Categoriale inkomensverdeling:
- loon
- pacht
- huur
- rente
- winst
Personele inkomensverdeling= De verdeling van het nationaal inkomen over gezinnen en individuen. Loonquote= loon / nationaal inkomen x100% TLZ= Toegerekend Loon Zelfstandigen
Arbeidsinkomensquote (AIQ)= loon+TLZ / nationaal inkomen x100% Productiefactoren: - arbeid - kapitaal - natuur - ondernemerschap
Bezettingsgraad= bestedingen / productiecapaciteit x100% De maximaal mogelijke omvang van het nationaal inkomen. Bestedingen: - consumptie van gezinnen - investeringen van bedrijven - overheidsbestedingen - bestedingen van het buitenland
Netto investeringen= uitbreidingsinvesteringen+voorraadinvesteringen. Netto investeringen= bruto investeringen- vervangingsinvesteringen. Conjunctuur= De schommelingen in de groei van het nationaal inkomen als gevolg van schommelingen in bestedingen. Bij conjuncturele werkloosheid kan de overheid: - bestedingen verhogen - belasting verlagen
Markmechanisme=vrijemarkteconomie
Budgetmechanisme=planeconomie
Gemengde economie= BV. Nederland
Functies van de overheid: - toedeling of allocatiefunctie - stabilisatiefunctie - herverdelingsfunctie
5 overheidsdoelen: - evenwichtige arbeidsmarkt - prijsstabiliteit - rechtvaardige inkomensverdeling - evenwichtige betalingsbalans - evenwichtige economische groei
Redenen voor het verschuiven van de vraaglijn zijn: - het aantal vragers verandert - de prijzen van andere goederen veranderen - het inkomen van consumenten verandert - de behoeften en voorkeuren van consumenten veranderen
Prijselasticiteit van de vraag= %¦¤Qv / %¦¤P
Externe effecten= Bijkomende effecten van productie en consumptie die niet in de (kost)prijs tot uitdrukking komt. Redenen voor het verschuiven van de aanbodlijn: - de productiekosten van het product veranderen - technische ontwikkelingen - natuurlijke omstandigheden - verandering van het aantal aanbieders
Break-even afzet= De afzet waarbij de kosten precies gedekt zijn. TO=TK= Break-evenpoint
GCK= TCK / q
GVK= TVK / q
Concrete markt= De markt waarbij vraag en aanbod elkaar ontmoeten.
Homogene producten: Het maakt de consument niet uit bij welke aanbieder het gekocht wordt.
Heterogene producten: Deze zijn in de ogen van de consument verschillend van elkaar.
Marketingmix:
- prijsbeleid
- productiebeleid
- plaatsbeleid
- promotiebeleid
- (personeelsbeleid)
Marktvormen:
Volkomen concurrentie (volledige mededinging)
- veel vragers
- veel aanbieders
- homogene goederen
Monopolistische concurrentie - veel vragers - veel aanbieders - heterogene producten
Oligopolie - veel vragers - enkele aanbieders - zowel homogene als heterogene producten
Monopolie - veel vragers - ¨¦¨¦n aanbieder ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Innovatie= Het ontwikkelen en in productie nemen van nieuwe producten en productieprocessen. Productdifferentiatie= Bedrijven passen producten aan aan de verschillende doelgroepen. Vraagoverschot: De gevraagde hoeveelheid is groter dan de aangeboden hoeveelheid. Evenwichtsprijs: Gevraagde hoeveelheid gelijk aan de aangeboden hoeveelheid, hierbij hoort de evenwichtshoeveelheid. ( Qv = Qa ) Belastingen - directe belasting (inkomen, winst, vermogen) - indirecte belasting (BTW) Maximumprijs: - Ter bescherming van de consument - Deze is altijd lager dan de evenwichtsprijs
Minimumprijs: - Ter bescherming van de producent - Als de evenwichtsprijs te laag is
Personele inkomensverdeling= De verdeling van het nationaal inkomen over gezinnen en individuen. Loonquote= loon / nationaal inkomen x100% TLZ= Toegerekend Loon Zelfstandigen
Arbeidsinkomensquote (AIQ)= loon+TLZ / nationaal inkomen x100% Productiefactoren: - arbeid - kapitaal - natuur - ondernemerschap
Bezettingsgraad= bestedingen / productiecapaciteit x100% De maximaal mogelijke omvang van het nationaal inkomen. Bestedingen: - consumptie van gezinnen - investeringen van bedrijven - overheidsbestedingen - bestedingen van het buitenland
Netto investeringen= uitbreidingsinvesteringen+voorraadinvesteringen. Netto investeringen= bruto investeringen- vervangingsinvesteringen. Conjunctuur= De schommelingen in de groei van het nationaal inkomen als gevolg van schommelingen in bestedingen. Bij conjuncturele werkloosheid kan de overheid: - bestedingen verhogen - belasting verlagen
Budgetmechanisme=planeconomie
Gemengde economie= BV. Nederland
Functies van de overheid: - toedeling of allocatiefunctie - stabilisatiefunctie - herverdelingsfunctie
5 overheidsdoelen: - evenwichtige arbeidsmarkt - prijsstabiliteit - rechtvaardige inkomensverdeling - evenwichtige betalingsbalans - evenwichtige economische groei
Redenen voor het verschuiven van de vraaglijn zijn: - het aantal vragers verandert - de prijzen van andere goederen veranderen - het inkomen van consumenten verandert - de behoeften en voorkeuren van consumenten veranderen
Prijselasticiteit van de vraag= %¦¤Qv / %¦¤P
Externe effecten= Bijkomende effecten van productie en consumptie die niet in de (kost)prijs tot uitdrukking komt. Redenen voor het verschuiven van de aanbodlijn: - de productiekosten van het product veranderen - technische ontwikkelingen - natuurlijke omstandigheden - verandering van het aantal aanbieders
Break-even afzet= De afzet waarbij de kosten precies gedekt zijn. TO=TK= Break-evenpoint
GCK= TCK / q
GVK= TVK / q
Monopolistische concurrentie - veel vragers - veel aanbieders - heterogene producten
Oligopolie - veel vragers - enkele aanbieders - zowel homogene als heterogene producten
Monopolie - veel vragers - ¨¦¨¦n aanbieder ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Innovatie= Het ontwikkelen en in productie nemen van nieuwe producten en productieprocessen. Productdifferentiatie= Bedrijven passen producten aan aan de verschillende doelgroepen. Vraagoverschot: De gevraagde hoeveelheid is groter dan de aangeboden hoeveelheid. Evenwichtsprijs: Gevraagde hoeveelheid gelijk aan de aangeboden hoeveelheid, hierbij hoort de evenwichtshoeveelheid. ( Qv = Qa ) Belastingen - directe belasting (inkomen, winst, vermogen) - indirecte belasting (BTW) Maximumprijs: - Ter bescherming van de consument - Deze is altijd lager dan de evenwichtsprijs
Minimumprijs: - Ter bescherming van de producent - Als de evenwichtsprijs te laag is
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden