden ontstond in 1588 als een statenbond.

Tiende Penning

Een accijns van 10% op roerende goederen. Alva voerde deze centrale belasting in.

Unie van Atrecht

De zuidelijke gewesten die niet tevreden waren met de Pacificatie van Gent, sloten in 1579 opnieuw een verdrag met de Spaanse koning.

Unie van Utrecht

De noordelijke gewesten besloten in 1579, als antwoord op de Unie van Atrecht, om samen de strijd tegen Spanje voort te zetten.

Vrijheid van geweten

Vrijheid van ieder individu om in geloofszaken het eigen geweten te volgen.

3.1

De oorlogen van de Spaanse veldheer Parma in Nederland werden vanaf 1580 vrijwel geheel uitgevochten buiten het gewest Holland, dat veilig achter de Hollandse waterlinie lag. Het is dan ook niet vreemd dat de Gouden Eeuw alleen in dat gebied plaatsvond. Het feit dat de Republiek standhield was voor een groot deel te danken aan stadhouder Maurits van Nassau en raadspensionaris van Oldenbarnevelt. In Maurits vond de republiek een militaire opperbevelhebber. Maar Maurits beleefde als opperbevelhebber zijn eerste grote succes pas vrij laat.

3.2

In 1596 sloten Engeland, Frankrijk en de Republiek een verbond tegen het machtige Katholieke Spanje. Het drievoudig verbond. Engeland had eerder niets in dit verbond gezien omdat de Republiek de concurrent op zee was en Frankrijk van oudsher een vijand. Twee jaar later al ontbond de Franse Koning Hendrik IV zich van het verbond en in 1598 tekende hij een vredesverdrag met Filips II.

In 1598 stierf Filips, en zijn dochter Isabella erfde de Zuidelijke Nederlanden, en ook de schuldenlast van haar vader. In 1609 begon het 12- jarig bestand, en eindigde in 1621. Oldenbarnevelt zag het bestand als middel om de Republiek financieel te redden. Terwijl Maurits voorstander was van een onbuigzame houding ten aanzien van Spanje. Maurits wilde een oorlog tot het einde uitvechten, maar hij kon de ondertekening van het bestand niet voorkomen. De door wantrouwen vergiftigde relatie tussen Oldebarnevelt en Maurits groeide uit tot een ware machtstrijd.

Op een Leidse universiteit ontstond een discussie tussen twee hoogleraren.

Germanus: Bij geboorte staat vast of je naar de Hemel of de Hel gaat.

Arminius: Genade is een aanbod aan alle mensen van God.

Bij de tegenstanders van Oldebarnevelt ontstond steeds meer het beeld dat hij de kwade genius was, die het landsbelang op het spel zette. Met het afsluiten van het bestand had hij de directe overwinning op de vijand gedwarsboomd, en nu smeedde hij ook nog eens een complot met de Spanjaarden en Fransen. In 1618 werd hij daarom veroordeeld voor landverraad. En in 1619 werd hij onthoofd. In 1625 overleed Maurits. Hij werd opgevolgd door zijn halfbroer Frederik Hendrik. Onder hem verzoenden de twee partijen zich. Frederik bevrijde vele steden van de Spanjaarden.

3.3

In 1618 was in de Duitse gebieden van het Habsburgse rijk de dertigjarige oorlog uitgebroken. De oorzaken van de 30- jarige oorlog waren in wezen niet anders dan die van de Nederlandse Opstand. Duitse Vorsten verdedigden het particularisme, zoals in Nederland de gewesten en steden dat ook deden. De Republiek steunde de Duitse opstandelingen. Maurits hoopte dat hij de Oostenrijkse Habsburgers tot een oorlog kon verleiden, waarbij de Spaanse Habsburgers gedwongen zouden worden om te hulp te schieten. Als dan het 12 jarig bestand ten einde zou zijn en de oorlog met Spanje werd hervat, had Spanje niet alle aandacht kunnen vestigen op de strijd met de Nederlanden. In 1648 maakte de Westfaalse vrede een einde aan de 30- jarige oorlog. De Vrede van Munster sloot de Opstand van de Nederlanden tegen Spanje af. De Habsburgers waren de grootste verliezers. De Republiek werd formeel erkend.

3.4

De Nederlandse Opstand viel samen met de tijd van de Europese expansie. Ontdekkingsreizigers legden de wereld open voor de handel in allerlei producten. De Republiek zou eindelijk een rol gaan spelen in de Nieuwe Wereldeconomie. In 1595 was de eerste schipvaart, waarbij Hollandse schepen de Indonesische archipel bereikten. De Republiek was nog volop in oorlog met Spanje, die samen met Portugal het recht claimde de wereldzeeën te bevaren. De Republiek bevocht dit principe met behulp van een boekje van Hugo de Groot; Mare Liberum (over de vrije zee)

in 1602 werd in Nederland de VOC opgericht. In 1600 werd door de Engelsen al de East India Company opgericht en in 1642 in Frankrijk de Company d’Orient. Al deze compagnieën stonden aan de wieg van het Europese handelskapitalisme. Op alle wereldzeeën ontstond een felle concurrentie tussen de Europese handelaren. In 1621 kwam Nederland met de WIC. De reden dat de WIC pas in 1621 werd opgericht was het 12- jarig bestand. De WIC was namelijk een compagnie voor de handel op Afrika en Amerika en aangezien Spanje een grootmacht was in Amerika zou Spanje de WIC als bedreiging kunnen zien.

De WIC hield zich bezig met de handel tussen Europa, Afrika en zuid- en west Amerika. Dit werd de Driehoekshandel.

De VOC was primair opgericht voor de handel, de oorlog tegen Spanje was bijzaak. Bij de WIC lag dit andersom. In het begin richtte de WIC zich vooral op de kaapvaart. Het beroemdste voorbeeld is de onderschepping van de Spaanse Zilvervloot door Piet Heijn in 1628.

Na de Vrede van Munster in 1648 konden geen Spaanse schepen meer worden gekaapt en moest de WIC terugvallen op de handel. Zij konden echter nauwelijks concurreren tegen de Engelsen en Fransen. De WIC werd opgeheven.

Begrippen hoofdstuk 3:

Arminianen

Aanhangers van Arminius, ook wel ‘rekkelijken’ of ‘contraremonstranten’ genoemd. Zij geloofden dat elke gelovige de genade van God kon verdienen, mits hij leefde zoals de Bijbel dat verlangde.

Beurs

Handelsplaats in Amsterdamse handel, waar kooplui informatie kregen over verzekeringspremies of prijzen van goederen. Men kon er voor vrijwel alle zaken terecht, van het charteren van schepen tot kredietverlening.

Dertigjarige Oorlog

Oorlog die van 1618 tot 1648 vooral speelde in het Heilige Roomse Rijk. Duitse vorsten verdedigden het particularisme tegen de centralisatieplannen van de Habsburgers en kwamen in opstand tegen de hardhandige behandeling van protestanten.

Driehoekshandel

Handelspatroon van de WIC tussen Europa, Afrika en Amerika. Vanuit Europa werden wapens, drank en bijvoorbeeld werktuigen naar Afrika vervoerd. Daar werden slaven ingeladen die in Amerika werden verkocht. Op de terugreis naar Nederland namen de kooplieden onder andere maïs, suiker, zout of tabak mee.

Drievoudig Verbond

Verbond uit 1596 waarin Engeland, Frankrijk en de Republiek samenwerkten tegen Spanje. Het Drievoudig Verbond is slechts korte tijd van kracht geweest. Al na twee jaar sloten Frankrijk en Spanje een nieuw verdrag.

East India Company

In 1600 opgericht samenwerkingsverband van Engelse handelaren. Ongeveer 250 jaar lang was de EIC een van de machtigste commerciële bedrijven ter wereld. Het zwaartepunt van de handel van deze compagnie bevond zich in India.

Generaliteitslanden

Gebieden die na de opstand tegen Spanje direct werden bestuurd door de Staten-Generaal. Deze gebieden hadden geen stem in het landsbestuur zoals de gewone gewesten.

Gomaristen

Volgelingen van de geleerde Gomarus, ook wel ‘remonstranten’ of ‘preciezen’ genoemd. Zij geloofden dat God alles in het leven vooraf bepaalt (predestinatie). Een mens kon de toegang tot de hemel niet verdienen.

Handelskapitalisme

Een economisch systeem dat in de late middeleeuwen ontstond. Kooplieden investeerden hun kapitaal in handel en de daarmee verbonden nijverheid. Toen in de zestiende eeuw de wereldhandel groeide, ontstonden multinationals, zoals de VOC.

Hollandse waterlinie

De waterlinie moest het gewest Holland tegen vijandelijke aanvallen beschermen. Nadat de dijken waren doorgestoken, liep het land onder water. Voor de plaatselijke boeren was dit een ramp.

Kaapvaart

In opdracht van de Staten-Generaal hield de WIC zich bezig met het buitmaken vanvijandelijke schepen. Deze kaapvaart was een goedkope manier van oorlogvoering.

Mare Liberum

Boek over de vrijhandel op de wereldzeeën, dat in 1609 werd geschreven door Hugo de Groot. De VOC gebruikte het om het recht op vrije doorgang op zee te verdedigen.

Raadpensionaris

Juridisch adviseur en voorzitter van de Staten van Holland.

Scherpe Resolutie

Besluit van de Staten van Holland in 1617 tegen een kerkvergadering over de kwestie tussen gomaristen en arminianen. Op basis van de resolutie konden de Hollandse steden huurlingen in dienst nemen om de gomaristen in bedwang te houden.

Synode van Dordrecht

Kerkvergadering in 1619 die een einde maakte aan het conflict tussen arminianen en gomaristen. De ideeën van Arminius werden veroordeeld.

Twaalfjarig Bestand

Een verdrag waarin de Republiek en Spanje afspraken van 1609 tot 1621 de gevechten op te schorten. De Republiek kon zich tijdens het bestand economisch

Verenigde Oost-Indische Compagnie

Samenwerkingsverband van Hollandse handelaren die de handel met Azië beschermde. De VOC werd opgericht in 1602.

Voorcompagnieën

Kooplieden die handelstochten naar Azië organiseerden, werkten samen in ‘voorcompagnieën’ om de risico’s van de lange, gevaarlijke reizen te spreiden. Johan van Oldenbarnevelt nam het initiatief om de voorcompagnieën te bundelen tot één compagnie: de VOC.

Vrede van Münster

In 1648 maakte de Westfaalse vrede een einde aan de Dertigjarige Oorlog. Eigenlijk ging het om zeven aparte verdragen, waarvan er één bekend is geworden als de Vrede van Münster. Dat verdrag betekende het eind van de Nederlandse Opstand tegen Spanje.

West-Indische Compagnie

Samenwerkingsverband van Hollandse handelaren ter bescherming van de handel op Noord-, Midden- en Zuid- Amerika. De WIC is beroemd geworden vanwege de driehoekshandel, waar ook Afrika en de slavenhandel onderdeel van was.

Wisselbank

Bij de wisselbank konden kooplieden geld onderbrengen of wisselen tegen andere valuta. Ook kon men hier wisselbrieven krijgen, waarmee een klant zijn schuld in andere valuta op een bepaald moment en op een specifieke plaats kon voldoen.

4.1

De vrede van Munster in 1648 betekende voor de Republiek dat zij voorlopig geen buitenlandse vijand meer hoefde te vrezen. Maar daartegenover nam de interne spanning toe. Een tegenstelling die na 1648 scherper werd, was die tussen Holland en de andere gewesten. Verschillende regenten stelden een flinke bezuiniging voor op het leger, aangezien het toch vrede was, en dit gebeurde ook. De bezuinigingen vielen slecht bij de stadhouder, prins Willem II. Hij was in 1647 Frederik Hendrik opgevolgd. In 1649 begon Willem II met de voorbereidingen van een staatsgreep met als doel een soeverein koningschap over de 7 gewesten. Zijn staatsgreep mislukte en in 1650 overleed Willem II. Tijdens een vergadering van de Staten-Generaal werd besloten de toekomst in te gaan zonder stadhouder. Het Eerste stadhouderloze Tijdperk was daarmee begonnen. De aanhangers van de oranjes waren de Prinsgezinde. Mensen die zich verzetten tegen de Koninklijke aspiraties van de Oranjes waren de Staatsgezinde. De regenten richtten zich doorgans vooral op de handelsbelangen en op Frankrijk, waardoor zij Engeland als grootste vijand zagen. De prinsgezinde neigden meer naar samenwerking met Engeland, en wantrouwden Frankrijk. Dit verklaart waarom de Prinsgezinde voor een sterk landleger pleitten en de Staatsgezinde voor een versterking van de oorlogsvloot. In het stadhouderloze tijdperk was de belangrijkste functie in de Republiek die van de Raadspensionaris. Johan de Witt vervulde deze functie. Johan de Witt werd in de praktijd regeringsleider, hoewel hij formeel altijd dienaar bleef van de gewestelijke staten van Holland. Eenvoudig was dat niet, want Johan de Witt moest altijd de belangen van Holland verdedigen terwijl hij de belangen van de andere gewesten niet uit het oog mocht verliezen.

De Republiek was geen democratie, want de regenten kozen nieuwe bestuurders uit hun midden. Corruptie en vriendjespolitiek waren vanzelfsprekend.

4.2

In de eerste helft van de 17e eeuw had de republiek relatief weinig last van Engeland en Frankrijk. In Engeland was met de dood van Elizabeth I in 1603 een eind gekomen aan de Tudordynastie. Karel I werd koning. Onder zijn koningschap kwam het land opnieuw in een burgeroorlog terecht. Al ging de strijd nu meer over politieke dan religieuze kwesties. Karel I wilde de macht centraliseren. De Republiek steunde Karel I financieel, maar kon niet voorkomen dat de burgeroorlog slecht afliep voor Karel. In 1649 werd hij onthoofd. Oliver Cromwell werd Lord Protector (Landvoogd). En Engeland werd een dictatuur onder hem. Het Koningschap werd hersteld toen hij overleed in 1660, en de zoon van Karel I, Karel II koning werd. Dit was de Restauratie. Het Engelse parlement kreeg zijn oude rechten terug, maar kwam regelmatig in aanvaring met Karel II over zijn enorme uitgaven.

Frankrijk had net als Engeland in de eerste helft van de 17e eeuw te maken met binnenlandse problemen. Het verzet groeide tegen het steeds sterker wordende absolute koningschap.

Pas in de tweede helft van de 17e eeuw werd zowel in Frankrijk als in Engeland de binnenlandse rust hersteld. De Republiek had lang kunnen profiteren van de problemen bij de concurrentie. Maar de twee buurlanden van de Republiek hadden ondanks de interne problemen een enorme potentie, en dat begon de Republiek te merken.

Om de eigen economie te beschermen, probeerde Engeland en Frankrijk de economie van de Republiek te treffen. Zo beperkten de Fransen de import van buitenlandse producten met hoge tariefmuren, waardoor de Hollandse producten in Frankrijk peperduur werden. In Engeland werd in 1651 de Acte van Navigatie ingesteld. Voortaan mochten producten uit Europese landen alleen nog worden ingevoerd door Engelse schepen. Gevolg voor de republiek was dat het voor ondernemers onmogelijk werd handel te drijven met Engeland. Het mercantilisme leidde tot scherpe rivaliteit. Johan de Witt probeerde te voorkomen dat er een Frans- Engels bondgenootschap tegen de Republiek ontstond. Hij moest er voor zorgen dat altijd één van beide landen aan zijn kant stond.

4.3

In 1672 begon een nieuwe Europese oorlog die ten doel had de Republiek der 7 verenigde Nederlanden te vernietigen. De oorlog begon rampzalig voor de Republiek. De angst in de Republiek was groot en het jaar 1672 is daarom ook samen te vatten in de woorden; ‘Radeloos, Redeloos, Reddeloos’. De zondebok voor het Rampjaar werd gevonden in de Raadspensionaris Johan de Witt. Het was namelijk zijn schuld dat het land geen legerleider had. De druk op de Witt werd zo groot dat hij zich gedwongen zag toe te geven en Willem III te benoemen tot opperbevelhebber van het leger.

De broer van Johan de Witt, Cornelis de Witt werd opgepakt omdat hij ervan verdacht werd dat hij Willem III wilde vermoorden. Op 20 augustus drong een woedende menigte de gevangenis binnen, waar Cornelis net bezoek kreeg van Johan. De broers werden naar buiten gesleept en gruwelijk vermoord.

Willem III werd stadhouder en zo eindigde het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. De Republiek overleefde het rampjaar op het nippertje. Willem III ontwikkelde zich tot een krachtige stadhouder. Willem begreep dat de Republiek zich alleen staande kon houden met de steun van Engeland of Frankrijk. Om de band te versterken met Engeland trouwde hij in 1677 met de Engelse prinses Mary Stuart. Frankrijk was niet blij en verhoogde na het Rampjaar nogmaals de importheffingen, waarmee de Hollandse handel rechtstreeks werd getroffen. Bovendien werd in 1685 het Edict van Nantes, wat een einde had gemaakt aan de godsdienstoorlogen in Frankrijk, ingetrokken. Tienduizenden Franse hugenoten sloegen op de vlucht, waaronder veel naar Holland. Lodewijk XIV hief het edict op omdat de Rooms-katholieke godsdienst voor hem het cement was dat de Franse staat bijeen hield.

In Engeland speelde ook weer religieuze kwesties op. Na de dood van Karel II volgde zijn broer Jacobus II hem op. Jacobus was Rooms-katholiek en aanhanger van het absolute koningschap. Toen Jacobus een zoon kreeg ontstond er angst voor een complete Katholieke Dynastie. Vervolgens ontstond hiertegen een samenzwering die bekend is als de Glorious Revolution.

Willem III en Mary kregen in het geheim een aanbod om de Engelse troon over te nemen om zo het Engelse protestantisme te redden. Willem III trok met 20.000 soldaten Londen binnen. Willem III werd koning van Engeland. Met deze troonbestijging werd de Bill of Rights van kracht, een wet die Engeland voor goed veranderde in een Parlementaire Monarchie. De dubbelfunctie van Willem III hield in dat hij continu bezig was de uiteenlopende belangen van Engeland en Holland te behartigen. De Acte van Navigatie bleef dus van kracht. Pas in de 19e eeuw werd de Acte van Navigatie opgeheven.

4.4

Voor Lodewijk XIV betekende de Glorious Revolution een ernstige aantasting van het Europese machtsevenwicht. Onmiddellijk nadat Willem III en Mary gekroond werden in Engeland verklaarde Lodewijk de oorlog aan zowel Engeland als de Republiek. Uit deze 9- jarige oorlog (1688-1697) kwam geen echte overwinnaar. Maar Lodewijk kon de droom van een door Frankrijk overheerst Europa wel vergeten en moest de Monarchie van Willem III wel erkennen. Vier jaar na de 9- jarige oorlog brak de Spaanse Successieoorlog uit (1701-1714). De aanleiding was de dood van de koning, en de kwestie over wie hem zou opvolgen. De Engelsen, Nederlanders en Habsburgers waren bang dat Lodewijk een van zijn kleinzonen op de troon zou zetten. Willem III maakte van de oorlog zelf weinig mee omdat hij overleed in 1702 na een val van zijn paard. Omdat hij geen kinderen naliet ontstond zo het 2e Stadhouderloze Tijdperk. Als gevolg van de Successieoorlog was de Republiek arm geworden en moest zij op het internationale toneel een flinke stap terug doen. De toenemende concurrentie van Engeland en Frankrijk zorgden er op lange termijn voor dat de Republiek op economisch gebied stagneerde. In zijn totaliteit nam de industrialisatie van de Republiek af, maar tegelijkertijd kwam het accent meer te liggen op commerciële en financiële sectoren. In de laatste kwart van de Gouden Eeuw steeg de belastingdruk. Het kwam dan ook regelmatig tot belastingrellen. Deze opstootjes richtten zich vooral op de belastingpachters. In de Republiek werd de inning van accijnzen verpacht aan particulieren. Er werd beweerd dat ze meer geld ophaalden dan ze aan de overheid afdroegen. In 1747-1748 bereikte de ontevredenheid een hoogtepunt. Er braken Pachteroproeren uit. Alle belastingpacht werd voor een half jaar opgeschort om de relschoppers tot rust te brengen. Bij een groepje kritische geesten ontstond het besef dat de oorzaak van de stagnerende economie misschien wel gezocht moest worden bij de bestuursstructuur zelf.

Begrippen Hoofdstuk 4:

Absolutisme

Staatsvorm waarbij de koning alle macht heeft en alleen aan God verantwoording hoeft af te leggen.

Acte van Navigatie

Engelse wet uit 1651 die bepaalde dat alle goederen van en naar Engeland op Engelse schepen moesten worden vervoerd. Deze wet leidde tot de Engelse Zeeoorlogen.

Bill of Rights

De wet die tijdens de Glorious Revolution van 1688-1689 Engeland voorgoed veranderde van een absolute in een parlementaire monarchie.

Glorious Revolution

Bestuurlijke omwenteling die begon met de kroning van Willem III en Mary Stuart tot Engels koningspaar. Deze revolutie in 1688-1689 maakte van Engeland voorgoed een parlementaire monarchie.

Lord Protector

Landvoogd in Engeland. Oliver Cromwell werd de ‘Lord Protector’, nadat Karel I in 1649 was onthoofd. Hij maakte een einde aan de burgeroorlog in Engeland, maar heerste als een dictator.

Mercantilisme

Economische theorie die de macht van de staat wil vergroten door middel van economische welvaart. Het middel om dit te bereiken, is protectionisme. Protectionisme is het tegenovergestelde van vrijhandel.

Persoonlijke unie

Een verbond van twee zelfstandige staten met hetzelfde staatshoofd. Willem III stond aan het hoofd van een persoonlijke unie tussen de Republiek en Engeland.

Prinsgezinden

Politieke groepering die zich schaarde achter de stadhouder. Aanhangers heetten daarom ook wel Oranjegezinden. Zij waren voorstander van samenwerking met Engeland en wantrouwden Frankrijk. Om die reden waren zij voorstanders van een sterk landleger. De aanhang bestond vooral uit edellieden, ambachtslieden en het gewone volk.

Rampjaar

Het jaar 1672. In dat jaar werd de Republiek aangevallen door een coalitie van Europese staten. Tot deze coalitie behoorden onder andere Frankrijk en Engeland.

Restauratie

Het herstel van het Engelse koningschap in 1660 na de dictatuur van Oliver Cromwell. Het Engelse parlement werd tijdens de Restauratie ook in zijn oude rechten hersteld.

Staatsgezinden

Politieke groepering die zich verzette tegen de koninklijke aspiraties van de stadhouders. Hun aanhang was vooral te vinden onder de regenten. Grofweg richtten de staatsgezinden zich meer op de handelsbelangen en Frankrijk, waardoor Engeland als de grootste vijand werd beschouwd. Dit verklaart waarom zij voor een sterk leger op zee waren.

Stadhouderloos Tijdperk

Periode waarin de Republiek geen stadhouder had. Er zijn twee van deze periodes geweest. Het eerste Stadhouderloze Tijdperk duurde van 1650 tot 1672 en het tweede van 1702 tot 1747.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.