H1: De omvang van de collectieve sector
§1.2 De planeconomie, geheel verleden tijd?
Economische orde hoe een economie is georganiseerd en hoe economische beslissingen genomen worden
Planeconomie OH heeft alle productiemiddelen in handen en neemt economische beslissingen, markt geen invloed
Voordelen planeconomie:
• Maakte snelle economische groei mogelijk
• Bood problemen als werkloosheid het hoofd
• Geen problemen met inflatie of prijsschommelingen
Problemen planeconomie:
• Geen motivatie om te presteren
• Er ontstaat geen evenwichtssituatie (informatie functie)
• Coördinatie: planbureau coördineert niet goed
§1.3 De markteconomie: zo min mogelijk overheid?
Prijsmechanisme vraag en aanbod bepalen prijzen, zeer beperkte rol
Nadelen prijsmechanisme:
• Werkt alleen bij particulier eigendom en voldoende concurrentie
geen monopoly situatie
• Niet bruikbaar voor collectieve goederen (kan geen prijs berekenen)
• Externe effecten niet in prijs opgenomen
• Extreme prijsschommelingen en ongewenst laag niveau (bijv. onder minimumloon) mogelijk
Externe effecten niet in de prijs verrekende neveneffecten van productie of consumptie
Varkenscyclus voortdurende schommeling in prijzen en productie, doordat het aanbod op korte termijn constant is, wanneer deze toeneemt is de vraag alweer gedaald
Budgetmechanisme coördinatiesysteem waarin door democratisch gekozen organen in begrotingen wordt vastgelegd hoe de beschikbare middelen zullen worden gebruikt
§1.4 De gemengde economie: meer markt, meer welvaart?
Gemengde economie Collectieve sector budgetmechanisme
Particuliere sector prijsmechanisme
Collectievelastendruk totale ontvangsten uit de collectieve sector als percentage van het BBP
Collectievenuitgavenquote totale uitgaven collectieve sector als percentage van het BBP
Overdrachtsuitgaven uitkeringen (zonder tegenprestatie)
Overheidsbestedingen ontvanger moet tegenprestatie leveren
Overheidsconsumptie materiële overheidsconsumptie en ambtenarensalarissen
Doelstellingen Nederlandse economische politiek:
• Evenwichtige arbeidsmarkt
• Prijsstabiliteit
• Rechtvaardige inkomensverdeling
• Materieel evenwicht op de betalingsbalans
• Evenwichtige groei
Conjunctuurbeleid neemt maatregelen die de vraag beïnvloeden
Structuurbeleid neemt maatregelen die het aanbod beïnvloeden
Marktbeleid alle maatregelen op het gebied van privatisering, dereguleringen bevorderen van concurrentie
Marktconforme maatregelen grijpt in via prijsmechanisme, bijv. heffing
Allocatiefunctie beïnvloedt de inzet van de productiemiddelen
Stabilisatiefunctie zorgt dat de productie capaciteit optimaal wordt gebruikt conjunctuurbeleid
Herverdelingsfunctie beïnvloedt de verdeling van het Nationaal Inkomen
Indeling collectieve sector: zie bron 26, blz 21
Collectieve uitgaven: zie bron 28, blz 22
Overig
Betalingsbalans
Lopende rekening
Export ontvangsten van: Import betalingen van:
- Goederen - Goederen
- Diensten - Diensten
- inkomens - Inkomens
Kapitaalbalans
Uit het buitenland ontvangen: Aan het buitenland betaalde:
- Investeringen - Investeringen
- Beleggingen - Beleggingen
- Leningen - Leningen
- Aflossingen - Aflossingen
Verandering deviezen voorraad
Afname voorraad deviezen Toename voorraad deviezen
H2: Groeit de schuld ons boven het hoofd?
§2.2 Inkomsten omhoog en uitgaven omlaag?
Openeinderegeling van allerlei overheidsuitgaven is de hoogte niet in te schatten, omdat de instanties de kosten mogen declareren op basis van de vraag vanuit de bevolking
Overheidsinkomsten bestaan uit belastingen (betaling waarvoor de burger niet direct iets terugkrijgt) en niet-belastingen
Directe belastingen loon- en vennootschapsbelasting
Indirecte belastingen BTW en accijnzen (belangrijkste inkomstenbron)
Boxenstelsel de fiscus splitst het inkomen op in 3 boxen
Box 1
inkomsten uit werk en woning
progressief: belasting percentage stijgt als het inkomen stijgt
schijventarief
Box 2
inkomsten uit aanmerkelijk belang
proportioneel 25% belasting over inkomsten uit aandelen (bij bezit van ten minste 5%)
Box 3
inkomsten uit sparen en beleggen (vermogensrendementheffing)
proportioneel/vast percentage van 30% over een vastgesteld rendement van 4%
Gemiddeld belasting % = te betalen belasting/totale inkomen (werk+woning) X100%
Marginaal % het percentage dat moet worden betaald over elke extra verdiende euro
Inkomsten/uitgaven OH: zie bron 7, blz 38
§2.3 Overheidstekort en staatsschuld: de begrippen
Begrotingstekort het (verwachte) bedrag wat de OH in een jaar moet lenen, omdat de (verwachte) uitgaven groter zijn dan de (verwachte) inkomsten
Financieringssaldo begrotingssaldo zonder aflossingen, waarmee de staatsschuld toe- of afneemt
Staatsschuld totale, nog openstaande schuldbedrag van de OH
Financieringstekort begrotingstekort – aflossing oude schuld
het bedrag waarmee de staatsschuld toeneemt
Staatschuldquote staatsschuld/BBP X 100%
om landen te vergelijken
§2.4 Wordt de staatsschuld een probleem in Europa?
Staatsobligatie schuldbewijs van de OH (denivellerend)
Anticyclisch beleid laagconjunctuur belasting omlaag, uitgaven omhoog
Hoogconjunctuur belasting omhoog, uitgaven omlaag
Anticyclisch beleid blijkt vaak procyclisch uit te pakken
Groei- en stabiliteitspact afspraken om te voorkomen dat de prijzen stijgen en de euro in waarde daalt (OH tekort niet groter dan 3% BBP, staatschuldquote onder 60%)
EMU-norm definitie van overheidstekort, dat geldt voor alle landen in de EU
H3: De overheid en andere sectoren
§3.2 Het nationaal inkomen
Macro-economische gegevens bedragen van de totale economie bij elkaar optellen
De 4 sectoren:
• Primaire landbouw
• Secundaire bouw en industrie
• Tertiaire commerciële dienstverlening
• Quartaire niet-commerciële dienstverlening
Primair inkomen loon, huur/pacht, rente, winst: staat prestatie tegenover
Secundair inkomen inkomen waar géén tegenprestatie tegenover staat
Nationaal inkomen wat bedrijven in NL verdienen
Binnenlands product wat NL-ers verdienen
Factorkosten beloning productie factoren (=primair inkomen)
Beschikbaar nationaal gastarbeider, ontwikkelingshulp
Objectieve manier:
Bruto toeg. waarde bedrijven (marktprijzen) = omzet – inkoopwaarde
Netto toeg. waarde OH = ambtenarensalarissen
Bruto toeg. waarde OH = netto toeg. waarde OH + afschrijvingen OH
Bruto binnenlands product tegen factorkosten
Minus afschrijvingen
Netto binnenlands product tegen factorkosten
Plus prijsverhogende belastingen
Minus prijsverlagende subsidies
Netto binnenlandsproduct tegen marktprijzen
Plus in het buitenland verdiende inkomens
Minus door buitenlanders in ons land verdiende inkomens
Netto nationaal product tegen marktprijzen
Plus uit het buitenland verkregen overdrachtsinkomens
Minus aan het buitenland betaalde overdrachtsinkomens
Netto beschikbaar nationaal product tegen marktprijzen
§3.3 Het kringloopmodel
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden