Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Vraag & Aanbod

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 563 woorden
  • 3 maart 2010
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting H2 Vraag & Aanbod

DE PRODUCENT: HET BEDRIJFSLEVEN
2.1. VOORBEELD VAN EEN ONDERNEMING
Een bedrijf is geen geïsoleerde instelling;

Het heeft te maken met:
- Banken
- Concurrenten
- Werknemers
- Vakbonden
- Overheid
- Omwonenden
- Aandeelhouders/eigenaren
- Toeleveranciers
- Afnemers

Om hun belangen te kunnen behartigen hebben alle groeperingen informatie nodig over de stand van zaken van de onderneming.
> Externe effecten

[gevolgen van productie of consumptie die niet in de prijs van het product zijn opgenomen: Negatief/positief]
- Geluidsoverlast
- Milieuvervuiling
- Stankoverlast
- Positief: Uitbreiding van werkgelegenheid

Daarom: Wet op de Jaarrekening > jaarverslag
1. De balans van het bedrijf, met een toelichting;
2. De resultatenrekening van het bedrijf;
3. Een toelichting van de directie op de cijfers;
4. Een verklaring van een registeraccount.

Balans
Bezittingen [links] en
vermogen [rechts] op een bepaald moment
> Vreemd vermogen [schulden]
> Eigen vermogen [verschil tussen bezittingen en schulden]
- Vaste activa = Gaat langer dan één productieproces mee
- Debiteuren = vorderingen op afnemers
- Liquide middelen = betaalmiddelen [bank en kas]

- Grens tussen korte en lange schulden = één jaar
- Vreemd vermogen = Schulden en voorzieningen
- Schuld = Je weet de omvang en het betaalmoment
- Voorziening = Alles in één keer betalen, wanneer en hoeveel onbekend
- Crediteuren = Schulden aan leveranciers

2.2. BEDRIJVEN EN ONDERNEMINGEN
Parallelle economie = Niet geregistreerd door CBS
= De productie voor zelfvoorziening
Overheidsbedrijven opereren niet via de markt – Niet commercieel
Voorop staat een goedkope prijs
Kostendekking = De prijs vaststellen op een dusdanig niveau dat de opbrengsten precies voldoende zijn om alle kosten te dekken.
Blijven over: Commerciële bedrijven of ondernemingen

Primaire sector - grondstoffen
Secundaire sector – verwerken van grondstoffen
Tertiaire sector – commerciële dienstverlening
Quartaire sector = non-profitsector – veelal van de overheid – bijv. ziekenzorg

Quango’s = Zelfstandig gemaakte overheidsinstellingen die publiek geld uitgeven maar die buiten de directe invloed van het parlement vallen.
- Ontstaan door privatisering
- Soms tertiair [NS, stroombedrijven], soms quartair [regionale politiekorpsen]
- 64% van de collectieve uitgaven

Ondernemingen willen zoveel mogelijk winst maken.
Winst = het bedrag dat van de omzet overblijft na aftrek van alle kosten
Gedeelte naar de belasting, rest = voor de eigenaar + uitbreidingsinvesteringen
= Voortbestaan vereist investeringen in nieuwe producten en productietechnieken

2.3. ONDERNEMINGSVORMEN
Coöperaties Vrijwel alleen bij ondernemingen die verwant zijn aan de agrarische

sector. [veilingen, Rabobank, Suiker Unie]
Eenmanszaak Bedrijven met een beperkt eigen vermogen, geleid door één persoon
die tevens eigenaar is van het bedrijf. Aansprakelijk voor schulden.
Winst valt onder inkomensheffing.
Vof Vennootschap onder firma. Betrokkenen [firmanten] zijn gezamenlijk
aansprakelijk voor alle schulden van de firma. Winst valt onder
inkomensheffing.
BV Besloten vennootschap. Vennoten leggen elk een bedrag in, zover gaat
hun aansprakelijkheid. BV = rechtspersoon
Vaak familiebedrijven, werknemer krijgt loon, aandeelhouder deel van
de winst. Winst valt onder vennootschapbelasting. Directeuren in
loondienst
Verhandelen van aandelen niet eenvoudig.
NV Naamloze vennootschap. Aandelen staan niet op naam > vrij
verhandelbaar. Meer de helft van de aandelen in handen = Feitelijke
macht over de NV. Directeuren in loondienst.


Aansprakelijkheid strekt zich uit tot…
Eigendom en leiding
Mogelijkheid om kapitaal aan te trekken
Belasting over de winst
Eenmans- zaak Zakelijk, privé In één persoon verenigd
Beperkt Inkomensheffing
Vof Zakelijk, privé Alle vennoten Minder beperkt Inkomensheffing
BV Aandeelbedrag Aandeelhouders Minder beperkt Vennootschaps-
belasting
NV Aandeelbedrag Gesplitst Zeer groot Vennootschaps-
belasting
Samengaan Opsplitsing
Verticaal Integratie Differentiatie
Horizontaal Parallelisatie Specialisatie

Concern = Een groep samenhangende ondernemingen [NV’s] met één centrale leiding.
Eenvoudigste vorm = Een houdstermaatschappij [holding] die de meerderheid van de aandelen heeft van een aantal dochterondernemingen.
Bijv: Unilever [Knorr, Unox, Dove etc.]


Veel regels > Ontmoedigende werking op het ondernemerschap.
Deregulering = het afschaffen of beperken van overbodige overheidsregels.

2.4. STRATEGIEËN
Bedrijfskolom = de opeenvolgende bedrijfstakken die een product doorloopt van oerproduct tot eindproduct.

Voortschrijdende concentratie geleid tot het ontstaan van mammoetondernemingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.