Economie H7+H8.5+H9
7.1 productie en goederen.
- Bij productie in ruime zin gaat het om alle activiteiten gericht op het vervullen van menselijke behoeften.
Soorten goederen:
- Stoffelijke goederen: goederen die je kunt aanraken.
- Onstoffelijke goederen: goederen die je niet kunt aanraken.
- Primaire goederen: noodzakelijke goederen.
- Secundaire goederen/Luxe goederen: goederen die niet echt nodig zijn.
- Statusgoederen (binnen secundaire goederen): goederen die mensen aanschaffen om indruk te maken op hun omgeving, deze goederen verlenen een status.
- Individuele goederen: goederen die in een individuele/persoonlijke behoefte voorzien, je kunt deze goederen persoonlijk kopen.
- Collectieve goederen: goederen die nuttig zijn voor de hele samenleving. Je kunt deze goederen niet persoonlijk kopen, maar ze worden gemeenschappelijk (collectief) gefinancierd. Deze goederen worden geproduceerd en gefinancierd door de collectieve sector (overheid en instellingen voor sociale zekerheid en zorg).
- Productie in enge zin of formele productie is de officieel geregistreerde productie die plaatsvindt bij de overheid en in de bedrijven
- Informele productie is alle niet officieel geregistreerde productie zoals vrijwilligerswerk, onbetaald huishoudelijk werk en zwart werk.
Formele en informele productie vormen samen de productie in ruime zin.
Productiefactoren: middelen die nodig zijn voor het produceren van goederen.
- Arbeid: omvat alle geestelijke en lichamelijke inspanningen v/d mens.
- Kapitaal: Alle goederen in bezit van een bedrijf zijn kapitaalgoederen.
- Vaste kapitaal goederen: machines en transportmiddelen die meer dan één productieproces meegaan.
- Vlottende kapitaalgoederen: Goederen die één keer kunnen worden gebruikt (voorraad).
- Natuur: De natuur dient als vestegingsplaats en is leverancier van grondstoffen.
Sommige zien management of ondernemerschap als de vierde productiefactor, andere zien dit als een onderdeel v/d productiefactor arbeid.
7.2 Arbeidsverdeling en sectoren.
Soorten arbeidsverdeling: (bron 7.6 en 7.7)
- Interne/technische arbeidsverdeling: Binnen een gezin, een bedrijf of een overheidsorganisatie zijn de taken verdeeld.
- Externe/maatschappelijke arbeidsverdeling: ieder bedrijf of elke overheidsinstelling richt zich op de productie van één of enkele goederen.
Hierbij wordt de productie ingedeeld in 4 sectoren:
- Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij, streven naar winst, weinig werk door mechanisatie en automatisering.
- Secundaire sector: industrie en bouw, grondstoffen worden verwerkt tot een eindproduct d.m.v. arbeidskrachten en machines (meubelfabrieken, olieraffinaderijen, autofabrieken).
- Tertiaire sector: Commerciële dienstverlening, streven naar winst (banken, verzekeringsbedrijven, winkels).
- Quartaire sector: Niet-commerciële dienstverlening, streven niet naar winst (politie, leger, onderwijs).
- Geografische arbeidsverdeling: de verdeling v/d productie over verschillende gebieden. Dit valt te splitsen in regionale en internationale arbeidsverdeling.
- Regionale arbeidsverdeling: de productie van bepaalde goederen is geconcentreerd in een bepaald gebied (veel bloemkwekerijen in Noord- en Zuid-Holland).
- Internationale arbeidsverdeling: landen specialiseren zich in bepaalde goederen. Doordat landen niet meer zelfvoorzienend zijn, ontstaat internationale handel. Toenemende internationalisering v/d economie wordt globalisering genoemd.
Voordelen v/d interne arbeidsverdeling zijn:
- Toename v/d arbeidsproductiviteit.
- Toename v/d productie en productiecapaciteit bij gelijkblijvend aantal werknemers.
- Vereenvoudiging v/d werkzaamheden.
- Daling v/d arbeidskosten per product.
Nadelen v/d interne arbeidsverdeling zijn:
- Voor de arbeiders is het werk weinig afwisselend en saai.
- Vervreemding: arbeiders voelen zich minder verbonden met het product, doordat zij maar een klein, afgebakend deel v/d productie verzorgen.
- Als één deeltaak vertraging oploopt, wordt het hele productieproces vertraagd.
- Arbeiders zijn beperkt inzetbaar, waardoor hun kans op een andere baan beperkt is.
Arbeidsverdeling verandert sterk, het aantal vrouwen met een betaalde baan is sterk gegroeid, de redenen hiervoor zijn:
- Het gestegen opleidingsniveau van vrouwen
- Het lagere kindertal
- De toegenomen vrije tijd v/d partner
- De wens zelfstandig (extra) geld te verdienen
Wet Gelijke Behandeling: Wettelijk geregeld dat mannen en vrouwen voor hetzelfde werk dezelfde beloning krijgen.
Allochtonen: personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Autochtonen: personen van wie beide ouders in Nederland zijn geboren.
Tweedegeneratie allochtonen: mensen die in Nederland zijn geboren, maar van wie een of beide ouders in het buitenland zijn geboren.
7.3 Arbeidsverdeling en innovatie.
Procesinnovatie: Dergelijke vernieuwing of verbetering v/h productieproces wordt procesinnovatie genoemd.
Bij procesinnovatie wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Mechanisatie: lichamelijke arbeid (spierkracht) wordt vervangen door machines.
- Automatisering: geestelijke arbeid (denkwerk) vervangen door computers.
- Robotisering: lichamelijke én geestelijke arbeid worden vervangen door robots.
Investeren: het kopen van kapitaalgoederen.
Soorten investeringen: (bron 7.11)
- Breedte-investeringen: de verhouding tussen arbeid en kapitaal verandert niet. De productie (arbeidsproductiviteit) per werknemer blijft gelijk.
- Diepte-investeringen: de aankoop van kapitaalgoederen waarbij de verhouden arbeid/kapitaal daalt: ten opzichte v/d hoeveelheid kapitaal is er in verhouding minder arbeid nodig. De arbeidsproductiviteit neem toe.
Door diepte-investeringen wordt de productie kapitaalintensiever en arbeidsextensiever. Dit wil zeggen dat er vergeleken met de productiefactor arbeid meer kapitaal nodig is voor dezelfde productiehoeveelheid.
De gevolgen van een kapitaalintensievere productie:
- Stijging arbeidsproductiviteit.
- Lagere loonkosten: minder werknemers nodig heeft om hetzelfde werk te doen. Daling loonkosten per product.
- Welvaartsgroei: er kunnen meer producten worden gemaakt en er hoeft minder lang gewerkt te worden.
- Minder zware arbeidsomstandigheden.
- Anders geschoolde werknemers nodig: werk waar je weinig of geen opleiding voor nodig hebt, gaat verdwijnen.
- Sterkere concurrentie.
- Andere beroepen en bedrijven ontstaan: Sommige soorten bedrijven en beroepen verdwijnen. Aan de andere kant zijn er weer bedrijven en beroepen bijgekomen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden