Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1137 woorden
  • 24 juni 2016
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 4
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Frans: H1

Vocabulaire

 

Voca 1

Frans

Nederlands

border

grenzen aan

quant à

wat betreft

rarement

zelden

une résidence secondaire

een tweede huis

une colline

een heuvel

le champ

het veld

la vigne

de wijngaard

déguster

proeven

une falaise

een klif

un taureau

een stier

un tournesol

een zonnebloem

ancien, ancienne

oud, van vroeger

posséder

bezitten

amener

meenemen, brengen

une aile

een vleugel

le monde entier

de hele wereld

séjourner

verblijven

peindre

schilderen

cultiver

verbouwen

l'or

het goud

Voca 2

Frans

Nederlands

le repos

de rust

un truc

een ding

un amateur

een liefhebber

faire partie de

deel uitmaken van

se rencontrer

elkaar ontmoeten

descendre

uitstappen

le batteur

de drummer

ensuite

daarna

enregistrer

opnemen

trinquer

proosten

comprendre

begrijpen

dommage

jammer

reconnaître

herkennen

battre

slaan, tikken

le passe-temps

de vrijetijdsbesteding

Voca 3

Frans

Nederlands

quelque chose

iets

marrant

grappig

un écran

een scherm

une flèche

een pijl

avoir confiance

vertrouwen

à la recherche de

op zoek naar

fort

sterk

conseiller

raad geven

la fermeture

de sluiting

un gant

een handschoen

un bonnet

een muts

l'occupation

de bezigheid

en tête de

aan het hoofd, bovenaan

les réseaux sociaux

de sociale netwerken

rattraper

inhalen

faire la connaissance de

kennismaken met

plein

Vol

faire attention

Opletten

Voca 4

Frans

Nederlands

décrouvir

ontdekken

sauter aux yeux

in het oog springen

ainsi

zó, op deze manier

de huisvesting

l'hébergement

een gastgezin

une famille d'accueil

aanbevelen

recommander

ontwikkelen

développer

een account op Facebook

un compte sur Facebook

utiliser

gebruiken

le réseau social

het sociale netwerk

une expérience

een ervaring

le genre

de soort

attendre

wachten

la vie

het leven

assez

genoeg

avoir accès à

toegang hebben tot

 

 

 

 

 

Voca 5

Frans

Nederlands

le temps libre

de vrije tijd

une enquête auprès de

een enquête onder

je fais du judo

ik zit op judo

l'ordinateur

de computer

je m'ennuie

ik verveel me

parfois

soms

cuisiner

koken

rester en forme

in conditie blijven

un interdit

een verbod

on pourrait

we (zouden) kunnen

la nourriture

het eten, het voedsel

un légume

een groente

le poisson

de vis

le frigo

de koelkast

approcher

naderen

le feu

het vuur

allumer

aansteken

éteindre

doven

une amende

een boete

Grammaire

Le futur proche (de nabije toekomende tijd)

Als je wilt zeggen dat iest binnen zeer korte tijd gaat plaatsvinden, gebruik je de futur proche. De futur proche bestaat uit een vorm van het werkwoord aller + het hele werkwoord (de infinitief).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Le futur (de toekomende tijd)

Om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren, gebruik je de futur. In het Nederlands maak je de toekomende tijd met het hulpwerkwoord zullen, hoewel ook vaak de tegenwoordige tijd wordt gebruikt. In het Frans komen de uitgangen achter het hele werkwoord (de infinitief). Bi jwerkwoorden die iendigen op –re, zoals perdre, vervalt de e.

 

Onregelmatige werkwoorden écrire en devoir

Présent

 

Passé composé

 

Écrire

Devoir

Écrire

Devoir

J’écris = ik schrijf

Je dois = ik moet

J’ai écrit = ik heb geschreven

J’ai dû = ik heb (ge)moeten

Tu écris

Tu dois

Tu as écrit

Tu as dû

Il / elle / on écrit

Il / elle / on doit

Il / elle / on a écrit

Il / elle / on a dû

Nous écrivons

Nous devons

Nous avons écrit

Nous avons dû

Vous écrivez

Vous devez

Vous avez écrit

Vous avez dû

Ils / elles écrivent

Ils / elles doivent

Ils / elles ont écrit

Ils / elles ont dû

Imparfait

Imparfait

Futur

Futur

J’écrivais = ik schreef

je devais = ik moest

J’écrirai = ik zal schrijven

Je devrai = ik zal moeten

Il faut + hele werkwoord geeft aan dat iets meot of dat iets nodig is. De precieze betekenis hangt af an de context. Examples:

Il faut travailler.

We / Jullie enz. moeten werken.

Il faut 1 kg de pommes.

Er is / We hebben 1 kg appels nodig.

Il faut partir.

Je moet / We moeten enz. vertrekken.

Het zelfstandige naamwoord – meervoud

 

Zinnen

Nederlands

Frans

Wat gaan we doen?

Qu'est-ce qu'on va faire?

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Qu'est-ce qu'on va faire?

Wat doe je in je vrije tijd?

Que fais-tu de ton temps libre?

Wat heb je gisteren gedaan?

Qu'est-ce que tu as fait hier?

Wat heb je in de vakantie gedaan?

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?

Wij hebben gekampeerd.

Nous avons fait du camping.

Heb je zin om te gaan wandelen?

Tu as envie d'aller te promener.

Nee, ik heb er geen zin in.

Non je n'en ai pas envie.

We gaan barbecueën.

On va faire un barbecue.

We gaan (weg/ernaar toe).

On y va.

Dat hangt ervan af.

Ça dépend.

 

Nederlands

Frans

Ik houd van sporten.

J'aime faire du sport.

Ik ben dol op shoppen.

J'adore faire du shopping.

Ik heb zin om uit te gaan.

J'ai envie de sortir.

Ik zou graag naar het strand willen gaan.

J'aimerais bien aller à la plage.

Wat is jouw lievelingshobby?.

Quel est ton passe-temps préféré?

Mijn hobby is surfen op het internet.

Mon passe-temps préféré, c'est surfer sur internet.

Ik heb een hekel aan voetbal.

Je déteste le football.

Dat maakt me niet uit/dat kan me niet schelen.

Ça m'est égal / je m'en fiche.

Het is vervelend/balen.

C'est embêtant.

 

Nederlands

Frans

Ik ga vaak op Facebook waar ik met vrienden chat.

Je vais souvent sur Facebook, où je chatte avec des amis.

Ik verstuur berichten, sms'jes, een e-mail.

J'envoie des messages, des textos / des sms, un mail.

Ik ga naar WhatsApp om een foto te sturen.

Je vais sur WhatsApp pour envoyer une photo.

Ik game graag.

J'aime jouer à des jeux vidéo.

 

Nederlands

Frans

Mag ik uitgaan?

Est-ce que je peux sortir?

Ik heb toestemming gevraagd om te ...

J'ai demandé la permission de ...

Ja, je mag uitgaan. / Je hebt toestemming om uit te gaan.

Oui, tu peux sortir. / Tu as la permission de sortir.

Het is toegestaan om te praten.

Il est permis de parler.

 

Nederlands

Frans

Het is verboden te barbecueën.

Il est interdit de faire un barbecue.

Het is niet toegestaan om te roken.

Il n'est pas permis de fumer.

Het is verboden te zwemmen.

Il est défendu de se baigner.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.