Economie Hoofdstuk 13
Betalingsbalans: Overzicht van alle ingaande en uitgaande geldstromen uit economische transacties met het buitenland gedurende een bepaalde periode.
Voornaamste oorzaken van internationale geldstromen: • Goederen- en dienstenverkeer • Inkomensverkeer • Financiële transacties
Betalingsbalans
I. Lopend verkeer
II. Vermogensoverdracht
III. Financiële transacties
IV. Statistische verschillen
Financiële transacties
1. financiële rekening zonder officiële reserves
2. mutatie officiële reserves
Actieve betalingsbalans: Betalingsbalans die een overschot vertoont
In is groter dan uit (goederen+diensten+inkomensstromen+financiële rekening)
Meer geld in omloop
Prijsstijging * INFLATIE = niet gunstig
Passieve betalingsbalans: Betalingsbalans die een tekort vertoont
Uit is groter dan in
Export kan de import niet meer financieren
Handelsstop = niet gunstig
Wél gunstig: Materieel betalingsbalansevenwicht: Als saldo van de lopende rekening samen met de financiële rekening in evenwicht is (officiële reserves geen verandering)
Formeel betalingsbalansevenwicht: Opstelling van de betalingsbalans + verandering van de officiële reserves
Mutatie * verandering
Wisselkoers: Prijs van de vreemde valuta uitgedrukt in guldens
Inkoopprijs = biedkoers
Verkoopprijs = laatkoers
Berekening
* van gulden naar ander valuta
vreemd geld = Nederlands bedrag x 100 koers vreemd valuta
* van ander valuta naar gulden
Nederlands geld = Vreemd geldbedrag x koers vreemd geld 100 Prijs komt tot stand door vraag en aanbod
Valutamarkt: geheel van vraag naar en aanbod van vreemde valuta
Appreciatie: Waardestijging van een valuta ten opzichte van andere valuta
Depreciatie: Waardedaling van een valuta ten opzichte van andere valuta
Europees Monetaire stelsel (EMS) = had als doel handhaving van een stelsel van vaste wisselkoersen
Ecu: rekeneenheid en reservemiddel
Wat wilde ze bereiken met de euro: • bevordering onderlinge handel • toeneming investeringen • optimale vestigingskeuze van bedrijven binnen Europa • verdere schaalvergroting van Europees bedrijfsleven • kostenverlaging • versterking concurrentiekracht ten opzichte van andere grote economische machtsblokken (VS, Verre Oosten, Japan)
Europese Centrale Bank (ECB): bepaald monetaire beleid van EMU-deelnemers. Doel = prijsstabiliteit
Taken ECB: * bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk monetair beleid * verrichten valutamarktoperaties * aanhouden en beheren van de officiële reserves van de lidstaten * bevorderen van een goede werking van het betalingsbeheer
Economie Hoofdstuk 14
Arbeidsmarkt: geheel van vraag en aanbod naar arbeid
Werkenden werklozen
Arbeidsaanbod (beroepsbevolking)
___________________________________________________
ARBEIDSMARKT
___________________________________________________
Arbeidsvraag (werkgelegenheid)
Bezette banen Vacatures
Arbeidsjaar: aantal uren dat een voltijdwerker onder normale omstandigheden in een jaar werkt.
Beroepsbevolking: groep personen (15t/m 64 jaar) die minstens een week werkt of zou willen werken.
De omvang van de beroepsbevolking hangt af van: • Omvang totale bevolking • Deel van de bevolking dat 15t/m64 jaar oud is = beroepsgeschikte bevolking = potentiële beroepsbevolking • Participatiegraad = deel van de beroepsgeschikte bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.
Toename bevolking komt door:
1. geboorteoverschot
2. immigratieoverschot
Vergrijzing: groep 65+ neemt toe
Ontgroening: groep <15 neemt af
Beïnvloeding participatiegraad:
1. wetgeving
• leerplicht (11jaar)
• pensioensgerechtelijke leeftijd (65)
• VUT = vrijwillige vervroegde uitregeling
• Belastingtarieven
• Gunstige arbeidsongeschiktheidsregelingen
2. maatschappelijke opvattingen (vb. vrouwen doen huishouden)
3. organisatie arbeidsproces
4. hoogte van het loonb
Werkgelegenheid:
1. soort werkzaamheden
2. iemands positie in het arbeidsproces
Aantal banen hangt af van:
* vraag naar goederen en diensten
* arbeidskosten
* arbeidsproductiviteit
* arbeidstijd
* bedrijfstijd
Effectieve vraag: Totale vraag naar goederen en diensten in de economie
Effectieve vraag * Bezettingsgraad productiecapaciteit * werkgelegenheid
Arbeidsproductiviteit: Productie per werknemer per tijdseenheid
Substitutie: vervanging
Arbeidsproductiviteit kan toenemen door: • introductie technische vindingen • efficiëntere organisatie • grotere inspanning werknemers • beter scholing werknemers • betere werksfeer
Verborgen werkgelegenheid:
1. Zwart werk
2. Niet-gemelde vacatures
Bedrijfstijdverlenging: Als bedrijf i.p.v van maandag t/m vrijdag ook op zaterdag in bedrijf is
Hoe komt het dat de arbeidstijd per persoon korter is geworden*
1. verkorting werkweek
2. meer vrije dagen
3. vormen van vervroegde uittreding
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden