Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3 Risico en informatie

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 943 woorden
  • 1 februari 2015
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 3

Paragraaf 2

Al de tijd die het kost om een transactie tot stand te brengen, noemen we transactiekosten (geld, tijd). De transactiekosten komen bovenop de prijs van de transactie. Ook de verkoper heeft transactiekosten.
Bij een ruiltransactie, of kortweg ruil worden de eigendomsrechten uitgewisseld.

Een ruiltransactie mondt uit in een overeenkomst of contract (mondeling of op papier). Hoewel contracten zijn gebaseerd op geschreven of ongeschreven regels blijven er altijd onzekerheden bestaan. Als alle onvoorziene gebeurtenissen in een contract zijn opgenomen, noemen we het contract een volledig contract. Volledige contracten bestaan alleen maar in theorie. Partijen streven wel naar volledigheid.

Paragraaf 3

Als mensen risico’s (proberen) te vermijden zijn ze risicomijdend of risicoavers. Als gevolg van risicoaversie zullen partijen bij ruiltransacties moeite moeten doen om de contracten zo volledig mogelijk te maken. Het streven naar volledige contracten wordt ingegeven door het verlangen om risico’s uit te schakelen.

Paragraaf 4

De verkopers hebben veelal de informatie waar kopers naar op zoek zijn. In een dergelijke situatie, waarin de ene partij informatie heeft die de andere partij niet heeft, is de informatie asymmetrisch verdeeld. Asymmetrische informatie kan tot problemen leiden.

Door asymmetrische informatie kiezen kopers, als ze risicoavers zijn, het tegengestelde (auto’s) van wat hij wil kopen. Dit verschijnsel heet averechtse selectie.

Paragraaf 5

Om financiële risico’s uit te bannen, sluit mensen verzekeringen af. De verzekerden betalen premie aan de verzekeringsmaatschappij die daarmee het risico overneemt. Uit de premies betaalt de verzekeraar de schadeclaims van de gedupeerden en zijn overige kosten.

Het risico, dat de wettelijke aansprakelijkheid (WA) met zich meebrengt, is verzekerbaar via een WA-verzekering.

Premie = kans op schade x gemiddelde hoogte van de verwachte schade

Bij verzekeringen is er sprake van informatieasymmetrie. De asymmetrie heeft gevolgen voor de verzekeringsmarkt vóór en ná het afsluiten van het verzekeringscontract. Bij het afsluiten van een verzekering kan er ook sprake zijn van averechtse selectie.
Averechtse selectie wordt tegengegaan door:

  • Premiedifferentiatie

  • Selecteren van risico’s (mbv vragenlijsten)

  • Eigen risico

  • Dwang van de overheid

Bonus-malusregeling -> (vooral bij autoverzekeringen) automobilisten die geen of weinig schade veroorzaken krijgen een korting op hun premie (bonus) en automobilisten die veel schade veroorzaken moeten extra premie (malus) betalen. De bonus-malus wordtbepaald door het aantal jaren dat je schadevrij rijdt en dus geen beroep (no-claim) hebt gedaan op de verzekering.

Bij WA-verzekeringen worden verschillende instrumenten tegelijk gebruikt om averechtse selectie tegen te gaan.

Asymmetrische informatie kan voor verzekeraars ook tot problemen leiden nádat een klant een verzekering heeft afgesloten. De verzekerde kan ‘met polis op zak’ namelijk onzorgvuldiger worden in zijn gedrag, als je misbruik maakt van je verzekering is er spraken van moreel wangedrag.

Paragraaf 6

De principaal is de opdrachtgever en de agent voert de opdracht uit

Paragraaf 7

De pech die iemand kan hebben (gezondheid), wordt opgevangen door het stelsel sociale zekerheid. Het stelsel bestaat uit regelingen en wetten die zijn gebaseerd op solidariteit. De solidariteit is niet vrijblijvend. De regelingen zijn wettelijk verplicht.
Het stelsel SZ werd in de loop van de vorige eeuw uitgebreid (vooral jaren 70). Er kwamen regelingen voor de bestrijding van armoede, de financiële gevolgen van ouderdom, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, gezondheidszorg en kosten van het grootbrengen van kinderen. De samenleving uit die tijd wordt aangeduid met de term verzorgingsstaat: een samenleving waarin de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van de burgers.

Het stelsel SZ bestaat uit verzekeringen en voorzieningen. Voorzieningen (bijstand -> WWB (Wet Werk en Bijstand) bedoeld voor mensen met te weinig inkomen of vermogen)) worden niet betaald uit premies, maar uit belastingen.
Voor de sociale verzekeringen (werknemers- en volksverzekeringen) worden premies betaald, deze premies zijn inkomensafhankelijk.

Volksverzekeringen (gelden voor iedereen)

 

AOW

Algemene Ouderdomswet (vanaf je 67e verjaardag. Voor iedereen even hoog, het sociale minimum)

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (langdurige verpleging en psychiatrie)

Anw

Algemene Nabestaandenwet (alleen als het inkomen van de nabestaande laag is)

AKW

Algemene Kinderbijslagwet (voor kinderen tot 18 jaar. Driemaandelijks)

 

Werknemersverzekeringen (voor mensen in loondienst)

 

WW

Werkloosheidswet (onvrijwillig werkloos. Bij ontslag 70% van het laatst verdiende loon)

ZW

Ziektewet (maximaal 2 jaar volledig loon, daarna WIA)

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (voor jongeren met een handicap Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (voor jongeren met een handicap Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)

Sociale verzekeringen worden betaald uit belastingen en premies. Om ze betaalbaar te houden, is het van belang dat er voldoende betalers zijn ten opzichte van het aantal uitkeringsgerechtigden. De verhouding tussen het aantal uitkeringsgerechtigden en het aantal mensen dat belasting en premie betaalt, noemen we de inactieven/actieven-ratio, of kortweg i/a-ratio.

i/a-ratio = inactieven (mensen in de AOW, WW, Anw, ZW, WIA, Wajong of de bijstand) /actieven (werkenden van 15 jaar of ouder)

i/a-ratio van 70 betekent dat 100 personen met een volledige baan, behalve voor hun eigen inkomen, ook zorgen voor 70 uitkeringen.

Paragraaf 8

De zorgverzekering (Zvw)

De overheid vindt dat iedereen (ook mensen met chronische ziektes of dure medicijnen) recht heeft op basale zorg. Daarom heeft de overheid de zorgverzekeraars een acceptatieplicht opgelegd. De verzekeraar mag de premie ook niet differentiëren op basis van gezondheid of leeftijd. In Nederland is een zorgverzekering (basisverzekering -> huisarts, medicijnen en specialistische hulp). De premie die rechtstreeks aan de verzekeraar wordt betaald is de nominale premie. De inkomensafhankelijke bijdrage, wordt door de belastingsdienst geheven over het inkomen. Een deel daarvan gaat in het vereveningsfonds. Dat fonds keert bedragen uit aan de verzekeraars met risicovolle klanten. Ook de ziektekosten voor kinderen jonger dan 18 jaar worden uit het vereveningsfonds betaald. Bij werknemers wordt de inkomensafhankelijke bijdrage betaald door de werkgever, de zogenaamde werkgeversheffing. Mensen met een laag inkomen krijgen van de belastingsdienst een zorgtoeslag om de nominale premie te kunnen betalen.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.