1.1 Introductie
Welvaart: de mate waarin je in je behoefte kunt voorzien met je beschikbare middelen (=geld)
Hoe kun je welvaart in NL vergelijken met de welvaart in andere landen?
Totale productie in dat land (BBP)
Kritiek: ene land heeft meer inwoners.
Totale productie in dat land/inwoners.
= BBP per hoofd v.d. bevolking
Kritiek: ene land is duurder dan het andere.
Totale productie per inwoner gecorrigeerd voor prijsverschillen.
Kritiek: er is meer dan alleen maar geld
Human Development Index
Kritiek: hoe zijn immateriële behoeften uit te drukken?
Waar staat Nederland internationaal gezien?
Statistieken van de Verenigde Naties (VN) geven antwoord. Deze organisatie kijkt naar wat een land in het totaal verdient en produceert: het Bruto Binnenlands Product (BBP), het BBP zonder prijsstijgingen, het BBP per hoofd van de bevolking en de door de VN zelf ontworpen Human Development Index.
1.2 Productie en inkomen in Nederland
Welvaart uitgedrukt als de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien met je beschikbare middelen - welvaart in enge zin.
Human development index - welvaart in ruime zin (voor economie minder bekend).
Terug naar de basis: het BBP:
De totale productie van alle bedrijven en overheid samen (Productie van werk thuis, vrijwilligerswerk en zwart werk telt niet mee.)
Je kunt werken in verschillende sectoren:
Landbouw
Belang wordt steeds kleiner.
Industrie:
Nederlandse lonen zijn te duur, dus verplaatsen naar het buitenland.
Diensten
- Commercieel
Nadruk op handel en transport
Niet commercieel
Overheid
Privatisering: overheidsbedrijven worden overgenomen door particuliere bedrijven. Voorbeelden: NS, KPN, energiebedrijven
1.3 Het meten van productie
Het nationaal product wordt vastgesteld voor het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).
Productie: Het geschikt maken van goederen en diensten voor verkoop en gebruik.
Om te produceren zijn productiefactoren nodig:
- Arbeid: alle geestelijke en lichamelijke inspanning van mensen;
- Kapitaal(goederen): Bijvoorbeeld grondstoffen, machines, transportmiddelen en gebouwen. Kapitaal is niet hetzelfde als een som geld. Als bedrijven kapitaalgoederen kopen heet dat investeren
- Natuur of natuurlijke hulpbronnen: grond, mineralen, klimaat, waterwegen enz.
- Ondernemerschap: Het risico dat een ondernemer neemt door het bezit van een eigen zaak.
De beloningen van productiefactoren - loon, winst, rente en huur of pacht – worden ook wel primaire inkomens genoemd. Tellen we alle primaire inkomens die in ons land in een jaar verdiend bij elkaar op, dan krijgen we het nationaal inkomen, verdiend met productie.
De toegevoegde waarde van bedrijven = de omzet – de ingekochte grond en hulpstoffen.
De toegevoegde waarde van de overheid = de som van alle ambtenarensalarissen.
De toegevoegde waarde van alle bedrijven en overheid samen = het bruto binnenlands product (BBP)
De arbeidsproductiviteit hangt af van een aantal factoren:
- de mate van arbeidsverdeling of specialisatie
- de scholing van de werknemers
- het aantal en de kwaliteit van de kapitaalgoederen
- de arbeidsomstandigheden
Omzet = afzet x verkoopprijs
Bedrijfskolom: een schematische weergave van alle schakels die er in een productieproces zitten vanaf de grondstof t/m het eindproduct.
-> bedrijfskolom (brood)
graan – fabriek – bakker – brood
Toegevoegde waarde: de waarde die een volgende schakel in een bedrijfskolom er aan toevoegt.
1.4 De koopkracht van de Nederlandse burger
Bij het berekenen van de koopkracht (wat kan een consument kopen) met er rekening gehouden worden met de inflatie (prijsstijging)
Bij nominaal inkomen wordt er alleen gekeken naar loonontwikkeling. Bij reëel inkomen wordt er ook rekening gehouden met de inflatie à geeft de koopkracht weer.
Formule Bij benadering:
Reële inkomensstijging = nominale inkomensstijging – inflatie
Formule precies:
Reële inkomensindex = (nominale inkomstenindex ÷ prijsindex) x 100
De reële waarde waarde van het inkomen is gelijk aan de nominale waarde, gecorrigeerd voor de inflatie.
Reële inkomen: wat je aan producten meer kunt kopen
Nominale inkomen: gewoon wat je verdient berekenen: reële inkomen – prijsinflatie
Procentuele veranderingen van het reële inkomen kun je berekenen met behulp van indexcijfers. (zie wiskundeblok op blz. 16 – 17)
Het reële inkomensindexcijfer (RIC) bereken je als volgt:
RIC : NIC / PIC x 100 %
RIC: Reëel inkomensindexcijfer, deze indexcijfer geeft aan hoeveel je meer kunt kopen aan producten.
NIC: indexcijfer nominaal inkomen, dus dit is het indexcijfer die aangeeft hoeveel je verdient een bepaald jaar.
PIC: indexcijfer prijspeil, dus dit is het indexcijfer die aangeeft hoeveel de prijzen stijgen.
1.5 Het meten van inflatie in NL
Inflatie: Gemiddeld prijspeil stijgt t.o.v. het gemiddeld prijspeil van vorig jaar.
Inflatie wordt berekend door CBS à (Centraal Bureau voor Statistiek)
-
Via budgetonderzoek weten ze hoeveel goederen en diensten worden gekocht en hoeveel geld daaraan wordt uitgegeven = wegingsfactoren
-
Per goed/dienst wordt berekend hoeveel inflatie er is geweest.
-
Berekenen van het CPI (consumentenprijsindex) m.b.v. 1 & 2
Vb. euro uitg. proc. Inflatie (gestegen)
Eten 700 35 3
Woning 1000 50 4
Sport 50 2,5 -
School 150 7,5 2
Ontspanning 100 5 1
Het cpi geeft aan hoeveel procent het leven duurder is geworden en speelt zo een belangrijke rol in de loononderhandelingen.
Prijspeiling*: kijken of de gemiddelde prijs van goederen en diensten zijn gestegen.
Wegingsfactoren: geven aan welk deel van de totale uitgaven naar een specifieke artikelgroep gaat.
Budgetonderzoek: dit is een onderzoek naar de bestedingsgewoonten van mensen.
Indexcijfer nationaal inkomen per inwoner:
indexcijfer nominaal inkomen / indexcijfer bevolkingsomvang x 100
Prijscompensatie: dat je loonsverhoging krijgt omdat anders je koopkracht daalt omdat de prijzen stijgen.
1.6 De economische kijk: wat is dat?
Economie is het kopen van goederen en diensten (schaarste) met je beschikbare middelen. (geld). Omdat je niet genoeg geld hebt voor al je behoeften, moet je keuzes maken.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden