EXAMEN ECONOMIE
Thema 1: Ov1 welke motieven zetten mensen ertoe aan om te ondernemen?
Handelaar: iemand die beroepsmatig voor eigen rekening daden van koophandel aan-en verkopen van goederen en diensten met de bedoeling winst te maken stelt.
Zelfstandige
Vrij beroep: iemand die op basis van een specifiek diploma en strikte wettelijke regels een intellectueel beroep uitoefent. De person werkt vanwege rekening en draagt hiermee persoonlijk een verantwoordelijkheid.
Rest categorie: iemand die voor een rekening werkt, maar die geen daden van koophandel stelt een geen intellectueel beroep uitoefent. Denk je mee aan het onthaal moeder, een kunstenaar,…
Arbeider: iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk handen arbeid verricht.
Bediende: iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk hoofdarbeid verricht.
Werknemer
Handelsvertegenwoordiger: iemand die in loondienst werkt en zich bezighoudt met het (be)zoeken van klanten om zo goederen en diensten te verkopen.
Zelfstandige: Iemand die voor zijn eigen rekening werkt en hij is zijn eigen baas.
Werknemer: Een persoon die in loondienst werkt voor iemand anders, hij staat onder het gezag van een baas.
Ondernemingsplan: Een ondernemingsplan, ook wel businessplan genoemd, is een plan voor het starten van een nieuwe of het overnemen van een bestaande onderneming + het meet de haalbaarheid van een onderneming en vergroot de slaagkansen.
Unizo: De unie van zelfstandige ondernemers, geven persoonlijk advies doen veel infosessies en cursussen voor startende ondernemingen en kmo’s (= kleine en middelgrote ondernemingen) in het algemeen.
Voka: is een Vlaams netwerk van ondernemingen en kamer van koophandel + nationaal + nationaal en internationaal + alleen als werkgever terecht.
KBC: wij ondersteunen ondernemingen op financieel vlak en op advies, verzekeringen.
Voordelen & nadelen zelfstandig zijn
- Vrijheid - Geen vast werk en geen vast inkomen
- Geen baas - Geen ziekmelding
- Goed inkomen - Geen zekerheid
Conjunctuur: Hoe gaat het met de economie?
Recessie: het gaat steeds minder goed.
Als het slecht gaat met de economie bestaat er altijd de kans dat de mensen minder gaan consumeren dit betekent dat er veel bedrijven zijn die minder moeten produceren è meer ontslagen è meer mensen met een onvast inkomen è dus ook veel minder mensen die hun vaste job willen opgeven en kiezen voor een onzeker bestaan als zelfstandig.
Je onderneming is failliet als ze niet meer instaat is om haar schulden te betalen
(= lening bij de bank, leveranciers niet kunnen betalen, …)
Bij een faillissement :
Handelsrechtbank è Curator
2 Partijen die naast de ondernemer ook gevolgen hebben:
- Werknemer è Werkloos
- Klanten
- Schuldeisers
Bij een faillissement kan je alleen verliezen wat in gebracht hebt in de onderneming nooit je privébezittingen
De privé bezittingen worden
verkocht
Schulden van de failliete onderneming word zo betaalt!
Stel dat de curator dan nog niet genoeg geld heeft dan hangt het af van de ondernemingsvorm wat er dan gebeurt:
Thema 1: OV2 + 0V3: Welke activiteiten vinden in een onderneming plaats? + Is winst het enige motief?
Bedrijven produceren goederen en/of diensten è bedrijfskolom
è bedrijven onderbrengen per sector:
- Primaire sector: Ontginning, Landbouw, Veeteelt
- Secundaire sector: Bedrijven die afgewerkte of half-afgewerkte producten maakt
- Tertiaire sector: Alle dienstverlenende bedrijven
- Quartaire sector: Niet als hoofddoel winst te maken, wel mensen helpen
è leerkrachten, verplegers
Als hoofddoel winst maken
Bedrijven produceren met behulp van productiefactoren (=middelen):
-Arbeid: Personeel -Kapitaal: Machines -Natuur: Ingrediënten
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
-Mosselkwekerij
-Olieboorplatform
-Schaapherder
-Industriële bakker
-Audi fabriek
-Colruyt
-Delhaize
-Metro
-Je school
-Bejaardenhuis
-Sociaal huis
Productiebedrijven
Dienstenondernemingen
- Fabriek
- Lotus koekjes
- Lint chocolade
- Nutella
- Ikea
- Kapper
- Kledingzaak
- Garagist
- Aldi
Opbrengsten – Kosten = Winst è bv: € 14 000 - € 7 161 = € 6 839
Profitsector: Bedoeling winst te maken
Non-profitsector: Niet de bedoeling winst te maken meestal een vzw
VZW: Vereniging zonder winst
3 P’s : Profit = Winst is het hoofddoel in de primaire, secundaire en tertiaire sector
People = Bedrijven houden rekening met hun klanten en met de omwonenden
Planet = Als onderneming rekening houden met het milieu
Thema 1: OV4 + OV5: Hoe creëert men toegevoegde waarde en welvaart? + Aan wie moet de onderneming verantwoording afleggen?
Ondernemingen creëren welvaart op hun producten dat doen ze door waarde toe te voegen aan door hun ingekochte materialen. Die toegevoegde waarde is dus het verschil tussen de waarde van de geproduceerde goederen en de aangekochte grondstoffen, goederen en diensten. Hier wordt btw op betaald.
Het BBP = Bruto-Binnenlands-Product
è Alle toegevoegde waarde van alle ondernemingen in een 1 land in een jaar optellen dan kom je het BBP uit.
Verkoopprijs
Inkoopprijs
Toegevoegde waarde
Tomatenkweker
€ 0,15
€ 0,00
€ 0,15
Soepproducent
€ 0,45
€ 0,15
€ 0,30
Groothandel
€ 0,70
€ 0,45
€ 0,25
Kleinhandel
€ 1,20
€ 0,70
€ 0,50
Consument
€ 1,20
TOTAAL TW: € 1,20
Je berekent de toegevoegde waarde door:
1) Toegevoegde waarde = waarde verkoop – waarde aankoop
= Van de goederen en diensten aangekocht in andere bedrijven behalve arbeid en kapitaal telt niet mee
=> omzet of opbrengsten
= Prijs x Hoeveelheid
= p x q
= waarde verkoop – alle kosten
2) Toegevoegde waarde = arbeid + kapitaal + winst
Welvaart: Is de maten waarin de behoefte aan goederen en diensten worden vervult dus als wij als consument meer goederen en diensten gaan vragen dan moeten de bedrijven meer produceren daardoor stijgt de Tw è stijgt BBP è stijgt welvaart
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden