De Nederlandse opstand (80jarige oorlog)

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4942 woorden
  • 24 april 2007
  • 89 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
89 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
In de 16e eeuw bestond de Nederlanden uit 17 gewesten, er gold het absolutisme: onbeperkte alleenheerschappij.
In 1555 kreeg Philips II alles in handen, er kwam een opstand tegen hem in 1560.
De gewesten kenden namelijk het particularisme en Spanje had een centralisatie bestuur.
Oorzaken opstand:
• Het geloof, kettervervolgingen. Spanje was Rooms-katholiek, hij vervolgde de protestanten
• Gewesten raakten hun privileges kwijt
• De adel voelde zich bedreigd. Ze waren politici maar kregen steeds meer Spaanse adviseurs. Margaretha van Parma bestuurde Ned. Vanuit Brussel.

• Economische omstandigheden. De onderste lagen leden honger, zij waren de motor achter de opstand -> beeldenstorm 1566 begon in België

De economie was er slecht aan toe, de Nederlanden kregen een enorme inflatie nadat Columbus terug kwam met zilvervloten uit Amerika.
Vanwege centrale bestuur was het moeilijk er iets aan te doen.
Gevolgen beeldenstorm:
Philips II stuurt legeraanvoerder Alva om de mensen te straffen
Er ontstaat een tegenstelling binnen de bevolking van de Ned.

De radicale rooms-katholieken
De middengroep beide geloven maar niet radicaal, Willem van Oranje hoorde bij deze groep, het was de basis voor de democratie. “tolerantie”

In 1579 werden de 17 gewesten opgesplitst. België en Luxemburg kiezen de kant van
Philips II => Unie van Atrecht.
Noordelijke gewesten => Unie van Utrecht. Staatkundig en politiek gezien was dit het Nederland van nu. (Willem van oranje).
In 1580 verklaren de adviseurs van Philips II, Willem v Oranje vogelvrij. In 1584 wordt hij vermoordt door Baltazar Gerards.
In 1581stuurt de Unie van Utrecht het plakkaat van verlatignhe naar Philips II. Ze erkennen hem niet langer als Landheer. Dit heeft te maken met de contract theorie van John Locke. Het volk stuurt iemand die de wil van het volk vertegenwoordigd. Het bestuur is in handen van het volk. Philips II hield zich er niet aan.

1581-1588 de republiek zoekt een nieuwe landheer, ze probeerde het met de graaf van Leicester en Anjou maar dat was niets. In 1588 wordt de republiek: de Republiek der 7 verenigde Nederlanden. De raadspensionaris en de statengeneraal vormden het bestuur (in de 16e en 17e eeuw). Het was een republiek tot 1795

aristocratische bovenlaag: patriaat/burgerij -> bestuur
middengroep: burgerij, kooplui, ondernemers
gemeen, grauw: boeren, landarbeiders

1650-1672- eerste stadhouderloze tijdperk. Willem II sterft, zijn zoon wordt 8 dagen later geboren. De regenten wilden eerst geen stadhouder meer. Rond 1670 bevond de Rep. Zich op het hoogtepunt van haar macht. In 1672 was er een rampjaar: Engeland, Frankrijk, Keulen en Münster verklaren de republiek de oorlog en vallen de republiek binnen. Deze oorlog duurde tot 1678.
1702-1747 – tweede stadhouderloze tijdperk. Stadhouderschap wordt erfelijk en eenhoofdig.
In 1747 was er een oorlog met frankrijk franse tropen namen allerlei stadjes/plaatsen in. Maar in 1789 is de bestorming van de Bastille en bij Waterloo is het einde van Napoleon door het slechte weer.

In de periode 1580-1780 ontstond er vaderlandsliefde, waarbij de nationale identiteit werd gevormd door de geschiedenis, opstand tegen Spanje en de gouden eeuw (17e eeuw). Eind van de 18e eeuw groeide het uit tot ware vaderlandsliefde. Er werden verenigingen opgericht die het roemrijke verleden koesterden en bespraken hoe de republiek, die sinds de gouden eeuw in vervaal was geraakt, er weer bovenop kon komen. Ze wilden herstel voor oud-vaderlandse deugden (=Centraal begrip van de patriotten, dat zo ongeveer alle goede eigenschappen van de verlichte mens omvatte. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.)
Zoals soberheid, redelijkheid, verdraagzaamheid en ijver.


In de 2e helft van de 18e eeuw was de republiek toch niet helemaal een eenheid. Het vaderlandse gevoel bleef beperkt tot de ontwikkelde burgers. Er was namelijk grote verdeeldheid van godsdienst: alleen leden van de gereformeerde/hervormde kerk konden overheidsfuncties of armenzorg krijgen. Toch vormde dit maar de helft van de bevolking. Andersdenkenden bv. Katholieken werden ernstig gediscrimineerd.
Ook was er juridische ongelijkheid, er was geen nationaal wetboek bijvoorbeeld. Bevolkingsgroepen werden verschillend behandeld: adel-> bestuursfuncties, geen handel en nijverheid. De steden en het platteland waren apart vertegenwoordig. In sommige gewesten had de adel de overmacht (platteland) en in andere de burgerij (steden).
Economisch gezien trad de republiek naar buiten toe op als eenheid. Maar binnen de republiek was die eenheid ver te zoeken. Gewesten beschouwden elkaar als “buitenlanders”. Ze beschermden hun economie met gilden. (je moest er lid van zijn om een beroep te mogen uitoefenen. Ze bepaalde prijs, kwaliteitseisen, opleidingseisen. Om er lid van te worden moest je stedelijk burgerrecht bezitten, wat erg moeilijk te verkrijgen was).
Politiek-bestuurlijk was de rep. Sterk verdeelt. Ze hadden eigen soevereine regering, wetten, rechtspraak en belastingsstelsel. De statengeneraal vormde een soort centrale regering.

De steden sturen afgevaardigden naar de gewestelijke staten. Die vormden het autonome bestuur en waren dus het belangrijkste in de rep. Zij stuurden weer vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal die zorgde voor defensie en buitenlandse politiek. Holland had overwicht, 40% van de bevolking woonde daar.

De gewestelijke staten (regenten) bestonden eerst vooral uit adel, later uit burgerij Er ontstond ontevredenheid bij degenen die geen regenten konden worden:
1. geen regeringsmogelijkheid
2. economische achteruitgang.
3. dat werd verergerd door de 4e engelse oorlog. (1780-1784)
4. eeuw v.d. verlichting, door de veranderingen wilde het volk meer inspraak: volkssoevereiniteit. Mensen zetten zich af tegen regenten.
5. Willem V was stadhouder, hij kon regenten afzetten. Maar dat deed hij niet.

Stadhouder was plaatsvervanger van de vorst, in de periode van de republiek was hij staatshoofd. Na de opstand was de functie van stadhouder overbodig geworden, aangezien er geen landvoogd meer was. Maar na het rampjaar was er behoefte aan een sterke leider en in 1702 werd het erfelijk verklaard. In de eerste helft van de 18e eeuw was er 45 jaar lang geen stadhouder, de regenten (adel) nam het bestuur over. Rep. Kwam in oorlog met Frankrijk en de staatsgezinden kregen de schuld van het zwakke leger. Vanaf 1747 was er één stadhouder, Willem V en zijn aanhangers konden het bestuur overnemen.
Hij was het middelpunt van politieke strijd en verdeeldheid. Ze gingen zich steeds meer gedragen als vorsten en niet alle regenten waren daar blij mee.

In 1751 overleed Willem IV en zijn zoon werd nieuwe stadhouder. Hij deed niets zonder eerst met de Duitse hertog te overleggen.

Doordat de republiek werd beheerst door politieke tegenstellingen, zo ontstonden er twee groepen regenten in de 18e eeuw: prinsgezinden en de staatsgezinden.
Prinsgez.: macht van de stadhouder versterken.
Staatsgez.: macht van de staten versterken, de stadhouder was een obstakel. Ze noemden zich ook patriotten.

Aanleiding voor de veranderingen: pamflet “aan het volk van Nederland”. Hierin staat dat de republiek niet deugd en dat de schuld is van Willem V. Johan Derk van de Capellen tot de pol riep hierin het volk op, zich te bewapenen en zelf zijn regeerders aan te stellen. Willem V had zijn macht kunnen gebruiken om corruptie en onderdrukking tegen te gaan, maar dat deed hij niet. In 1778 keerde Johan zich tegen de drostendiensten (boer deed 2 dagen per jaar verplicht karweitjes voor de adel.) De natuur kent geen meesters en slaven.
Het pamflet was ook propaganda voor de democratie, men moest voorbeeld nemen aan de Batavieren. Zij waren vrijheidslievend.
Men moest eigen bestuurders kiezen, volk moest de bestuurders controleren, er moest een vrije pers komen, burgermilities.

In 1780 kwam er een grote omslag op bestuurlijk gebied, oorzaken:
1. verval van de republiek (economische crisis door staatsobligaties o.a.,
ontevredenheid bij de burgerij)
2. populariteit van de verlichting
3. Amerikaanse revolutie
4. 4e engelse zeeoorlog en het verloop ervan.

1. De rep. Had nog maar 2 opties: neutralisatie politiek voeren of bescherming zoeken bij een van de supermachten Engeland of Frankrijk.
De regenten konden er weinig tegen doen, maar zelf kwamen ze niets tekort. Ze werden zakkenvullers genoemd, hun levenstijl begon steeds meer op die van de Franse adel te lijken. Ook schoven ze elkaar de beste overheidsbaantjes toe. (Dus in de gewestelijke staten, Staten-Generaal of afgevaardigden.) Het grootste vermogen van de regenten zat in staatsobligaties, hierdoor kreeg de republiek heel veel schuld.


2. Verlichting: 18e eeuw, Voor deze tijd stond God centraal en men liet het lot in zijn handen.
Politiek , men kon iets doen aan het bestuur, volkssoevereiniteit.
Maatschappelijk , de maatschappij was maakbaar, iedereen kon zijn eigen geluk creëren. Alle mensen konden tot deugdzame, redelijke en tolerante burgers worden opgevoed.
John Locke had dit idee al met zijn contracttheorie.
Hierdoor kwam er veel kritiek op de decadente regenten. Zij lapte deze deugden aan hun laars.

3. Maar was dit alles wel uitvoerbaar? 1776-1783 was de onafhankelijkheids oorlog in de VS aan de gang. De Britse kolonies maken zich los van het moederland.
De republiek erkende de VS ivm handel voeren, de Britten nemen de Nederlandse kolonies in, in 1780. in 1783 erkende Engeland de VS als onafhankelijk.
De democraten zagen de VS als voorbeeld, staatsgezinde regenten zagen ook voordelen.

4. Als gevolg van de erkenning van de VS.
De prinsgezinde meerderheid wilde eerst geen handel voeren uit angst voor een oorlog met Engeland. De republiek zou Engeland niet voldoende steunen en daarom namen zij de lading van de handel in beslag. Toen kwamen ze erachter dat de Rep. Toch handel voerde met de VS verklaarde zij in 1780 de oorlog. Na deze oorlog (1780-1784) vormden de democraten een serieuze en radicale beweging.

De ideeën van Johan vd. C werden de grondslag voor de beweging van de patriotten.

Ze vielen de prins en zijn aanhangers aan. Er ontstond een landelijke politieke publieke opiniepers. ( Patriottenkritiek: Het bestuur klopt niet, de positie van de stadhouder. Ze waren staatsgezind en keken naar Frankrijk als voorbeeld (Franse revolutie) )
De clubs van de patriotten waren: fel nationalistisch, ze propageerde een moreel herstel, wilden meer volksinvloed in de politiek, hadden volksbewapening hoog in het vaandel staan.
(Nationalisme is een politieke filosofie die benadrukt dat mensen zich met elkaar verbonden voelen door godsdienst, cultuur, taal, landsgrenzen of gemeenschappelijke voorouders)
de patriotten waren agressiever dan de “verlichters”. Vaderlandsliefde was niet alleen een gevoel, het was een plicht. Een goed vaderlander dient te investeren in eigen land. (dus niet in buitenlandse staatsobligaties.)
hun ideaal was: eenvoud, ijver en strijdbaarheid. Mannen: economisch actief , militair weerbaar en politiek betrokken zijn. Vrouw: nuttig maken in het huisgezin, kinderen zelf opvoeden tot deugdzaamheid, vaderlandsliefde en weerbaarheid. Deze opvattingen werden gepropageerd in liedjes, gedichten en proza: Betje Wolff en Aagje deken.
Vrouwen konden geen bestuursfuncties krijgen, maar waren niet ondergeschikt en onmondig.
Alleen mensen met een zekere hoeveelheid bezit en algemene ontwikkeling moesten kiesrecht krijgen, wij waren het ware volk.
Ze hadden enorme vertrouwen in het onderwijs, het zou mensen uit hun onwetendheid bevrijden en hen moreel op een hoger plan brengen.

In 1784 werd de maatschappij tot nut van ’t algemeen opgericht. Die moest de gehele bevolking tot de verlichting bekeren. (vaderlandsliefde en godsdienstige verdraagzaamheid)
Zo zou er een betere samenleving ontstaan. Politiek bleef het neutraal.

Patriotten begonnen zich te bewapenen en richtte vrijkorpsen op: burgermilities niet onder het bevel van de prins. Binnen een paar maanden hadden bijna alle grote steden hun eigen exercitiegenootschappen. De leden kregen nieuwe wapens, uniformen en raakte al snel betrokken bij echte gevechten. In maart 1783 vielen orangisten o.l.v. Kaat Mossel (gegoede burgerij) patriotse burgers lastig. Tot het volk waar de patriotten het over hadden behoorden de armen. Ze zouden aanhangers zijn van regenten. Sommigen vonden dat de macht van de stadhouder moest versterkt worden omdat hij als enige iets tegen de armoede kon doen.
Patriotten werden vaker aangevallen en hierdoor vielen er doden (uit paniek schoten ze)

Kaat mossel werd gearresteerd en het dragen van oranje lintjes werd verboden
Toen uitlekte dat Willem V eerst met de Duitse hertog zou overleggen voor hij iets deed, zetten de staten van Holland de hertog het land uit. Een jaar later werd de prins het commando over het Haagse garnizoen ontnomen.

In 1786 dreigde het uit de hand te lopen, manifestaties werden nu ook nationaal. Ze maakten plannen voor een nieuwe staatsinrichting: een democratie. Maar ze wilden ook de traditionele gewestelijke autonomie en stedelijk bestuur behouden, en zelfs versterken.
In 1786 namen ze de steden over en hadden ongeveer de helft van het bestuur in hun macht.
In utrecht hadden ze alles alleen in de hand, in 1785 begonnen ze de regenten onder druk te zetten en kwamen met 100-en gewapende naar de vergaderzaal van het stadsbestuur. De stad Utrecht werd volledig democratisch.
In 1786 greep Willem V in bij Hattem, waar de patriotten de macht hadden gegrepen. Daendels had hier vooral mee te maken. Hij was de zoon van een regent maar de stadhouder weigerde hem tot regent te noemen toen zijn vader overleed. Toen werd hij patriot.

Hij liet de prinsgezinden terugkomen maar riep de patriotten uit de hele republiek op om hem hulp te geven. Dat deden ze maar uiteindelijk vluchtten ze weer.
De patriotten zagen dit als oorlogsverklaring. Utrecht stroomde vol met gewapende patriotten, een jaar lang gebeurde er niets.

Wilhelmina van Pruisen was het zat. De engelse ambassadeur wilde het oranjepaar weer aan de macht brengen. Samen met wat aanhangers beraamde ze een staatsgreep.
Op weg naar Den Haag werden ze herkend door patriotten en ze moest de provincie meteen verlaten. Wilhelmina was diep beledigd en ging naar haar broer, koning van Pruisen.
In 1787 marcheerde een Pruisisch leger de republiek binnen. 6 dagen erna keerde de stadhouder terug in Den Haag.

Patriotten vluchtte naar België en Frankrijk. In de rep. Werden patriotten mishandeld en gedwongen oranjegezinde liedjes te zingen. Na een paar maanden keerde de rust, maar patriotse activiteiten konden nu alleen nog in het geheim plaatsvinden.

Van der Spiegel werd nu raadspensionaris van Holland, hij was het met de patriotten eens dat er hervormingen nodig waren. Maar niet dezelfde als de patriotten vonden.
Hij vond dat regenten ongestoord hun gang moesten kunnen gaan.
Dat het leger zo zwak was, kwam volgens hem omdat de vloot van andere landen verbeterde en vergrootte maar niet die van de rep. (engelse marine was inmiddels 3x zo groot geworden.)
Ook was de schatkist overbelast met staatsschuld, Fa. en En. Waren inmiddels rijker en machtiger geworden.
Van der Spiegel vond dat herstel mogelijk was mits:
* Er een nieuw belastingstelsel kwam. Holland en de bevolking moesten minder belasting gaan betalen zodat zij een groter besteedbaar inkomen hebben en de economie gestimuleerd wordt. Zo kan de rep. Beter concurreren. Andere provincies moesten dus meer gaan betalen.
* Hij wilde ook politieke hervormingen. Macht van de stadhouder versterken.
- Hij moest ministers kiezen, mensen uit de republiek, dus niet uit Duitsland.
- regenten moesten ongestoord hun werk kunnen doen
- het volk moest bijna geen invloed hebben

Willem V zag hier niets in, hij wilde zijn bestaande rechten behouden. Maar zijn belastingspolitiek mocht wel doorgaan.

HOOFDSTUK 3

Tijdlijn tussendoor:

1780-1784 4e engelse oorlog en opstanden in de republiek
1781 pamflet aan het volk van Nederland

1787 patriotten vertrekken naar Frankrijk ze zijn verdreven door de Pruisen

FRANKRIJK:
Franse burgers de koning hun nationale vergadering te erkennen in 1789. Dit parlement gaf een ‘verklaring van de rechten van de mens en van de burger’. Het volk was nu soeverein, er gold vrijheid van godsdienst en meningsuiting, alle burgers waren vrij en gelijk. De voorrechten van de adel werden afgeschaft. De Franse revolutie was begonnen.
Eerst ging dat gewelddadig. In 1792 werd de monarchie afgeschaft en kreeg Frankrijk het algemeen mannenkiesrecht. Robespierre, een Frans politicus, was ook tegen de Franse koning en voor de deugden van de verlichting. Hij richtte in 1793 een regime op dat gebaseerd was op de deugd. Maar al gauw leidde dat tot terreur. Mensen die zich niet aan de deugden hielden werden onthoofd. In 1794 werd hij onthoofdt en hiermee was de radicale fase van de Franse revolutie voorbij. Het kiesrecht werd beperkt en de macht van de regering beperkt, ten koste van het parlement.
Toen Napoleon Bonaparte na een staatsgreep in 1799 aan de macht kwam, was het helemaal gedaan met de democratie. Hij vestigde een eenmansdictatuur en riep zichzelf in 1804 uit tot keizer. Hij hief de volgende op: regionale rechtssystemen, provinciale parlementen, stedelijke regeringen, lokale/provinciale belastingsstelsels en invoerrechten, gilden. Deze zelfstandigheden werden onverenigbaar geacht met de gelijkheid van burgers. Frankrijk werd een gecentraliseerde eenheidsstaat. Het bestuur moest volgens Napoleon rationeel en gepland zijn en volgens vaste wetten en regels verlopen. Hij liet o.a. gedetailleerde wetboeken opstellen.

De patriotten hoopten met hulp van de Franse revolutionairen de macht te kunnen grijpen. In Parijs richtte ze een regering in ballingschap (uit eigen land verdreven) en Daendels formeerde een bevrijdingsleger: het Bataafs Legioen. Helaas telde voor de Fransen alleen het nationale eigenbelang. Het legioen wordt opgenomen in het Franse leger en ze zworen trouw aan Frankrijk.
In 1792 verklaard Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk . Een leger loopt België onder de voet en toen Breda was ingenomen werd de generaal verslagen door Oostenrijk en hij liep over naar de vijand. Voor de patriotten was dit een ramp, ze werden verdacht van verraad omdat ze samenwerkten met de generaal. Enkele patriotten werden onthoofd en gevangen gezet, de regering in ballingschap werd verboden. (Robespierre)

In 1794 nam het Franse leger België weer in, de patriotten in de republiek kwamen ook weer “tot leven”. In alle grote steden werden weer revolutionaire clubs opgericht . Die verspreidde revolutionaire literatuur, legden wapenvoorraden aan en maakten plannen voor een machtsovername. Frankrijk was voornamelijk om financiële en militaire redenen geïnteresseerd in de Republiek. Ze wilden er een bondgenoot van maken in de strijd met Engeland. Toen onderhandelingen met de stadhouder mislukte begonnen ze misbruik te maken van de patriotten. De patriotten mochten de macht overnemen mits het rustig en vreedzaam verliep zodat de Hollandse kooplieden gerustgesteld waren. Anders zouden zij wegtrekken met hun rijkdom en handel. (Holland moest Frankrijk van bevoorrading gaan voorzien).

DE REPUBLIEK

Sinds 1787 lagen in de republiek Engelse en Pruisische legers, daarbij vormden de rivieren een grote barrière voor het Franse leger (met Ned. Patriotten). Eerst wilden ze de operatie afblazen maar eind 1794 besloten ze toch door te gaan. Begin 1795 marcheerde ze Holland en Gelderland zonder problemen binnen. Er was nauwelijks weerstand, de Engelsen en de Pruisen vluchtten naar Duitsland. En de prins naar Engeland. De regenten droegen zonder problemen de macht over aan de revolutionaire clubs. Die zetten eigen mensen in het bestuur: “provisionele representanten van het volk”. Er waren namelijk nog geen verkiezingen. Ze schaften standsvoorrechten af, proclameerden naar Frans voorbeeld de “rechten van de mens en de burger”. Hiervan was vrijheid van godsdienstuiting het belangrijkste. Een jaar later leidde dat tot scheiding van de kerk en de staat. (de staat wordt nu niet meer beïnvloed door de kerk)
De provisionele representanten veranderden de naam Republiek in de Bataafse Republiek.
Ze organiseerden nationale verkiezingen voor een nationale vergadering, die een grondwet zou moeten opstellen. Het nieuwe parlement zou het volk als geheel vertegenwoordigen in tegenstelling tot de Staten-Generaal. Dit werd de fluwelen revolutie genoemd.

Maar toen wilde Frankrijk betaald worden. Niet alleen in geld, de Republiek moest Limburg en Zeeuws-Vlaanderen afstaan en 25000 franse militairen onderhouden. Het Nederlandse leger werd onder een Franse opperbevelhebber geplaatst. De oprichting van de nieuwe democratie liep daardoor traag. Maar ook door de verdeeldheid onder de patriotten. Op twee punten waren ze verdeeld:
* Hoe democratisch moest de Bataafse Republiek worden?
* Moest de Rep. Een federale staat blijven of een eenheidsstaat worden?

