Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Crisis

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 705 woorden
  • 28 december 2014
  • 69 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
69 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

H1

  • Crisis slaat van de financiële sector, de banken en effectenbeurzen, over naar de reële economie.
  • De reële economie is dat deel van de economie waar het gaat om de productie van goederen en diensten.
  • Een hypothecaire lening is een lening met ontroerend goed als onderpand (meestal een huis). Als de lener na enige tijd geen rente- en aflossingsverplichtingen meer kan nakomen, kan de bank het huis verkopen om daaruit de achterstallige rentebetalingen te krijgen.
  •  Gevolgen van de financiële crisis op de reële economie:
  • Minder productie dus minder werkgelegenheid
  • Het consumentenvertrouwen nam af
  • De aandelenkoersen van banken gingen omlaag
  • De kredietcrisis had grote gevolgen voor de reële economie.
  • Door een dalend consumentenvertrouwen en dalende koopkracht nemen de bestedingen bij detailhandel af.
  • De koopkracht is hoeveel goederen en diensten je kan kopen van je inkomen.
  • Koopkracht en consumentenvertrouwen worden er niet beter op als er geen loonstijgingen meer zijn en mensen werkloos worden.
  • Goederen zijn stoffelijk want je kunt ze aanraken
  • Diensten zijn onstoffelijk want je kunt ze niet aanraken.
  • Goederen en diensten noemen we samen producten
  • De behoefte (wat je wilt hebben) zijn veel groter dan middelen (wat je kunt kopen)
  • Economen noemen de spanning die bestaat tussen de oneindige behoeften en beperkte middelen schaarste
  • Absolute schaarste is als er gebrek aan een goed is
  • Relatieve schaarste is als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het goed te maken
  • Goederen waar geen schaarse middelen voor worden opgeofferd, noem je vrije goederen

H2

  • Als er door banken minder krediet gegeven word , dan dalen de bestedingen en neemt de werkloosheid toe
  • De waarde die ergens op staat in de nominale waarde
  • De waarde van het materiaal waar iets van gemaakt is noem je de intrinsieke waarde
  • De nominale waarde is groter dan de intrinsieke waarde
  • Als het vertrouwen in geld afneemt dan gaan mensen met een andere muntsoort betalen of in natura ruilen.
  • Door zeer grote prijsstijgingen,hyperinflatie kan het vertrouwen in geld verloren gaan
  • Munten en biljetten zijn chartaal geld
  • Giraal geld is geld dat op je bankrekening staat
  • Giraal geld is onstoffelijk geld omdat het niet tastbaar is
  • Geld heeft 3 functies:
    - Ruilmiddel
    - Rekenmiddel (geld word gebruikt om de waarde van goederen en diensten vast te stellen)
    - Spaarmiddel (je kunt het bewaren)
  • Arbeidsdeling is het verdelen van het arbeidsproces in afzonderlijke taken
  • Door arbeidsdeling en specialisatie stijgt de arbeidsproductiviteit en ontstaan er verschillende beroepen
  • De arbeidsproductiviteit is de productie per persoon per tijdseenheid
  • Een optimale verdeling is de beste verdeling binnen de gegeven mogelijkheden
  • Banken verzorgen het girale betalingsverkeer
  • Een hypothecaire lening is een langlopende lening met onroerend goed als onderpand
  • Bij kredietverlening vragen de banken rente van de leners
  • Bij sparen geven de banken rente aan de spaarders
  • Rente is de prijs van geld
  • Kredietverlening:
    De hoeveelheid geld in omloop noemen we de maatschappelijke geldhoeveelheid
  • Banken beïnvloeden de maatschappelijke geldhoeveelheid
  • Al klanten contant geld van hun rekening opnemen dalen de liquide middelen
  • De verhouding tussen liquide middelen en de rekening-couranttegoeden noemen we het liquiditeitspercentage
  • het liquiditeitspercentage van een bank: liquide middelen van een bank : rekening-couranttegoeden x 100%
  • Als banken extra liquide middelen krijgen stijgt het liquiditeitspercentage
  • De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen bezittingen en de schulden
  • Als bezittingen te laag zijn om schulden af te betalen kan een bank failliet gaan
  • Door massale opnames kan een bank niet meer aan zijn verplichtingen voldoen en gaat failliet . Ook dalen de aandelenkoersen van banken

H3

  • Voor de productie van drinkwater zijn productiefactoren zoals natuur,kapitaal en arbeid nodig
  • Hoe meer vervuiling het rioolwater bevat, des te meer energie en geld kost het om het te zuiveren
  • Lage waterstanden hebben nadelige gevolgen voor de land- en tuinbouw en elektriciteitscentrales
  • Bij de productie van goederen is veel water nodig
  • De watervoetafdruk geeft aan hoeveel water is er nodig is voor huishoudelijk gebruik en voor de productie van alle producten die een mens koopt
  • De totale hoeveelheid water die nodig is om een land te voorzien van alle goederen en diensten is de watervoetafdruk van dat land
  • Via geïmporteerde producten maken Nederlands indirect gebruik van buitenlandse waterbronnen
  • Watertekorten kunnen de economische ontwikkeling van een land ernstig belemmeren

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.