Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H8

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 1251 woorden
  • 14 juni 2018
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Economie H8

Absolute armoede

  • Als je niet meer in staat bent in de eerste levensbehoeften te voorzien
    • Grens inkomen 1 dollar per dag

Welvaart

  • De mate waarin behoeften worden bevredigd met schaarse middelen.

Uitleggen dat arme landen meer kunnen kopen van $1 dan relatief rijke landen en dit kunnen linken aan de koopkracht:

  • Koopkracht
    • Hoeveelheid goederen en diensten die ne met een bepaalde hoeveelheid geld kunt kopen.
      • In de arme landen krijgen mensen minder loon, dus zijn de producten ook minder duur. In rijken landen hoeft de koopkracht niet hoger te zijn want de lonen in de rijken landen zijn heel hoog. Dus de producten.

Vraag/aanbod

  • Als er veel vraag naar een product is, is er minder aanbod van het product. Dus zal de prijs hoger worden.
    • Als er een grote vraag naar cacao is, zal de chocolade duurder worden.

Relatief

  • In vergelijking met iets anders
    • Dit koekje is relatief groter dan dat koekje.
    • Absoluut
  • Los zien van wat anders
    • Dit koekje is groot -> maar ik vergelijk het koekje niet met een ander koekje.

 

Indeling in ontwikkelingslanden

  • Minst ontwikkelde landen (MOL’S)
    • Deze liggen vooral in Afrika en het Caribisch gebied. Sommige van deze landen worden steeds armer bij andere is de laatste jaren spraken van een sterk economische groei.
  • Schuldenlanden
    • Landen zoals Argentinië en Nigeria.
  • Nieuw industrielanden (NIL’s)
    • Dit zin landen waar de industrie een ongekende ontwikkeling doormaakt,  zoals Zuid-Korea, Singapore, Maleisië, China en India.

 

  • Olie-exporterende landen (OPEC)
    • Dit zijn landen waar olie een groot deel van de export uitmaakt, bijvoorbeeld Algerije, Saudi-Arabië, Syri en Mexico. Deze landen hebben een gemiddeld hoog inkomen per inwoner, maar de inkomensverdeling is zeer ongelijk.

 

Kenmerken ontwikkelingslanden

  • Ongelijke inkomensverdeling
  • Grote werkloosheid
  • In verhouding veel mensen werkzaam in landbouw
  • Gebrekkige scholing
  • Snelle bevolkingsgroei
  • Gebrekkige infrastructuur
  • Gebrek aan drinkwater

 

Inkomenskloof

  • Verschil in inkomen per hoofd van de bevolking tussen de ontwikkelede en ontwikkelingslanden.

 

Oneerlijke handel (vroeger) een oorzaak is van de huidige armoede.

  • Door dat de landen op het zuidelijk halfrond een kolonie van een rijk Europees land. Dat land kon zo beschikken over goedkope grondstoffen. Het land verwerkte het weer tot een eindproduct. En dat eindproduct werd weer duurder verkocht aan het arme land.
      • Arme landen zijn nu politiek zelfstandig, maar economisch vaak nog afhankelijk van het moederland. Door dat importeren van de eindproducten zitten er nu ook allemaal handelsbelemmeringen op. Dus hun kunnen hun eigen producten moeilijk aan het rijke land verkopen.

 

Protectionistische maatregelen

  • Maatregelen om de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie te beschermen.

 

Monocultuur

  • Een land is afhankelijk van één of twee grondstoffen.

 

 

Grondstof:

  • Een product gelijk van het land.
    • Bv, cacao

Halffabricaat

  • Product is al bewerkt maar nog niet klaar.
    • Bv, cacao is nu een choco mengsel

Eindproduct

  • Product is klaar
    • Bv, choco mengsel is in de vorm gegoten en het product is nu klaar.

Sociale oorzaken van armoede

  • Oorlog
  • Ondervoeding en slechte gezondheid
  • Ouders willen veel kinderen voor later, dat betekend nog meer voedseltekort.
  • In steden zijn arbeiders vaak rechteloos.

Vicieuze cirkel

1. je hebt een slechte opleiding omdat je uit een arm gezin komt.

2. je krijgt weinig loon omdat je geen goede opleiding hebt gevolgd.

3. je hebt geen geld om eten te kopen.

4. je wordt ziek en kan niet meer werken.

5. je krijgt geen inkomen meer.

* dit is de cirkel, het wordt steeds erger en je komt er moeilijk uit. -> noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg waar je niet uit kunt komen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Ruilvoet

  • Verhouding tussen het gemiddelde prijspeil van de export en het gemiddelde prijspeil van de import.

Schuldenlast

  • Rente en aflossing van een lening.
      • De ontwikkelingslanden kregen betalingsachterstanden, en moesten zelfs geld gaan lenen aan hun renteverplichtingen te kunnen voldoen. Daardoor nam hun schuldenlast alleen maar toe. Op die manier ontstond een schuldencrisis.

 

Ondervoeding

  • Ondervoeding ontstaat als iemand een langere tijd minder energie of voedingsstoffen binnen krijgt, dan nodig is om gezond te blijven.
    • Weinig voedsel
    • Elke dag het zelfde voedsel
        • Te weinig voeddingstoffen/vitamine

Millemiumverklaring

1. Het uitgroeien van extreme armoede en honger:

* halvering van het aantal mensen dan 1 dollar per dag.

* halvering van het aantal mensen dat honger lijdt.

2. Basisonderwijs voor alle kinderen.

3. gelijkheid stimuleren tussen mannen en vrouwen. Gelijke kansen voor jongens en meisjes in het basisonderwijs.

4. vermindering van de kindersterfte in ontwikkelingslanden met twee derde ten opzichte van het niveau in 1990.

5. verlaging van de moedersterfte met driekwart ten opzichte van 1990.

6. Halt toeroepen aan (de verspreiding van) hiv/aids, malaria en andere ziekten.

7. zorgen voor een duurzaam milieu. Halvering van het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater en goede sanitaire voorzieningen.

8. ontwikkeling van een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling, waarbinnen onder andere aan:

* een verhoging van de ontwikkelingshulp tot de afgesproken norm van 0,7% van het bbp.

*een open eerlijk handels- en financieel systeem.

*een oplossing van het schuldenvraagstuk.

*de overdracht van nieuwe technologie

Concentratielanden

  • Beperkt groep arme landen die jaarlijks van Nederland ontwikkelingshulp ontvangen.

Ontwikkelingshulp

  • Noodhulp
    • Voedsel en medicijnen voor landen die in een noodsituatie verkeren. Een noodsituatie is bijvoorbeeld een oorlog of overstroming.
  • Structurele hulp
    • Helpen bij  het verbeteren van de landbouw, opzetten van industrieën, verbeteringen van scholingen of leningen verstrekken.
  • Financiële hulp:
    • geld geven of leningen verstrekken.

 

Sommige hulp is maar tijdelijk. Daarom is geld en scholing denk ik het belangrijkst. Dan hebben de kinderen een goede toekomst door een goede opleing.

Microkredieten

  • kleine lening voor kleine plaatselijke ondernemingen in ontwikkelingslanden.

Multilaterale hulp

  • hulp aan ontwikkelingslanden die via internationale organisaties zoals de VN en de  Wereldbank loopt.

Bilaterale samenwerking

  • een rijk land geeft rechtstreeks hulp aan een arm land.

Unicef

  • kinderfonds van de Verenigde Naties.

Wereldbank

  • verstrekt goedkope leningen om daarmee economische en sociale voortuitgang in arme landen te bevorderen.

IDA

  • zorgt voor medicatie in ontwikkelingslanden.

IMF

  • Het Internationaal Monetair Fonds of Internationaal Muntfonds is een VN-organisatie voor internationale samenwerking op monetair gebied, bestrijding van financiële crises en kredietverlening voor staten met betalingsproblemen.

Schuldverlichting

  • Het (voor een deel) kwijtschelden van schulden of het verlagen van de rente.

Ontwikkelingssamenwerking

  •  Samenwerking tussen rijke en arme landen waarbij de rol van de plaatslijke groepen en deskundigen steeds belangrijker worden.
  • Verschil tussen samenwerking en ontwikkelingshulp= hulp geven ze bijvoorbeeld geld zodat de landen het zelf kunnen regelen. Samenwerking helpen de rijke landen en zorgen ze ook voor deskundigen ter plaatse

Fairtrade

  • Handel waarbij de producent een aantal voordelen geniet waaronder een prijs voor zijn producten die hoger is dan een vaste bodemprijs.
  • De boer krijg een hogere prijs maar de consument hoeft niet meer te betalen

Zuid-Zuidsamenwerking

  • Samenwerking tussen ontwikkelingslanden onderling.

Importsubstitutie

  • Het zelf maken van producten die een land voorheen importeerde.
    • Je hoeft geen invoerrechten te betalen.

Armelanden kunnen zelf voor een goede telecommunicatie zorgen en voor een goede infrastructuur. Zo kunnen ze heel hun land bereikbaar maken. Ook kunnen ze overleggen met de Zuid-Zuidsamenwerking.

Armelanden kunnen zelf voor een goede telecommunicatie zorgen en voor een goede infrastructuur. Zo kunnen ze heel hun land bereikbaar maken. Ook kunnen ze overleggen met de Zuid-Zuidsamenwerking.

 

Emerging markets

  • Tweede/derdewereld landen met een sterke economische groei, bijvoorbeeld China. Veel van deze landen behoren tot de nieuw industrielanden(NIL’s)

Frontier markets

  • Opkomende markten in Afrika.
      • Verschil tussen frontier en emerging is dat frontier allen in Afrika is en emerging over de hele wereld.

Berekeningen:

  • Gemiddelde prijs van exportproducten met de gemiddelde prijs van importproducten:

                   Prijsindex van exportgoederen

Ruivoet= ------------------------------------------- * 100

                   Prijsindex van importgoederen.

 

Dit snappen:

 

 

 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.