Kiesrecht:
Radicalen:
Algemeen mannen kiesrecht voor aanhangers van de revolutie.
Geen samenwerking met de orangisten
Moderaten:
Censuskiesrecht. Mensen met bezit mogen kiezen, samenwerken met de orangisten.

Staatsvorm:
Unitarissen (radicalen):
Centraal bestuur, eenheidsstaat. Moest vooruitstrevend.
Federalisten (moderaten):
Federatie=bond, vereniging. Statenbond. Gewesten moeten zelfbestuur houden, autonomie.
Volkssoevereiniteit zou alleen tot haar recht komen in een sterken centrale staat.

Eind 1795 werden ze het eens, 1796 werden er verkiezingen gehouden en werd het eerste nationaal gekozen parlement geïnstalleerd in Den Haag. Na ruim een jaar was er een soort grondwet die werd verworpen. De Fransen en radicalen werden het zat. Toen de Nederlandse vloot de Britse marine aanviel, werd zij aan flarden geschoten en de Fransen besloten in te grijpen. Ze stelden een grondwet op en pleegden een staatsgreep in 1798. De Bataafse republiek werd een eenheidsstaat en provinciegrenzen werden geschrapt. Er kwamen nu departementen.

De nationale vergadering kreeg de wetgevende macht. Die noemden vijf leden die de uitvoerende macht vormden. Die kregen weer beschikking over het ambtenarenapparaat wat onderverdeeld was in 8 agentschappen/ministeries:
*Financie, dat een nationaal belastingsstelsel moest ontwerpen.
*Nationale opvoeding, dat een nationaal onderwijssysteem en woordenboeken moest opstellen.
*Toezicht op den staat van dijken, wegen en wateren werd verantwoordelijk voor onderhoud en verbetering van de verkeersverbindingen.
*nationale Oeconomie, bevorderen van de welvaart.

Federalisten en orangisten mochten niet stemmen, maar analfabeten wel. Er was ook geen inkomensgrens. Er werd een zwarte lijst opgesteld, eigenlijk waren de verkiezingen gemanipuleerd omdat heel veel tegenstanders toch niet mochten stemmen.
Het volk wilde dat de nieuwe machthebbers een nieuwe volksvertegenwoordiging lieten kiezen en politieke gevangenen vrijlieten. Maar dat deden ze niet, Daendels was hier woedend over en pleegde een nieuwe staatsgreep (nog steeds in 1798). Er kwam een gematigd unitarisch bewind, wat weinig van het vorige verschilde. Het beleid was liberaal, maar noemden ze dat nog niet zo in die tijd. De nationale oeconomie vond dat de overheid voor goed nationaal onderwijs, een goede infrastructuur en andere voorwaarden moest zorgen zodat de economie weer tot bloei zou kunnen komen. Ook vond zij dat de regering zoveel mogelijk belemmeringen voor de economie moest wegnemen. (liquidatie van de gilden en het ingewikkelde stelsel van plaatselijke en gewestelijke belastingen).

Tot 1805 werd er niet veel bereikt. In 1799 kwam Gogel met een belastingswet, maar die werd pas in 1801 goedgekeurd, maar nog niet aanvaard.
Napoleon liet via een nieuwe staatsgreep de federalisten aan de macht komen, met weer een nieuwe grondwet die de centralisatie ongedaan maakte:
* Provincies kregen grotendeels hun oude grenzen terug
* Er kwam verzoening met de orangisten, die weer toegelaten werden tot het bestuur
*Het algemeen mannen kiesrecht werd vervangen door censuskiesrecht


In 1805 maakt Napoleon hier weer een eind aan. Hij laat Rutger Jan Schimmelpenninck de macht overnemen. Hij was een soort verlengstuk van de macht van Napoleon. Het was geen unitarist maar in opdracht van Napoleon liet hij een unitaristische grondwet instellen. Stemrecht werd weer beperkt en parlement gekortwiekt. Hij liet zich raadspensionaris noemen maar was in feite dictator.
De welvaart had zich niet hersteld en van de democratie was niet veel over, maar daar had het volk toch al geen vertrouwen meer in. De Republiek was een knecht van Frankrijk geworden.

Engelse en Pruisische troepen vielen het noorden van de Rep. Binnen om Frankrijk te bestrijden in 1799. Ze trokken zich weer terug maar de oorlogschade was enorm. Dit alles leidde tot minder politieke belangstelling en mensen gingen steeds minder stemmen.

Pas in 1806 werd de belastingswet van Gogel o.l.v. Schimmelpenninck ingevoerd. Zo werd de belasting dat men betaalde afhankelijk van hun inkomen, niet meer van de plaatselijke omstandigheden.
In het onderwijs werden nu ook unitaristische plannen doorgevoerd. Tot 1795 hadden kerken en regenten het lager onderwijs in handen, er was geen toezicht van de centrale overheid.
Na de Bataafse revolutie diende het nut van t algemeen een voorstel in voor een goed nationaal onderwijssysteem. In 1806 gebeurde dit, onderwijs werd verplicht voor alle kinderen van 6 tot 12 jaar en alle scholen moesten aan eisen voldoen.

Keizer Napoleon stelde in verschillende landen zijn familieleden aan de macht, in de republiek werd dat zijn broer Louis. De republiek werd nu een monarchie gemaand: Koninkrijk Holland. De grondwet werd nauwelijks gewijzigd en het bestuur bleef vrij hetzelfde. Agentschappen werden nu ministeries genoemd, gilden werden geliquideerd, de centrale overheid vergrootte haar invloed op armensteun, medische zorg, dijkonderhoud en andere zaken die eerst onder “bestuur” van de kerk of plaatselijk bestuur waren.
Napoleon wilde zijn broer als zetbaas gebruiken, maar Louis wilde zich echt wijden aan het Nederlandse volk. Hij veranderde zijn naam tot Lodewijk en leerde de Nederlandse taal.
Hij spande zich in voor nationale cultuur: Rijksmuseum, koninklijke bibliotheek en rijksarchief zette hij op. Bij rampen trad hij vaderlijk op. Zo hielp hij met blussen en puinruimen na een ontploffing en stichten een nationaal rampenfonds voor hulp aan slachtoffers.

Zijn Broer Napoleon was hier niet blij mee, hij wilde namelijk het hele Europese continent veroveren. Hij eiste Nederlandse militairen en daarom werd de dienstplicht ingesteld. Lodewijk wilde er niet aan meewerken, en ook niet aan het continentaal stelsel: totale handelsblokkade waarmee Napoleon Engeland op de knieën wilde dwingen. Dat zou namelijk rampzalig geweest zijn voor de Nederlandse economie. Via smokkelroutes of onder de Amerikaanse vlag te varen kon Engeland toch nog handel voeren. De Engelsen schepen weken toen uit van Frankrijk naar Nederland waardoor de economie iets herstelde.

In 1810 stootte Napoleon Lodewijk van de troon af en lijfde Nederland in bij Frankrijk.

Napoleon liet Nederland voorlopig een aparte eenheid binnen Frankrijk volgen, de politieke eenheid werd doorgevoerd wat vernieuwingen leverde zoals de burgerlijke stand. Mensen moesten zich laten registreren en moesten verplicht een achternaam opgeven.
Ook werd er een metriekstelsel opgesteld, eenheid in maten en gewichten. Het geldstelsel werd ook vereenvoudigd. In 1810 nam Nederland de Franc over, die in 1813 weer vervangen werd door de gulden. Maar nu was 1 gulden 100 cent, wat voorheen anders was.
Ook kwam er een nationaal rechtssysteem, dat al eerder in de grondwet stond maar nooit was uitgevoerd. Dit werd in 1809 uitgevoerd en in 1811 vervangen door de code napoleon.
De Nederlandse inlijving bij Frankrijk versterkte de nationale eenheid. Sinds 1798 waren de tegenstellingen behoorlijk gesleten.

In 1810-1813 kregen de Nederlanders zo’n hekel aan de Franse overheersers dat de onderlinge meningsverschillen verbleekten. Ze hadden vooral een hekel aan de volgende maatregelen:
* De belastingsmaatregelen (er kwamen Franse heffingen bovenop, invoerheffingen op Nederlandse producten.)
* Continentaal stelsel werd doorgevoerd, het aantal koopvaardij schepen die de Nederlandse binnenliep daalde enorm. Gehele takken van de nijverheid verdwenen als gevolg van tekort aan grondstoffen.
* De Fransen besloten nog maar een derde deel van de rente op de staatsschuld te betalen. De staatsschuld werd zo wel verlicht maar de obligatiehouders betaalden de rekening.
* De dienstplicht/conscriptie werd het meeste gehaat. Ze werden naar Rusland gestuurd en slechts weinigen keerden daarvan terug. Remplaçantenstelsel: de rijke jongens werden uitgelood of vervangen door een remplaçant.

Napoleons mislukking in Rusland door de lage temperatuur en volkenslag in Leipzig bracht ook de bevrijding voor Nederland. Pruisische en Russische legers trokken Nederland binnen.

De Fransen vluchtten een week later en in de steden werden orangistische teksten voorgelezen. O.a. van G. K. van Hogendorp. Hij sloot zich aan bij de Oranjepartij, wat hem na verdrijving van de patriotten een plaats in het bestuur opleverde. In 1795 werd hij daaruit verwijderd en tot 1813 bleef hij ambteloos burger. Hij was een van de weinigen die bleef hopen op terugkeer van de Oranjes. Hij vond net als van der Spiegel dat een krachtiger centraal gezag met meer macht voor de prins erg belangrijk.
In 1812 vond hij dat het stadhouderschap uit de tijd was. Willem VI moest geen stadhouders, maar koning worden. Koning Willem I, die geen dienaar maar hoofd van de staat moest worden.
Daarbij moest er een grondwet komen om het volk te beschermen tegen corruptie en willekeur.
De Staten-Generaal moest terugkeren maar meer in de vorm van het Bataafse parlement. De leden moesten het gehele volk vertegenwoordigen en niet alleen de provincies. De provincies moesten een deel van hun zelfstandigheden terugkrijgen, maar belasting enz moest nationaal blijven.

Tijdlijn tussendoor, periode samengevat in 8 stukken:
1795 o.l.v. Daendels komen de patriotten terug en ze veroveren de macht. Ze stichtten de Bataafse Republiek, met als doel meer volksinvloed en meer een eenheidsstaat.
*1795-1798 onenigheid over het kiesrecht tussen de patriotten. Maar ze vinden wel dat er een nieuwe regering moet komen. Geen van beide groepen had de overhand.
*1798 de radicale democraten pleegden een staatsgreep en voerden een nieuwe grondwet in, de Bataafse republiek werd in theorie een democratische eenheidsstaat.
*Na een tweede staatsgreep in hetzelfde jaar kwam er een gematigd democratisch bewind. Het werd nauwelijks een eenheidsstaat.
*1801 na een derde staatsgreep komt er weer een nieuwe grondwet. De democratie en eenheidstaat werden beperkt.
*1805 een vierde staatsgreep bracht een dictator aan de macht, met weer een nieuwe grondwet waarin er maar een klein beetje van de democratie overbleef. Dmv onder andere een belastingsstelsel werd het ook in praktijk een eenheidsstaat.
*1806 Napoleon liet de Bataafse republiek afschaffen en zette zijn broer Lodewijk op de troon van het nieuwe koninkrijk Holland. Van de democratie bleef niets over.

*1810 Nederland wordt bij Frankrijk ingelijfd.
*1813 bevrijding van Nederland brengt de zoon van Willem V op de troon. Hij wordt onder de naam koning Willem I eerste koning van het Koninkrijk der Nederlanden. Hij bracht een begin van de democratie terug.

Toen de Fransen gevlucht waren riep van Hogendorp een voorlopige regering uit. Ook stuurde hij gezanten naar Engeland om prins Willem te halen. Het volk wilde niets liever dan hem op de troon zetten.
Er was nog geen grondwet, de prins moest een commissie opstellen die er een zou maken. De “schets” van Van Hogendorp werd het uitgangspunt, maar er kwam minder provinciale vrijheid. Daarbij wilde hij niet te afhankelijk zijn van de Staten-Generaal, hij wilde graag een eenheidsstaat vormen.

In 1814 werd een grondwet aangenomen en die gaf de vorst nog veel meer macht dan Van Hogendorp gewild had. Voor de wetgeving was goedkeuring van de Staten-Generaal nodig, maar Willem kon deze bepaling vaak omzeilen door ipv wetten koninklijke besluiten af te kondigen. Over de belangrijkste staatsuitgaven hoefde hij zich maar eens in de tien jaar te verantwoorden, over buitenlandse politiek had het parlement niets te vertellen. Willem mocht zijn ministers naar goedkeuren benoemen en ontslaan.
Willem handhaafde o.a. de napoleontische staatsstructuur, de ambtenaren en de bestuurders.
Toen Daendels van de nederlaag van Napoleon en de terugkeer van de Oranjes hoorde was hij omgeslagen. Hij “hoorde” zo ongeveer bij Frankrijk. Over landverraad werd niet gesproken. De koning had begrip voor bestuurders die de Fransen hadden gediend. De prins/koning was in zekere zin patriot geworden. Hij erfde de eenheidsstaat maar aanvaarde ook de volksinvloed. Het systeem waarbij regenten elkaar benoemde of door de stadhouders werden benoemd was verleden tijd. Het stemrecht was wel beperkt tot de welgestelden, maar leden van de stads- en provinciale besturen, en van de Staten-Generaal werden voortaan wel gekozen.

REACTIES

J.

J.

het is filips niet philips ;D

11 jaar geleden

O.

O.

tering lang :O

10 jaar geleden

J.

J.

Ik snap er niets van :(

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.