Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

hoofdstuk 1

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo/havo | 1053 woorden
  • 6 november 2016
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
 Paragraaf 1: Wat voor inkomen heb je? Inkomsten die je ontvangt kunnen verschillen in tijd dat je ze ontvangt. De ene keer per week, de andere keer per maand of zelfs per jaar. Als je ze wil vergelijken is het noodzakelijk om ze dezelfde tijd te geven. Van week naar maand naar jaar. Van week naar maand doe je door eerst per jaar te rekenen en daarna naar maand. Dus van week naar jaar is x 52. Van jaar naar maand is ÷ 12
Als je ergens werkt, verdien je inkomen. Zakgeld en loon zijn bekende voorbeelden van inkomen. Loon is de beloning voor werk dat je gedaan hebt. Salaris is hetzelfde als loon. Inkomens kunnen verschillen afhankelijk van het beroep wat je doet. Je kunt op drie manieren inkomen verdienen:

- inkomen uit arbeid: als je ergens werkt verdien je loon of salaris. Als je in goederen of diensten betaald krijgt, heet dat inkomen in natura.
- inkomen uit bezit: als je geld hebt en je spaart, dan ontvang je rente. Als je iets bezit en je laat anderen er gebruik van maken dan ontvang je huur.
- overdrachtsinkomen: dat is geld dat je ontvangt zonder dat je er iets voor doet. Zakgeld of een uitkering zijn voorbeelden van overdrachtsinkomen: er is bij overdrachtsinkomen geen tegenprestatie.  Paragraaf 2: Waar blijft je geld? Iedereen heeft allerlei behoeften, zo moet je iedere dag eten en drinken. Als je ziek bent heb je medicijnen nodig en heel veel mensen vinden hun mobiele telefoon belangrijk. Er zijn twee soorten behoeften: primaire behoeften en secundaire behoeften. Primaire behoeften (basisbehoeften) zijn behoeften zijn belangrijk om in leven te blijven. Denk hierbij aan eten en drinken, woonruimte, medische zorg en woonruimte. Iedereen heeft ook behoefte aan luxe goederen. Deze maken het leven makkelijker, maar zijn niet noodzakelijk. Dit noemen we secundaire behoeften. Voorbeelden zijn hiervan: vakantie, computer en bijvoorbeeld chips. Behoeften kunnen ook veranderen bij mensen, zo heb jij geen behoefte aan een rollator maar je oma waarschijnlijk wel. Andersom kan ook natuurlijk. Een smartphone is voor jongeren heel belangrijk maar voor de meeste ouderen niet. Reclame en sponsoring kunnen jouw koopgedrag beïnvloeden. Paragraaf 4: Waar kies je voor?  
Bereken bij de formule nieuw - oud gedeeld door oud, altijd eerst het verschil in aantal. Let wel goed op wat oud is en wat nieuw is. Deel vervolgens door het oude getal. Tot slot x 100 doen. De koopkracht van je inkomen bepaalt hoeveel goederen en diensten je kunt kopen. De koopkracht hangt af van het inkomen en van de prijzen, als het inkomen en de prijspeil evenveel veranderen, blijft de koopkracht dus gelijk. In de economie heeft men het vaak over middelen. Dit zijn bijvoorbeeld: geld, tijd en bezittingen. Als je veel middelen hebt, kun je in veel behoeften voorzien. Je hebt dan een grote welvaart. Bij welvaart kijk je hoe je met je middelen in je behoeften kunt voorzien. Welvaart is niet altijd in geld uit te drukken. Lekker weer, mooie muziek of een goede gezondheid zijn lastig om in geld uit drukken, maar hebben wel invloed op je welvaart. Omdat iedereen altijd te weinig geld of tijd heeft is er eigenlijk altijd sprake van schaarste. Schaarste wil zeggen dat je niet genoeg van iets hebt om in alle behoeften te kunnen voorzien. Consumenten kunnen invloed hebben op de goederen en diensten die de bedrijven maken. Door goederen veel te kopen of juist helemaal niet, bepalen consumenten wat de bedrijven moeten maken. Soms voorzie je zelf in een deel van je behoeften. Als je bijvoorbeeld zelf kleding maakt of je eigen groentetuin hebt. Dit heet dan zelfvoorziening. 
 
Paragraaf 3: Kom je uit met je geld? Als je geld wil gaan uitgeven is het erg handig om eerst een begroting te maken. In een begroting maak je een overzicht van alle uitgaven die je van plan bent te gaan doen. In een begroting zet je ook alle inkomsten die je nog verwacht te gaan krijgen. Het Nibud is een instelling die je kan helpen met het maken van een begroting. Nibud staat voor Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Bij een begroting kun je de verwachte uitgaven in drie soorten: dagelijkse uitgaven, vast lasten en incidentele uitgaven. Dagelijkse uitgaven zijn normale uitgaven die je betaalt van het geld dat voor het huishouden bestemd is. Vaste lasten zijn de uitgaven die om de zoveel tijd terugkomen. Meestal zijn dit abonnementen of andere zaken waar je aan vast zit zoals de energie-rekeningen. Incidentele uitgaven doe je niet zo vaak en hebben vaak een verschillende oorzaak. Incidentele uitgaven zijn niet regelmatig en soms verwacht je incidentele uitgaven ook niet. Het is daarom verstandig om hier geld voor apart te zetten. Dit heet reserveren. Als je gaat reserveren is het belangrijk om te weten hoeveel jaar een apparaat meegaat dat je hebt gekocht. Als je dan de aankoopprijs van het product deelt door het aantal jaar dat het apparaat meegaat (de levensduur), dan weet je hoeveel je jaarlijks moet reserveren.   Belangrijke begrippen:   Inkomensvormen:
  Er zijn 3 vormen van inkomen: Inkomen uit arbeid: de beloning is loon.Inkomen uit bezit:
  de beloningen zijn rente en huur. Overdrachtsinkomen:
  inkomen zonder tegenprestatie,
  bijvoorbeeld een uitkering of zakgeld.   Prioriteiten stellen:
  Het vaststellen van de uitgaven die jij het belangrijkste vindt.   Begroting:
  Een overzicht van de te verwachten inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode.   Nibud:
  Nationaal instituut voor budgetvoorlichting. Het Nibud geeft tips en adviezen hoe je kunt       ..rondkomen met je geld.   Budgetteren:
  Het maken van een begroting. Hierbij hou je rekening met je inkomsten en  uitgaven.                                     Reserveren:

  Zorgen dat je geld achter de hand hebt, waarmee je later grote of onverwachte uitgaven kunt          ddoen. Reserveren is hetzelfde als sparen.   Koopkracht:
  Het aantal goederen en diensten dat je met je inkomen kunt kopen.   Welvaart:
  De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.   Zelfvoorziening:
  Zelfvoorziening is het economisch streven zo min mogelijk afhankelijk te zijn van anderen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.