Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Geld Genoeg?

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 681 woorden
  • 12 oktober 2010
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
52 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Economie PINCODE samenvatting hoofdstuk 1

Economie gaat over geld en de keuzes die mensen daarbij make, oftewel de wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen maken tussen behoeften en de beschikbare (beperkte) middelen om hierin te voorzien. De mate van deze middelen waarmee men in deze behoeften kan voorzien heet ‘welvaart. Een manier om welvaart te meten is het berekenen van het inkomen per hoofd van de bevolking: Alle inkomens bij elkaar opgeteld gedeeld door het aantal inwoners. Je spreekt van armoede als je middelen zo schaars zijn dat je niet in je primaire behoeften kan voorzien (zie hieronder, thema behoeften).

• De waarde die geld vertegenwoordigt: Nominale waarde

• De materiaalwaarde dat het geld heeft: intrinsieke waarde

Geld is belangrijk in de economie, maar je kan ook ruilen zonder geld:

• Als je iets koopt (ruilt) met geld: Indirecte ruil

o VB: Een spijkerbroek tegen 35 euro

• Als je een product ruilt met een ander product: directe ruil

o VB: Een zak chips tegen een zak snoep

Onze economie draait op geld; het is het belangrijkste ruilmiddel.

Volgens de wet mag je overal met euro’s betalen. Dat is een wettig betaalmiddel. In Nederland worden de euro’s verspreid door de Nederlandsche Bank. Dit is geen bank waar je een rekening opent, zoals bij andere banken. De DNB zorgt voor:

1. Het verspreiden van euro’s door Nederland

2. Veiligheid van het betalingsverkeer (alle betalingen die nodig zijn om dingen te kunnen betalen)

3. Het toezicht op geldinstellingen zoals banken en verzekeringsmaatschappijen


• Cash geld (biljetten en munten): Chartaal geld

• Geld dat op de bank staat: Giraal geld

De functies van geld:

1. Ruilmiddel

a. VB: Een spijkerbroek tegen 35 euro

2. Rekenmiddel

a. VB: Als ik twee biljetten van 20 euro heb, en een munt van 2 euro, hoeveel t-shirts van 13,99 kan ik dan kopen?

3. Spaarmiddel

a. VB: Ik spaar mijn geld op om later mijn rijbewijs te kunnen betalen


Wat kan je kopen met geld?

• Goederen

o Tastbare producten

• Diensten

o Een handeling die voor jou verricht wordt

Waarom koop je dingen?

Alle mensen hebben behoeften, die in 2 categorieen ingedeeld kunnen worden:

• Primaire behoeften

1. Voeding

2. Kleding

3. Woonruimte

4. Onderwijs

5. Gezondheidszorg

• Secundaire behoeften

1. Bijv. een reep chocola

2. Een mobiel

3. Een merkbroek

4. Parfum

De grens tussen primaire en secundaire behoeften is vaak moeilijk te trekken; het hangt er namelijk van af wat je normaal vindt.

• Als je zelf producten maakt om in je behoeften te voorzien heet dat zelfvoorziening.

• Het geld dat binnenkomt voor je huishouden: inkomen.

• Inkomen in geld (zakgeld of salaris) of in natura (inkomen in de vorm van goederen en/of diensten).

• Het inkomen dat het meest voorkomt (in Nederland): modaal inkomen

o In NL is dit ong. 30.000 euro.

o Wordt berekent door het Centraal Plan Bureau.

o Komt vaak terug in berekeningen

Als je niet kunt werken buiten je schuld om dan zou je in aanmerking kunnen komen voor een uitkering. De overheid betaalt dit, en het is een (aanvulling op je) inkomen. Je inkomen kan gedeeltelijk of helemaal uit een uitkering bestaan.

Uitkeringen die de overheid betaalt:

• Kinderbijslag

o Ouders ontvangen een uitkering voor het levensonderhoud van kinderen

• Algemene Ouderdoms Wet (AOW)

o Ouderen boven de 65 ontvangen deze. Dit is niet genoeg om van te leven, en iedereen krijgt evenveel!

Dit wordt allemaal uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).


• Een overzicht van de uitgaven die je moet doen en de inkomen(s) die je moet krijgen: Begroting.

• Wanneer er meer uitgaven zijn dan inkomsten, dan is er een tekort op je begroting. Je kan dan 2 dingen doen:

o Uitgaven die niet zo heel erg nodig zijn (tijdelijk) schrappen

o Zorgen dat je meer inkomsten krijgt, door bijv. een bijbaantje te zoeken



In een huishouden heb je te maken met uitgaven. Deze zijn onder te verdelen in drie groepen:


  1. Vaste lasten:Abbonement op de Donald Duck
  2. Dagelijkse uitgaven:Eten en drinken
  3. Incidentele uitgaven:Een reparatie van je kapotte wasmachine



Je snapt nu al wat dat inhoudt!


Voor sommige onverwachte uitgaven is het mogelijk een verzekering af te sluiten. Een verzekering is een overeenkomst tussen de verzekeringsnemer en de verzekeringsmaatschappij. Tegen betaling van een premie wordt een bepaald risico gedekt. Wanneer er schade optreedt, moet de verzekeraar dit onder geldende voorwaarden vergoeden. Deze voorwaarden staan in de verzekeringspolis.

REACTIES

V.

V.

not good

12 jaar geleden

J.

J.

goede samenvatting!

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.