Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 605 woorden
  • 2 juli 2014
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§1   Europese Unie = het economische samenwerkingsverband van 27 Europese landen. De eurolanden hebben de

euro als betaalmiddel, de overige landen voeren die op termijn in.

Invoer/import = het kopen van producten/diensten in het buitenland,(importeren)

Uitvoer/export = het verkopen van producten/diensten naar het buitenland,(exporteren)

Invoerrecht = een importbelasting die aan de grens moet worden betaald door diegene die het product invoert

Interne markt = het open zijn van grenzen van alle EU-landen voor elkaars producten en diensten, zonder invoerrechten of handelsbelemmeringen

Vrij verkeer van personen = je mag van het ene EU land naar het andere reizen zonder dat je daarvoor een vergunning (visum) nodig hebt.

CE markering  = conformité Européenne, Europese overeenkomst

Harmoniseren  = het gelijkmaken van regels & wetten van de verschillende landen

NL is een exportland

  • Snijbloemen
  • Bloembollen
  • Vlees
  • Groenten
  • Fruit

ECB  (Europese Centrale Bank) is:

  • Verantwoordelijk voor de uitgifte van de euro
  • Zorgt voor de omloop van euromunten en eurobriefjes
  • Stelt de rentetarieven vast

§2   Protectionisme = alle maatregelen om bedrijven uit het eigen land (of uit de EU) te beschermen tegen

concurrentie vanuit het buitenland (of van buiten de EU)

Internationale handel = het handel drijven met bedrijven in het buitenland. Dit kan over import  en over export gaan.

Europese Commissie = de regering van de EU, dit is in Brussel

Europees Parlement = het parlement van de EU

Maatregelen om bedrijven te beschermen tegen concurrentie van buiten de EU:

  • Heffen van invoerrechten aan de buitengrenzen van de EU
  • Beperken van de hoeveelheid producten die uit bepaalde landen mag worden ingevoerd à importbeperking
  • Het opstellen van heel veel regels voor producten van buiten de EU

Nederlandse bedrijven vestigen zich in het buitenland omdat:

  • De markt in NL is minder gunstig voor hun producten/diensten
  • De grondprijs in NL is erg hoog
  • Geen grond meer te vinden voor uitbreiding
  • De lonen in het andere land liggen lager, dus de productiekosten gaan dan omlaag
  • Er wonen heel veel nieuwe klanten in de andere landen

§3   Internationale arbeidsverdeling = ieder land produceert waar het goed in is, of wat goedkoop kan worden

gemaakt

Wereldhandelsorganisatie (WTO) = World Trade Organisation, de organisatie die de handelsregels in de hele wereld onderzoekt en bewaakt.

Handelsoorlog = een ruzie tussen (groepen) landen over de handel in bepaalde producten.

Fossiele brandstoffen = brandstoffen als olie,steenkool & gas, ze worden uit de bodem gehaald, ze raken een keer op

Alternatieve energie = energie die niet uit fossiele brandstoffen komt:

  • Zonne-energie m.b.v. zonnecellen
  • Verbranden van biomassa
  • Windenergie van windturbines
  • Hydro-elektrische energie uit waterkrachtcentrales
  • Foto-elektrochemische cellen die water splitsen in waterstof en zuurstof
  • Energie uit kernfusie of kernsplitsing
  • Alternatieve brandstoffen zoals; bio-ethanol, biodiesel

Producten kan je over de hele wereld kopen omdat:

  • Door massaproductie kunnen producten veel producten maken, meer dan voor hun eigen land, het aanbod is groot.
  • Door toename van de welvaart kunnen steeds meer mensen producten kopen, de vraag is groot
  • Door een goede infrastructuur kunnen producten over de hele wereld worden verspreid.

§4   Ontwikkelingslanden = landen met de laagste gemiddelde inkomens, waar veel armoede is, een slechte

gezondheidszorg en weinig onderwijs

Ontwikkelingssamenwerking = rijke, westerse landen bieden hulp en geven geld om de economische/sociale structuur in ontwikkelingslanden te verbeteren, in overleg met de inwoners.

Wereldbank = verstrekt leningen tegen lage rentes aan ontwikkelingslanden om de economische ontwikkeling te stimuleren

Bilaterale hulp = ontwikkelingssamenwerking tussen 1 rijk land & 1 arm land

Millenniumdoelstellingen = in het jaar 2000 geformuleerde doelstellingen dor de 189 lidstaten van de VN. Deze streven o.a. naar armoedebestrijding, gezondheid, onderwijs voor allen.

Westerse wereld = West-Europa, VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan

Welvaart kan je meten door:

  • gemiddelde inkomen te berekenen met hoofd v/d bevolking

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.