Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 577 woorden
  • 25 augustus 2002
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 5
53 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
ECONOMIE HOOFDSTUK 7 Collectieve sector: bestaat uit de overheidssector en de instellingen die de sociale verzekeringen verzorgen. Collectieve lasten: • Belastingen die aan de overheid betaalt moeten worden • Sociale premies die mensen aan instellingen die sociale verzekeringen betalen. • Niet-belasting middelen (milieuheffing) Economische politiek: omvat alle maatregelen die de overheid neemt om het economisch leven te beïnvloeden. Rijksbegroting: een wetsvoorstel over begrote inkomsten en uitgaven van het Rijk in het komende jaar en bestaat uit cijfers. Miljoenennota: laat zien hoe de rijksbegroting past in de financieel-economische situatie. Parlement: gekozen volksvertegenwoordiging. Eerste en Tweede Kamer. Twee functies: regering controleren en wetten beoordelen. Regering: bestaat uit minister-president, ministers en staatssecretarissen. Twee functies: voorbereiden en uitvoeren. Bij het opstellen van de rijksbegroting wordt de regering ondersteund door adviesgroepen: • CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek. Het verzamelt en publiceert statische gegevens. • CPB: Centraal Plan Bureau. Het informeert en adviseert de regering bij het opstellen dan de rijksbegroting. D.m.v. voorspellingen op economische modellen. • SER: Sociaal-Economische Raad. Bij knelpunten kan de regering aan hun advies vragen. Ministers: • Minister van Financiën: verantwoordelijk voor de rijksbegroting en de monetaire politiek. • Minister van Economische Zaken: verantwoordelijk voor een gezond bedrijfsleven. • Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid: verantwoordelijk voor de sociale zekerheid en de werkgelegenheid. Inkomsten rijksoverheid: • Belasting op inkomen, winst en vermogen (directe belastingen) • Kostprijsverhogende belastingen (indirecte belastingen) • Niet-belastingmiddelen (winstuitkeringen van staatsbedrijven, opbrengsten uit de omroepbijdragen, opbrengsten uit de verkoop van aardgas) Uitgaven rijksoverheid: • Overheidsbestedingen en overdrachtsuitgaven • Uitgaven per departement
Overheidsbestedingen: leggen direct beslag op productiecapaciteit, er is een prestatie nodig. Overdrachtsuitgaven: leggen geen beslag op productiecapaciteit, er is geen prestatie nodig! EMU-norm: Economische en Monetaire Unie. De voorwaarden waaraan een land moet voldoen om aan de Euro mee te delen. Begrotingstekort: tekort op de rijksbegroting. Staatsobligaties: mensen die inschrijven op een staatslening. Staatsschuld: al het geld dat de overheid in de loop van de jaren heeft geleend, min de bedragen die al zijn afgelost. Financieringstekort: het begrotingstekort min de aflossing op de staatsschuld. Voorwaarden om met de Euro mee te doen: • Financieringstekort moet kleiner dan 3% van BNP zijn. • Staatsschuld kleiner dan 60% van BNP zijn. Nederland als verzorgingsstaat: blijkt uit stelsel sociale zekerheid: solidariteit van economisch

sterkeren met de zwakkeren, en sprake van eigenbelang. Stelsel sociale zekerheid: verdeelbaar in sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. Volksverzekeringen: gelden voor iedereen. AOW, ANW, AAW, AWBZ, AKW. De uitkering is niet een percentage van het laatstverdiende brutoloon, maar een bepaald bedrag. • Verzekering tegen verlies van inkomen (inkomensderving). AOW, ANW en AAW. • Verzekering tegen hoge kosten. AWBZ, AKW. Werknemersverzekering: gelden voor mensen in loondienst. WAO, WW, ZFW, ZW. De ZW geldt voor vrouwen die vanwege een zwangerschap of bevalling niet kunnen werken, en bij ziekte moet de werkgever hem doorbetalen. De uitkering is een percentage van het laatstverdiende brutoloon. Duur WAO of WW uitkering ligt aan de arbeidsverdeling. Sociale voorzieningen: ABW, RWW. De zorg wel of niet via de markt te laten lopen: • Efficiency • Eigen verantwoordelijkheid • Lagere collectieve lasten • Zekerheid • Solidariteit • Lastenverdeling • Betaalbaarheid. Omslagstelsel: uit de sociale premies van de mensen die nu werken, worden de sociale uitkeringen betaalt. Kapitaaldekkingsstelsel: je spaart voor je eigen pensioen. Fraude met belastingen en sociale uitkeringen is tegen te gaan door: • Fraudebestrijding. • Regelgeving aan scherpen. • Prikkels inbouwen. Wig: het verschil tussen loonkosten en het nettoloon. Mogelijkheden om de arbeidsparticipatie te bevorderen en het beroep te doen op de sociale zekerheden te verkleinen zijn: • Subsidies verstrekken om langdurig werklozen in dienst te nemen. • Werklozen individueel begeleiden. • Kinderopvang uitbreiden. • Sociale zekerheid privatiseren. • Flexibele pensionering mogelijk maken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.