Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7, 8 en 9.2

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1436 woorden
  • 4 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
7.1 Behoeften
Behoeften: alles wat de mens nodig heeft
De behoeften bepalen de vraag naar goederen
Consumenten: Mensen die goederen vragen om in hun behoeften te voorzien
Bij het doen van hun aankopen krijgen de meeste consumenten te maken met de volgende problemen:
- In veel behoeften kan worden voorzien met verschillende goederen
- Het inkomen is beperkt
schaarste: spanning tussen behoeften en middelen
schaarste kan niet altijd worden teruggebracht ook nemen de middel wel toe:

- de productie externe effecten meebrengt
- de behoeften met de productie meestijgen
De behoefte van de mens richt zich op goederen.
Economische / Schaarse goederen: hiervoor moet worden betaald (bv. brood, kleding)
Vrije goederen: hiervoor wordt niet betaald (bv. frisse lucht, zonlicht)
Bedrijven (aanbieders goederen) moeten bepalen:
- welke goederen worden voortgebracht
- in welke hoeveelheden en in welke kwaliteiten deze goederen zullen worden aangeboden
- welke techniek bij de productie zal worden gebruikt
- waar de productie zal plaatsvinden

Veel goederen zijn alternatief aanwendbaar: Ze kunnen op verschillende manieren worden gebruikt.

7.2

Het doel van alle productie is goederen voort te brengen waarmee voorzien wordt in de behoeften van de uiteindelijke vragers: de gezinnen.

Markt: het geheel van vraag en aanbod


Er zijn 2 soorten markten:

- concrete markten: een plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed samenkomen met het doel om te kopen en verkopen. (bv. winkels, veilingen, weekmarkten)
- abstracte markten: Deze zijn niet op een bepaalde plaats te vinden maar komt het meest voor
bijv. in de woningmarkt. Het gaat hier over alles wat bepalend is voor de prijs van woningen

Winkels:

Filiaalbedrijven: bedrijven die over verscheidene verkooppunten beschikken.
Vrijwillige filiaalbedrijven: een combinatie van één (of meer) grossiers en een aantal
zelfstandige detaillisten die onder dezelfde naam samenwerken. Spar
Warenhuizen: grootwinkelbedrijven waarin zeer uiteenlopende soorten producten worden
aangeboden. Hema V&D
Weekmarkt: daar worden consumptiegoederen aangeboden, vooral groente, fruit, vis.

Veilen: wijze van verkoop, waarbij op een bepaalde plaats één aanbieder staat tegenover een
relatief groot aantal vragers.

Soorten veilingen:

- veilen bij afslag: Verkoop groenten,bloemen,eieren envis. De verkopers komen op 1 plek samen zodat ze op efficiente wijze hun assortiment kunnen samenstellen. Voor in veilinghal een beeldscherm waarop de prijs van de aangeboden partij goederen verschijnt. Begin bij hoge prijs en wordt steeds lager tot dat er op een knop wordt gedrukt door een koper. Is de aanvoer van een partij erg groot kan de minimale gewensten prijs soms niet gehaald worden er wordt de partij doorgedraait = niet verkocht.
- veilen bij opbod: kunstvoorwerpen bijv. De vragers in veilingzaal bieden tegen elkaar op. Wie de hoogste prijs bied krijgt het voorwerp.


7.3

Het prijsmechanisme of marktmechanisme is een informatiesysteem.

Vraag van product bepaald door consumenten
Aanbod van product afhankelijk van beschikbare productiemiddelen.

Vraag en aanbod bepalen beide schaarste van een goed.

Door prijsveranderingen wordt zowel de consument (vrager) als de producent (aanbieder) op de hoogte gesteld van de veranderingen in de productie respectievelijk van veranderingen in de behoeften van de vragers.

Prijsmechanisme: informatiesysteem dat vrager en aanbieder informeert over de
consequenties van hun handelen.
Het prijsmechanisme speelt een rol bij:
- de prijsvorming van consumptiegoederen
- het vaststellen van de beloning voor productiefactoren

De beloning voor de productiefactoren is zowel voor gezinnen als voor bedrijven van groot belang:
- voor gezinnen vormt de beloning van de productiefactoren een inkomen
- voor bedrijven bepaalt de beloning van de productiefactoren mede de hoogte van de productiekosten.

7.4

vraag- en aanbodfactoren bepalen op de markt de prijs van het goed of productiefactor.


Perfect werkende markt:

markten van vreemde valuta’s (dollars, marken)
markten van agrarische producten
veel vragers en aanbieders.
Geen enkele marktpartij is in staat om invloed uit de oefenen op de prijs à prijs is zoals hij is. Dit wordt volkomen concurrentie of volledige mededinging genoemd.
Deze methode werkt uitstekend omdat er geen machtconcentraties bestaan. Alleen de hoeveelheid kan worden beinvloed à hoeveelheidsaanpassing.

Niet perfect werkende markt:

individuele producent heeft wel invloed op de prijs à prijszetting
in exreme gevallen is er slechts 1 aanbieder van een product à monopolie à komt niet veel voor. Wie bijv. in bepaalde regio woont kan zijn elektriciteit of gas bij slechts 1 aanbieder krijgen. Andere zaken via de overheid
Oligopolie à product wordt door enkele producenten aangeboden à wasmiddelen, bankdiensten,medicijnen à komt vaker voor.

Op oligopolie en monopolische markten is de concurrentie geheel of gedeeltelijk uitgeschakeld. Bedrijven kunnen zelf invloed uitoefenen op de prijs, zodat die misschien hoger is dan als er veel aanbieders geweest zouden zijn. Daarom niet perfect markt


8.1) Consumenten: gezinnen, ook eenpersoonshuishoudens.


Consumptie: de aanschaf van goederen door gezinnen ter wille van de behoeftebevrediging.

Berekende percentages van CBS noemen we wegingsfactoren à wordt bepaald door budgetonderzoek à onderzoek naar de uitgaven van een gemiddeld gezin in een bepaalde
inkomensklasse en met een bepaalde gezinssamenstelling.

Consumentenindexcijfer à laat zien met welk percentage de kosten van bijv. levensonderhoud zijn veranderd in vergelijking met het basisjaar (het jaar waarmee de verschillende ontwikkelingen worden vergeleken)

8.2

Vraag die consumenten stellen aan bepaald product zijn afhankelijk van de volgende factoren:
- behoeften
- prijs van product
- prijs van andere goederen
- inkomen
- aantal consumenten

Primaire behoeften à goederen die onmisbaar worden geacht zoals kleding en voeding
Secundaire behoeften à alles wat leven aangenamer maakt zoals ‘mooi’ kleding, ‘iets lekkers’ op brood.

Behoeften wroden door allerlei factoren beinvloed:
- reclame
- opleiding
- sociale druk (erbij willen horen)
- gezinssamenstelling
- klimaat

- woonomgeving

reclame à geven van informatie om het verkopen te bevorderen. à gaat vaak meer om verleiding dan om geven van zakelijke info.

prijs van product à bepaald sterk of en in welke mate een consument tot de aanschaf daarvan overgaat.

hoge prijs remmend op de vraag, lage prijs stimulerend naar de vraag van een product.
Budget: het deel van het inkomen dat voor consumptie is bestemd.
Toename van het aantal consument veroorzaakt een grotere vraag naar goederen.

8.3 Collectieve vraagvergelijking

Collectieve vraagvergelijking: het wiskundige verband tussen de prijs en de totale gevraagde hoeveelheid.

Individuele vraagvergelijking: de vraagvergelijking van 1 consument.
Vraaglijn/ vraagcurve: ontstaat als je de vraagvergelijking in grafiek brengt.

Algemene gedaante vraagvergelijking: qv = ap+b (a<0; b>0)
In deze vergelijking zien we dat de gevraagde hoeveelheid afhankelijk is van de prijs en van een constante. Het getal dat voor p staat, geeft weer hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering van de prijs.

Vraagvergelijking: is het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed, aangenomen dat het budget, de voorkeuren, de prijzen van andere goederen en het aantal consumenten gelijk blijft.


Ceterisparibus voorwaarde: de veronderstelling dat alle factoren behalve de prijs gelijk blijven

8.4 Prijselasticiteit

De prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid geeft weer hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering.

Ev (gevraagde hoeveelheid)= procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid: procentuele verandering van de prijs

Procentuele prijsverandering: q2-q1:q1x100%=
Procentuele hoeveelheidverandering: p2-p1:p1x100%=

Relatief elastische vraag: wanneer de procentuele verandering van de Ev groter is dan de procentuele verandering van de prijs. De waarde van de prijselasticiteit van Ev is kleiner dan –1. bijv. vraag naar duurzame consumptiemiddelen, koelkasten, radio’s, tv’s relatief elastisch. Ev van een bepaald goed reageert relatief sterk op een prijsverandering.

Relatief inelastische vraag: de procentuele verandering van de hoeveelheid is kleiner dan de procentuele verandering van de prijs. De waarde van de prijselasticiteit van Ev ligt dan tussen –1 en 0. Bijv.levensmiddelen: hoe noodzakelijker een goed, des te inelastischer is de vraag.

Ev van een bepaald goed reageert relatief weinig op een prijsverandering.
Volkomen inelastisch: wanneer Ev niet reageert op een prijsverandering. Ev=0.

Omzet= prijs x hoeveelheid


8.5

aanbieders kunnen hun krachten bundelen, om sterker te staan in het prijsvormingsproces. Ook consumenten kunnen samenwerken tegen de steeds toenemende macht van de aanbieders bijv. in consumentenbonden.

9.2

Perfect werkende markt: wanneer geen enkele marktpartij (individuele vrager of individuele aanbieder) invloed heeft op de prijsvorming. Prijs is een gegeven.

Hoeveelheidaanpassing: de producent past zijn productie (en afzet) aan de gegeven marktprijs aan.

Kenmerken volledige mededinging:

- hoeveelheidaanpassing: als de individuele producent de marktprijsniet kan beïnvloeden.
- Afwezigheid van enige vorm van concurrentie tussen de individuele aanbieders.

Collectieve vraag: vraagvergelijking beschrijft het gedrag van de gezamenlijke vragers.
Collectieve aanbod:aanbodvergelijking beschrijft het gedrag van de gezamenlijke aanbieders.

Evenwichtsprijs berekenen:

1. evenwichtsvoorwaarde: qv=qa
2. vergelijking oplossen (evenwichtswaarde van p bereken)
3. evenwichtswaarde invullen in 1 van beide vergelijkingen, je vind evenwichtswaarde q.

veranderingen op de markt:

- verandering in de vraag

- verandering in het aanbod
- verandering in zowel vraag als aanbod

verandering in de vraag, door:

- de behoefte of preferenties van de vragers
- de prijs van het betreffende goed
- de prijs van andere goederen
- het budget van de vragers
- het aantal vragers

verandering in het aanbod, door:

· de prijzen van de productiefactoren
· de technische kennis
· het aantal aanbieders
verandering in zowel vraag als aanbod:
bij toename vraag en aanbod krijg je een andere prijs. Het is niet te zeggen of die hoger of lager ligt dan de voorgaande prijs, dat is volledig afhankelijk van welke veranderingen hebben plaatsgevonden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.