Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 470 woorden
  • 15 juni 2001
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
53 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Eco 1,2 hoofdstuk 6 § Verkoopwaarde – onderlinge leveringen = bruto toegevoegde waarde. § Bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen = netto toegevoegde waarde. § Toegevoegde waarde is de som van de factorbeloningen. § Factorbeloningen zijn vergoedingen voor arbeid, natuur, kapitaal en ondernemingsrisico, dus: loon, pacht, rente en winst. § Nationaal product (W) ≡ nationaal inkomen (Y) § Berekening toegevoegde waarde: o Objectief; verkoopwaarde min onderlinge leveringen, berekend door hoeveelheid X prijs
o Subjectief; som van de factorbeloningen. § Gezinnen consumeren (C) en sparen (S), Y=C+S, dus ook: S=Y–C, C=Y-S. § Bruto investeringen = netto investeringen – vervangingsinvesteringen. § Vervangingsinvesteringen = afschrijvingen. Dus: netto investeringen zijn bruto investeringen – afschrijvingen. § Netto investeringen = uitbreidingsinvesteringen (vast kapitaal) + voorraadinvesteringen (vlottend kapitaal). § Nationale economie → particuliere of marktsector

o Collectieve sector § Uitgaven collectieve sector → overheidsbestedingen + overdrachtsuitgaven § Overheidsuitgaven (subsidies + uitkeringen) via gezinnen naar bedrijven (C) dragen bij tot nationaal product. § Overheidsconsumptie → materiele uitgaven + ambtenarensalarissen § Overheidsbestedingen (O) → overheidsconsumptie + overheidsinvesteringen § Uitbreiding kringloop met overheid leidt tot W = C + I + O. § Overheid heft belastingen en verstrekt uitkeringen. Saldo = (B). § Y wordt nu: C + S + B, dus C + I + O = C + S + B, dus (S - I) + ( B – O ) = 0. § S-I is saldo particuliere sector. B-O is saldo collectieve sector. § § Kringloop uitgebreid met buitenland: § Export = uitvoer goederen en diensten = inkomende geldstroom. Nederlander werkt in België. Uitvoer van dienst, inkomende geldstroom. § Import = invoer goederen en diensten = uitgaande geldstroom. inkoop van sinaasappelen uit Spanje, uitgaande geldstroom. § W wordt: C + I + O + E – M. C + I + O = nationale bestedingen. § Dus: C + I + O + E – M = C + S + B. (controleer dit!!) Dus: I + O + E – M = S + B. (controleer dit!!) § Bovenstaande geldt voor open economie. § Betalingsbalans → lopende rekening vermogensoverdrachtenrekening financiële rekening. § Verschil nationaal product tegen factorkosten en nationaal product tegen marktprijzen: Nationaal product tegen factorkosten bij: kostprijsverhogende belastingen af: kostprijsverlagende belastingen -------------------------------------------------. = nationaal product tegen marktprijzen § Bekijk voorbeeld onderaan blz. 101 en herleid nauwkeurig hoe in figuur 6.11 nnp (f), nnp (m), bnp (f) en bnp (m) tot stand komen. § Bekijk voor beeld op blz. 103 en herleid nauwkeurig hoe in figuur 6.12 het bnp (m) tot stand komt. § Staat van middelen en bestedingen geeft inzicht in inkomensvorming, productie en bestedingen in een jaar. Hierbij geldt: § W = C + I + O + E – M, Y = W, dus Y = C + I + O + E – M, dus Y + M = C + I + O + M (-M achter = teken wordt +M voor het = teken). We kunnen nu voor en achter het = teken de afschrijvingen erbij tellen. § Y + Iv wordt BNP (beredeneer dit) staat voor het = teken, I + Iv wordt Ib (beredeneer dit) achter het = teken. BNP + M = C + Ib + O + E. § Bekijk nu figuur 6.13 en beredeneer hoe dit is samengesteld met behulp van bovenstaande formules. § Saldo lopende rekening = E – M. E – M = (S – I) + (B – O) ofwel: Nationaal spaaroverschot = saldo invoer en uitvoer, en: nationaal spaarsaldo = saldi particuliere en collectieve sector. § Bekijk nu figuur 6.14 en herleid met behulp van bovenstaande formules alle gegevens die in deze staat van herkomst en besteding voorkomen.

REACTIES

A.

A.

Hoi Lieke!!!
Ik wil ff zegge dat dit werkstuk of meer samenvatting echt goed is!!!!
Ik heb er veel aan gehad!!!
Groetjes+ -xxx-jes

Een VWO leerling

22 jaar geleden

T.

T.

Ik raad deze samenvatting af, vooral omdat er steeds weer een andere Y=... formule wordt gegeven. In het boek bouwt het zich zeg maar op, maar hier wordt telkens een nieuwe vergelijking gegeven en dat is nogal storend. Een slechte samenvatting dus als je het mij vraag.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.