Paragraaf 1: Toenemend wantrouwen tussen Oost en West
Al sinds de oprichting van de Sovjet Unie was er wantrouwen tussen de Sovjet Unie aan de ene kant (oost: communistisch) en de Verenigde Staten en West-Europa aan de andere kant (west: kapitalistisch). Dit had verschillende oorzaken:
1. In 1917 had er in Rusland een communistische revolutie plaatsgevonden. In 1918 hadden de westerse Geallieerden troepen naar Rusland gestuurd om de communistische regering ten val te brengen. Dat mislukte, waardoor de SU nu het Westen wantrouwden.
2. De SU had in 1919 de Komintern (communistische Internationale) opgericht. Deze had tot doel de wereldrevolutie te bevorderen. Bijna alle communistische partijen sloten zich bij de Komintern aan. De westerse regeringen waren bang voor een communistische revolutie, die door de SU zou worden geleid. Hierdoor wantrouwde het Westen de SU
3. In 1939 sloten Stalin en Hitler een niet-aanvalsverdrag. Samen veroverden zij daarna Polen. Kort daarop viel de SU Finland binnen. Ook hierdoor ging het Westen de SU wantrouwen.
Door deze gebeurtenissen werd in het Westen het wantrouwen tegen de SU nog sterker. Pas toen Hitler de SU aanviel, werden de SU en het Westen gedwongen om elkaars bondgenoten te worden.
Al bij de bevrijding van de door Duitsland bezette gebieden kwamen de tegenstellingen tussen Oost en West weer sterk naar voren:
1. Het Westen wilde overal in de bevrijde gebieden de democratie herstellen.
2. Stalin dacht in de eerste plaats aan de veiligheid van Rusland. Hij wilde dus geen anticommunistische regeringen in de door de SU bevrijde of veroverde gebieden.
3. Stalin en de westerse leiders hadden weinig begrip voor elkaar. Het westen dacht dat de SU de hele wereld wilde veroveren, maar Stalin meende dat het Westen probeerde de macht van de SU zoveel mogelijk te beperken.
Het wantrouwen tussen Oost en West groeide in de jaren na de Tweede Wereld ook:
1. Uitbreiding van het communisme in Oost en Midden-Europa: Het Westen was het er niet mee eens dat de SU overal in Oost-Europa communistische regeringen aan de macht hielp.
2. Onenigheid over de toekomst van Duistland: De SU wilde van Duitsland een economisch en militair zwak land maken, ook mochten ze niet anti-Russisch zijn. De VS wilden een economisch sterk, democratisch en dus waarschijnlijk anti-Russisch Duitsland. Als gevolg van deze verdeeldheid gingen Oost en West in hun bezettingszones een eigen politiek voeren. Al spoedig ontstonden daarna de westers gezinde Bondsrepubliek en de Russisch gezinde DDR.
3. Een burgeroorlog in Griekenland leidt tot de Trumanleer: In Griekenland streed de regering tegen de door communisten geleide oppositie. De VS ging de Griekse regering steunen. President Truman verklaarde dat de VS zich vanaf dat moment tegen iedere communistische aanval of opstand, waar ook ter wereld, zou verzetten. Oftewel de Trumanleer.
4. Marshallhulp wekt woede van Stalin op: In 1947 kwam de VS op voorstel van Marshall, minister van buitenlandse zaken, met een idee: Het Marshallplan. De VS ging Europa financieel steunen bij de opbouw van de economie. De Amerikanen wilden met het plan voorkomen dat het communisme zich in Europa nog verder zou gaan uitbreiden, maar in Stalin dacht iets heel anders. Hij dacht dat de Amerikanen Europa economisch en politiek afhankelijk wilden maken van de VS. Het Oosten mocht het plan dan ook niet aanvaarden.
5. In Azië breidt het communisme zich uit: In Noord-Korea en China kwamen communistische regeringen aan de macht.
Na al deze ontwikkelingen zag je dat Stalin de hand had in het uitbreiden van het communisme in Azië. Door de groeiende spanning tussen Oost en West ontstond de zogenaamde Koude Oorlog. De Koude Oorlog was een periode van vijandschap, waarin veel conflicten en oorlogen voorkwamen. Er was echter geen sprake van een rechtstreekse oorlog tussen de VS en de SU.
Paragraaf 2: Conflicten en Oorlogen
De Blokkade van West-Berlijn (1948-1949)
De Duitse hoofdstad Berlijn lag in de Russische zone. De Grote Drie (de leiders van de VS, de SU en Engeland) hadden echter besloten ook Berlijn in vier sectoren te verdelen. De drie sectoren van de westerse Geallieerden vormden samen West-Berlijn.
Maar Stalin, als communist, wilde niet dat West-Berlijn kapitalistisch werd in de Russische Zone. Hij was bang dat de communisten dan zouden gaan overspringen van Oost naar West-Berlijn. Ook was hij het niet eens met de politiek die de westerse Geallieerden in hun zones en sectoren voerden. De SU haalde bijvoorbeeld zoveel mogelijk schadevergoeding uit haar zone, in tegenstelling tot de westerse Geallieerde die hielpen met de economische opbouw in hun zones. Zelfs de munt werd ingevoerd in West-Berlijn, die ze in hun andere westerse zones gebruikten!
Op dat moment werd het voor Stalin allemaal iets teveel en hij greep in. Hij besloot tot een blokkade van West-Berlijn. In juni 1948 werden plotseling alle wegen naar West-Berlijn door Russische troepen afgesloten. West-Berlijn werd met de hongerdood bedreigd. Even leek het erop dat er om West-Berlijn gevochten zou worden, maar dit was een vreedzame oplossing volgens de westerse Geallieerden. Ze vonden een andere oplossing, namelijk de luchtbrug. Vliegtuigen verzagen West-Berlijn van voorraden voedsel. Na een half jaar hief Stalin de blokkade op (mei 1949).
Het gevolg van de blokkade was dat de landen in het Westen nog nauwer met elkaar gingen samenwerken. Ze sloten een militair bondgenootschap, de Noord-Atlantische Verdragorganisatie, oftewel de NAVO, april 1949.
Als gevolg hiervan ging de SU en de andere Communistische Landen in Oost-Europa ook een militair bongenootschap sluiten, namelijk het Warschaupact, 1955.
De Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Het noorden van Korea werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door Russische troepen bevrijd van de Japanse overheersing. Het zuiden integendeel door de Amerikanen. De 38ste breedtegraad vormde de grens tussen Russisch en Amerikaans gebied. Op dat moment werd Korea, net als Duitsland, verdeeld in twee staten:
- Noor-Korea, gesteund door de SU
- Zuid-Korea, gestuend door de VS
In 1949 vertrokken zowel de Russische als Amerikaanse troepen uit Korea. In 1950 viel het Noord-Koreaanse leger Zuid-Korea aan. Op voorstel van de VS stuurden de VN een leger naar Zuid-Korea om dat land te helpen. Het VN-leger dreef de Noord-Koreanen terug tot aan de Chinese grens. Maar o oh… Het communistische China ging zich met de strijd bemoeien. Zij waren sterker dan het VN-leger en ze werden weer terug gedreven naar de 38ste breedtegraad. 1943 werd daar een wapenstilstand gesloten. Korea bleef net als daarvoor verdeeld in twee staten.
De aanstichter van deze oorlog? Volgens het westen was het Stalin. Maar zeker is het niet. Zeker is wel dat de Koreaanse Oorlog het wantrouwen tussen Oost en West vergroottte. Mede door deze oorlog namen de West-Europese landen het Amerikaanse voorstel aan om een West-Duitse leger op te richten. Daardoor zou een aanval uit Oost-Europa beter kunnen worden afgeweerd.
De Berlijnse Muur (1961)
Na de dood van Stalin (1953) werd de verhouding tussen Oost en West minder gespannen. Zijn opvolger, Chroesjtsjov, voerde de politiek van vreedzame coëxistentie in: Oost en West zouden vreedzaam naast elkaar moeten leven. Ondanks dat de sfeer allemaal wat laxer was, kregen de SU en de VS weer ernstige conflicten: De Berlijnse Muur en de Cuba-Crisis.
In 1961 eiste Chroesjtsjov dat de westerse Geallieerden zich uit West-Berlijn zouden terugtrekken. Kennedy verklaarde dat de Amerikaanse troepen zeker in de stad zouden blijven. Chroesjtsjov gaf toen aan de DDR toestemming een muur dwars door de stad te bouwen. Die muur maakte een einde aan de afspraak uit 1945 dat Oost-Duitsers vrij naar West-Berlijn konden gaan. Dit was niet de enige reden waarom de Berlijnse Muur werd gebouwd, Oost-Berlijn begon ‘leeg te bloeden’, doordat veel mensen vluchten naar West-Berlijn. De Berlijnse Muur moest hieraan een einde maken.
Op 13 Augustus 1961 werd de Berlijnse Muur gebouwd. In die tijd waren er veel spanningen tussen Oost en West. Langzamerhand verdween de spaning weer, maar de Muur bleef bestaan tot 1989.
De Cuba-Crisis (1962)
De eerste, en tot nu toe laatste, keer dat er tussen Oost en West een oorlog met kernwapens dreigde, was tijdens de Cuba-Crisis.
Op Cuba had Fidel Castro door een guerrillaoorlog de macht veroverd (1958). De Amerikaanse bedrijven op Cuba werden genationaliseerd (door de staat overgenomen). Castro kwam daardoor in conflict met de VS. Hij kreeg steun van de SU en hij voerde op Cuba het communisme in.
In Oktober 1962 ontdekten Amerikaanse vliegtuigen Russische raketinstallaties op Cuba. Op dat moment kondigde Kennedy aan dat eer een marineblokkade van Cuba zou plaatsvinden. Ook verklaarde hij dat iedere kernraket die vanaf Cuba op de VS zou worden afgeschoten, zou leiden tot een Amerikaanse kernaanval op de SU.
Chroesjtsjov liet weten dat hij een blokkade van Cuba niet zou aanvaarden. Hij bracht de Russische kernmacht in staat van alarm. De gehele wereld was in spanning.
Op het laatste moment keerden de Russische schepen om. Chroesjtsjov en Kennedy kwamen tot overeenstemming. Kennedy gaf de garantie dat de VS Cuba nooit zouden aanvallen en Chroesjtsjov liet de raketten van Cuba terughalen.
Als gevolg van deze crisis werd er een ‘hotline’ aangelegd, zo konden de leiders van Oost en West bij een crisis sneller met elkaar overleggen.
De oorlog in Vietnam (1960-1975)
Ook Vietnam werd in verdeeld in twee staten (1954):
- Noord-Vietnam, gesteund door de SU
- Zuid-Vietnam, gesteund door de VS
In Zuid-Vietnam ontstond verzet tegen de regering. De regering was dictoriaal en de rijke bovenlaag werd bevoordeeld. Dit verzet werd geleid door de communisten. De beweging werd Vietcong (Vietnamese Communisten) genoemd. De Vietcong kreeg veen aanhang onder de arme boeren. In steden kreeg de Vietcong sympathie van mensen die zelf geen communisten waren.
In 1960 begon de Vietcong een guerrillaoorlog tegen de regering. Ze kregen daarbij natuurlijk steun van Noord-Vietnam. Kennedy vond de Vietcong een grote bedreiging, ondanks ze met een kleine groep waren. Dit kwam vooral doordat ze gesteund werden door Noord-Vietnam. Dus besloot Kennedy de regering van Zuid-Vietnam te steunen op gebied van wapens en militaire specialisten.
Maar de Vietcong bleef groeien. Johnson, opvolger van Kennedy, was ervan overtuigd dat als Zuid-Vietnam communistisch zou worden, de landen als Laos, Cambodja, Thailand, Birma, Maleïsie en Indonesië als dominostenen voor het communisme zouden vallen. Die opvatting wordt daarom de dominotheorie genoemd. Dit mocht niet gebeuren en Johnson zette alles op alles op de Vietcong te verslaan.
In 1968 was de rol van de Vietcong uitgespeeld, na vele inzettingen van Amerikaanse troepen. Vanaf dat moment was het in feite een oorlog in Zuid-Vietnam tussen de VS en Noord-Vietnam. Ondanks de moderne wapens (bommenwerpers, helikopters, brandbommen) die de Amerikanen hadden, slaagden ze er niet in om de tegenstander te verslaan. Talloze burgers werden het slachtoffer van het geweld.
Nixon, opvolger van Johnson, trok de grondtroepen uit Vietnam terug (1972). Hij zorgde voor een wapenstilstand tussen Noord- en Zuid-Vietnam (1973). Daarna vertrok ook de luchtmacht van de VS. Twee jaar later viel Noord-Vietnam Zuid-Vietnam weer binnen. Natuurlijk was binnen enkele weken Zuid-Vietnam veroverd, wat het einde van de Vietnamese Oorlog (1975).
Noor- en Zuid-Vietnam werden verenigd tot één communistisch land, waarbij Noord-Vietnam overheerste. De Vietcong werd dus buiten spel gezet en vluchten, net als nog meer Zuid-Vietnamezen.
Kranten en tijdschriften, maar vooral radio en televisie hebben tijdens de oorlog in Vietnam een belangrijke rol gespeeld. Zij waren er een belangrijke oorzaak van dat steeds meer mensen in het Westen de Amerikaanse oorlog in Vietnam gingen veroordelen.
Doordat er alleen maar vreselijke beelden uit Zuid-Vietnam op de televisie kwamen, kregen de mensen in het Westen het idee dat alleen de Amerikanen de grote boosdoeners waren.
De afloop van de Vietnamoorlog was dan ook een grote schok voor het Amerikaanse zelfvertrouwen. De modernste macht ter wereld was er niet in geslaagd in een klein Aziatisch land te winnen.
Oost en West in de rest van de Wereld
Oost en West probeerden beiden hun invloedssfreren in de rest van de wereld uit te breiden. Daardoor ontstonden overal spanningen en soms (burger)oorlogen:
- Nadat de Afrikaanse landen onafhankelijk waren geworden, probeerden de SU, Cuba en China invloed te krijgen in die landen. Het Westen probeerde dit uiteraard te verhinderen. Ondanks dat er in enkele Afrikaanse staten communistische partijen aan de macht kwamen, bleef de meerderheid van de Afrikaanse staten bij het Westen.
- In Latijns Amerika was Cuba communistisch geworden in 1959. De VS vreesde toen dat de SU via Cuba haar invloed in Midden- en Zuid-Amerika zou uitbreiden. Maar de communisten behaalden slechts tijdelijk militaire successen in enkele landen.
- ook in het Midden-Oosten wilden Oost en West hun invloed vergroten. Israël en Turkije onderhielden vooral banden met het Westen. Maar de Arabische landen bleven hun eigen koers varen.
REACTIES
1 seconde geleden