Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 13 en 14

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 418 woorden
  • 16 februari 2004
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie Hoofdstuk 13 Betalingsbalans: Overzicht van alle ingaande en uitgaande geldstromen uit economische transacties met het buitenland gedurende een bepaalde periode. Voornaamste oorzaken van internationale geldstromen: • Goederen- en dienstenverkeer • Inkomensverkeer • Financiële transacties
Betalingsbalans
I. Lopend verkeer
II. Vermogensoverdracht
III. Financiële transacties IV. Statistische verschillen
Financiële transacties

1. financiële rekening zonder officiële reserves
2. mutatie officiële reserves
Actieve betalingsbalans: Betalingsbalans die een overschot vertoont
In is groter dan uit (goederen+diensten+inkomensstromen+financiële rekening) Meer geld in omloop
Prijsstijging * INFLATIE = niet gunstig
Passieve betalingsbalans: Betalingsbalans die een tekort vertoont
Uit is groter dan in
Export kan de import niet meer financieren
Handelsstop = niet gunstig
Wél gunstig: Materieel betalingsbalansevenwicht: Als saldo van de lopende rekening samen met de financiële rekening in evenwicht is (officiële reserves geen verandering) Formeel betalingsbalansevenwicht: Opstelling van de betalingsbalans + verandering van de officiële reserves
Mutatie * verandering

Wisselkoers: Prijs van de vreemde valuta uitgedrukt in guldens
Inkoopprijs = biedkoers
Verkoopprijs = laatkoers
Berekening * van gulden naar ander valuta
vreemd geld = Nederlands bedrag x 100 koers vreemd valuta * van ander valuta naar gulden
Nederlands geld = Vreemd geldbedrag x koers vreemd geld 100 Prijs komt tot stand door vraag en aanbod
Valutamarkt: geheel van vraag naar en aanbod van vreemde valuta
Appreciatie: Waardestijging van een valuta ten opzichte van andere valuta
Depreciatie: Waardedaling van een valuta ten opzichte van andere valuta
Europees Monetaire stelsel (EMS) = had als doel handhaving van een stelsel van vaste wisselkoersen
Ecu: rekeneenheid en reservemiddel
Wat wilde ze bereiken met de euro: • bevordering onderlinge handel • toeneming investeringen • optimale vestigingskeuze van bedrijven binnen Europa • verdere schaalvergroting van Europees bedrijfsleven • kostenverlaging • versterking concurrentiekracht ten opzichte van andere grote economische machtsblokken (VS, Verre Oosten, Japan) Europese Centrale Bank (ECB): bepaald monetaire beleid van EMU-deelnemers. Doel = prijsstabiliteit
Taken ECB: * bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk monetair beleid * verrichten valutamarktoperaties * aanhouden en beheren van de officiële reserves van de lidstaten * bevorderen van een goede werking van het betalingsbeheer
Economie Hoofdstuk 14 Arbeidsmarkt: geheel van vraag en aanbod naar arbeid
Werkenden werklozen Arbeidsaanbod (beroepsbevolking) ___________________________________________________ ARBEIDSMARKT
___________________________________________________ Arbeidsvraag (werkgelegenheid) Bezette banen Vacatures
Arbeidsjaar: aantal uren dat een voltijdwerker onder normale omstandigheden in een jaar werkt. Beroepsbevolking: groep personen (15t/m 64 jaar) die minstens een week werkt of zou willen werken. De omvang van de beroepsbevolking hangt af van: • Omvang totale bevolking • Deel van de bevolking dat 15t/m64 jaar oud is = beroepsgeschikte bevolking = potentiële beroepsbevolking • Participatiegraad = deel van de beroepsgeschikte bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort. Toename bevolking komt door: 1. geboorteoverschot
2. immigratieoverschot
Vergrijzing: groep 65+ neemt toe
Ontgroening: groep <15 neemt af
Beïnvloeding participatiegraad: 1. wetgeving • leerplicht (11jaar) • pensioensgerechtelijke leeftijd (65) • VUT = vrijwillige vervroegde uitregeling • Belastingtarieven • Gunstige arbeidsongeschiktheidsregelingen
2. maatschappelijke opvattingen (vb. vrouwen doen huishouden) 3. organisatie arbeidsproces
4. hoogte van het loonb
Werkgelegenheid: 1. soort werkzaamheden
2. iemands positie in het arbeidsproces

Aantal banen hangt af van: * vraag naar goederen en diensten * arbeidskosten * arbeidsproductiviteit * arbeidstijd * bedrijfstijd
Effectieve vraag: Totale vraag naar goederen en diensten in de economie
Effectieve vraag * Bezettingsgraad productiecapaciteit * werkgelegenheid
Arbeidsproductiviteit: Productie per werknemer per tijdseenheid
Substitutie: vervanging Arbeidsproductiviteit kan toenemen door: • introductie technische vindingen • efficiëntere organisatie • grotere inspanning werknemers • beter scholing werknemers • betere werksfeer
Verborgen werkgelegenheid: 1. Zwart werk
2. Niet-gemelde vacatures
Bedrijfstijdverlenging: Als bedrijf i.p.v van maandag t/m vrijdag ook op zaterdag in bedrijf is
Hoe komt het dat de arbeidstijd per persoon korter is geworden* 1. verkorting werkweek
2. meer vrije dagen
3. vormen van vervroegde uittreding

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.