Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 2 - De kracht van water

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 905 woorden
  • 9 november 2001
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Hoofdstuk 2 De kracht van water
Paragraaf 2.1
De meeste grotere gemeenten in Nederland hebben hun eigen waterleidingbedrijf. De eigenaar van het waterleidingbedrijf is de gemeente, dus de lokale overheid. Ook het gasbedrijf en elektriciteitsbedrijf zijn meestal van de gemeente of een provincie. Al deze bedrijven bij elkaar worden ook wel openbare nutsbedrijven genoemd. Openbaar, omdat zij in eigendom zijn van de overheid en nutsbedrijven, omdat zij goederen leveren, die een grote maatschappelijke betekenis hebben. Openbare nutsbedrijven zijn door de overheid ingestelde monopolies: dat zij in een bepaald gebied de enige onderneming zijn. Monopolisten kunnen, omdat zij de enige aanbieder zijn, bijzonder hoge winsten behalen. Daarom zijn openbare nutsbedrijven van de overheid, want in principe maken zij geen winst. Hun opbrengsten zijn ong. gelijk aan hun kosten. De overheid van den haag (centrale overheid) is ook eigenaar van andere ondernemingen dan de openbare nutsbedrijven. Het gaat hier vaak over ondernemingen die belangrijk zijn voor de infrastructuur (autowegen, spoorwegen, straatwegen, waterwegen, havens, vliegvelden en elektriciteitscentrales). De overheid is eigenaar van de Nederlandse Spoorwegen, NS. Hier willen ze de spoorwegen privatiseren (de overheid hevelt haar eigendom van een onderneming over naar particulieren). Het merendeel van de ondernemingen is in Nederland in particulier eigendom. Paragraaf 2.2 Rotterdam is de grootste haven in de wereld. Er meren grote schepen aan. Veel van die ladingen wordt doorgevoerd naar het buitenland. De meeste binnenvaartschepen op de Rijn hebben als bestemming het Ruhrgebied in Duitsland. Het transport van en naar Rotterdam gaat niet alleen over het water, maar ook over de weg en per trein. In de Rotterdamse haven is het erg druk en in de toekomst zal het nog drukker worden. Daarom wil Rotterdam een nieuwe goederenspoorlijn: de Betuwelijn. Sommigen mensen denken dat er een lawaaioverlast door komt of schade aan het landschap, milieuvervuiling. Het geschikter maken van goederen wordt productie genoemd. Er vindt productie plaats door verschillende productiefactoren met elkaar combineert: natuur, kapitaal en arbeid. De productiefactor natuur: bijv. de grond, delfstoffen en bossen. Natuur en arbeid worden de oorspronkelijke productiefactoren genoemd. Kapitaal de afgeleide productiefactor. Omdat er in gewoon spraakgebruik met kapitaal geld wordt bedoeld, wordt er ook wel gesproken van reëel kapitaal. Naast consumptiegoederen zijn er ook productie- of kapitaalgoederen.
Paragraaf 2.3 Bij het woord waterenergie denk je meteen aan watervallenbekende grote watervallen in de wereld zijn die van Schaffhausen in Zwitserland en de Niagarawatervallen bij de grens van Canada en de VS. De kracht van het water kan worden gebruikt om elektriciteit op te wekken
Op veel plaatsen in de wereld zijn grote stuwdammen in rivieren aangelegd, waardoor stuwmeren ontstaan. Je kunt ze gebruiken voor: · Waterenergie opwekken. · Waterverloop wordt gelijkmatiger, dus betere irrigatie van landbouwgebieden mogelijk. Rijke oliestaten in het Midden-Oosten hebben genoeg geld voor peperdure irrigatiewerken. De verdeling van het Jordaanwater tussen Syrië, Jordanië en Israël is een belangrijke hindernis voor het bereiken van de vrede. In 1964 legde Israël een 200 km. Lange nationale waterleidingspijp aan. Om deze te voeden, onttrok Israël zoveel water aan de Jordaan, dat er weinig voor Jordanië overbleef. Syrië en Jordanië bouwden daarom dammen in Yarmouk rivier die water levert aan de Jordaan. Voor het begin van de zes daagse oorlog in 1967 vernietigde Israël deze bouwwerken. Bij de vredesbesprekingen in 1994 tussen Israël en Jordanië speelde de verdeling van het water uit de Jordaan een belangrijke rol. Paragraaf 2.4 Technologische vernieuwingen is als alles op technisch gebied beter en sneller gaat. Dit gaat op het gebied van de sonarapparatuur. Zo konden vissersboten met groot gemak scholen haringen opsporen en vervolgens vangen. De Noordzee werd leeggevist. Om overbevissing tegen te gaan heeft de Europese Unie een visquota aan de Europese landen toegekend: elk Europese land mag niet meer dan een vastgestelde hoeveelheid vis vangen. Overbevissing van de Noordzee is een voorbeeld van een negatief extern effect. Als rekening gehouden wordt met externe effecten van de productie of de consumptie gebruikt men wel de term maatschappelijke kosten bij negatieve externe effecten. Bij positieve externe effecten noem je deze maatschappelijke baten. Paragraaf 2.5 In februari 1953 vond er een grote watersnoodramp in Zeeland plaats. Om Zeeland hier voorgoed tegen te beschermen heeft men de Deltawerken gebouwd. De Deltawerken zijn een voorbeeld van een collectief goed: · Eerste kenmerk: de gebruikers ervan zitten elkaar niet in de weg. · Tweede kenmerk: niemand kan van het gebruik van de dijk worden uitgesloten, is individuele levering van de dijk niet mogelijk. Collectieve goederen worden door de centrale overheid geleverd. We betalen verplichte belastingen voor de collectieve goederen. (defensie en straatverlichting) In de Deltawerken zitten grote schuifdeuren die bij hoogtij en storm gesloten kunnen worden. In 1993 is er een overstroming van de Maas in Limburg geweest. De centrale overheid heeft toen schadevergoedingen aan gedupeerde uitgekeerd. Door inpoldering breidt Nederland zijn gebied op een vreedzame manier uit (Haarlemmermeer) Paragraaf 2.6 De Sahellanden hebben grote droogte, waardoor er niets meer op het land groeit. Landbouw en veeteelt zijn niet meer mogelijk. Het tekort aan voedsel is de mensen dan ook aan te zien. De EU stuurt zo nu en dan voedselhulp naar deze landen. Infrastructuur is dus alles wat je nodig hebt voor een goede economie. Het verbeteren van dit kost veel geld. Er wordt veel in geïnvesteerd, terwijl er dan nog mensen zijn die, bijv., geen schoon water hebben. Overheden in arme landen simuleren dikwijls kapitaalintensieve projecten, waar arbeidsintensieve projecten beter zouden zijn geweest. De wereldbank is een bank die verbonden is met de VS en die veel projecten in arme landen helpt opzetten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.