Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1072 woorden
  • 13 december 2004
  • 64 keer beoordeeld
Cijfer 7
64 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 3.1 De camera verteld het verhaal Als je een film huurt bij de videotheek en je kijkt hem thuis, mis je essentiële details, een film is gemaakt voor in de bioscoop. De wijze van cameragebruik en de montage maakt een film uniek. Vroeger was een film eigenlijk een gefilmd toneelstuk, de camera werd neergezet. Later ontdekte men dat de camera creatief te gebruiken was, en de regisseur liet accenten leggen op bepaalde aspecten uit een scène. Met de cameravoering, de montage en het geluid manipuleert de regisseur de kijker. Paragraaf 3.2 Camera voering Bij het gebruik van de camera zijn 3 dingen van belang: de camera-afstand, camerabeweging en camerastandpunt. Bij de camera-afstand kan op 4 manieren worden gefilmd: een totaalshot, een mediumshot, een close-up en een extreme close-shot, Bij de camerabeweging blijf je soms zo lang naar iets kijken dat het opvalt, dat heeft de regisseur dan expres gedaan. Bij het camerastandpunt kan de cameraman in vogelperspectief filmen (van bovenaf), in kikkerperspectief (van onderaf) en neutraal perspectief (op ooghoogte). Je kunt onderscheidt maken tussen subjectief en objectief perspectief. Bij subjectief perspectief kijk je mee met 1 van de personages, je ziet wat hij/zij ziet. Bij objectief perspectief zie je alles, je ziet het van een afstandje. Bij meervoudig (subjectief) perspectief kijk je afwisselend mee met verschillende personages.
Paragraaf 3.3 Montage Variatie in cameragebruik is heel belangrijk om de kijker te boeien. Films worden niet opgenomen in de volgorde waarin je hem ziet. De verschillende scènes worden door elkaar opgenomen en dan in de goede volgorde gezet. Een regisseur kan gebruik maken van flashbacks (beelden uit het verleden) en flashforwards (beelden die nog moeten gebeuren). Paragraaf 3.4 Geluid Het geluid in een film is ook erg belangrijk. Tot het eind van de jaren 20 was het niet mogelijk om geluid toe te voegen aan films. Het waren ‘stomme’ of ‘zwijgende’ films. Soms stond er een verteller naast het doek. Bij dure bioscopen werd er gebruik gemaakt van een filmorkest. Toen geluid aan een film toevoegen mogelijk was, werd er veel gebruik van gemaakt. In de film Psycho is het effect van de film voor 33 procent te danken aan het geluid. Paragraaf 3.5 Een film is niet altijd alleen maar spannend Als je anderen iets duidelijk wil maken als je een film laat zien, kun je dit doen door tegenstellingen te filmen. Als een regisseur iets extra’s wil toevoegen aan zijn film kan hij dit doen door een bepaalde acteur en zijn manier van spelen. Hij maakt ook gebruik van dezelfde middelen als een toneelmaker: een veelzeggend decor, kleding die iets symboliseert en een mise-en-scène waarvan een bepaalde suggestie uitgaat. Een regisseur zal het vooral zoeken in cameragebruik, montage en het geluid. Paragraaf 3.6 Financiering Een film maken kost veel geld: een low-budgetfilm kost enige honderdduizenden gulden en een speelfilm kost een paar miljoen. De kosten van het maken van een film zijn dus zo hoog, dat het risico voor particulieren te groot is om een film volledig te financieren. In Nederland kunnen filmmakers in aanmerking komen voor overheidssteun. Vaak treden omroepen en grote bedrijven als sponsor op. Maar het gevaar is dan dat de omroep de regisseur bepaalde beperking oplegt, zoals het verbieden van bepaalde scènes. 3.7 Welken mensen werken aan een filmproductie? Als je de aftiteling van een film bekijkt, zie je dat er veel mensen nodig zijn: - Schrijver van het scenario - Producent - Regisseur - Decorontwerpers en –makers - Cameramensen en technici - Acteurs en actrices - Grimeurs, kappers en kleedsters. - Componist.
Paragraaf 3.8 Hoe wordt een film gemaakt? Als eerste is er een idee nodig, dit wordt uitgewerkt tot een scenario. Er worden veel dingen in beschreven zoals de locatie, spanningsopbouw en dialogen. Dit heet de dramaturgische laag. Daarna maakt de regisseur een draaiboek. Er staan veel aanwijzingen in en dingen zoals waar de acteurs moeten staan en wat hun houding moet zijn. Dit is de enscenerende laag. Dan wordt er gefilmd en de regisseur monteert tot slot de beelden. Dit is de filmische of cinematografische laag. Ten slotte is de film klaar en wordt het getoond aan publiek. De vraag is of het publiek de film ervaart zoals het de bedoeling was. We spreken dan over de laag van werking. Een film is opgebouwd uit 4 delen: hoofdpersonen worden voorgesteld, de motieven voor hun handelingen worden laten zien, er wordt toegewerkt naar de climax en dan wordt de ontknoping getoond. Paragraaf 3.9 Filmgenres Bijna alle films gaan terug op een bepaald grondgenre: - Western. Het verhaal gaat meestal over de strijd tussen goed en kwaad en de held overwint veel ontwikkelingen. De personages zijn meestal verdeeld in goede en slechte. In echte westernfilms komen paarden, ranches, cowboyhoeden en vuurgevechten voor. Meestal zijn ze voorspelbaar. Je vind dit terug in misdaadfilms, avonturenfilms, sciencefictionfilms en oorlogsfilms. - Melodrama. Het gaat vooral om de gevoelens van de personages, dit wordt aangezet met gevoelige muziek. Vaak is er een snik te horen. Een nuchtere toeschouwer vindt dit genre komisch. - Screwball comedy. Een screwball is iemand aan wie een steekje los zit. Er komen komische situaties in voor. De meeste tv-comedies behoren tot dit genre. - Film noir. Hierin raakt de hoofdpersoon buiten zijn schuld in de problemen. De hoofdpersoon is een onzeker mens. Er wordt veel aandacht besteed aan de psychologie van de personages. De film noir is de basis geweest voor alle films die zich bezighouden met de menselijke problematiek. 3.9.1 Ontwikkelingen De filmindustrie brengt nog steeds deze vier film types uit. Het is makkelijk te maken en spreekt een groot publiek aan, er valt dus veel geld mee te verdienen. Er zijn veel variaties in de grondgenres. Regisseurs willen meer da de registratie van een verhaal en experimenteren met cameravoering, montage, geluid en tempowisseling. De verschillende vormen van een close-up spelen een belangrijke rol. Hoe eigenzinniger en artistieker de regisseur de film maakt, hoe meer we spreken van kunst. Er worden prijzen gegeven aan de beste acteurs en regisseurs. Het gouden laf is de prijs voor de beste Nederlandse speelfilm en wordt uitgereikt op de Filmdagen in Utrecht. 3.9.2 Film en samenleving Het grootste verschil tussen film en oudere kunsten is dat film zich leent voor massaproductie. Er zijn vaak films gemaakt over bijvoorbeeld apartheid, discriminatie of de acceptatie van homoseksualiteit. Deze film hebben vaak een gunstig effect op de samenleving. Een goede film kan de toeschouwer doen geloven dat de boodschap in alle opzichten waar is en daardoor de publieke opinie sterk beïnvloeden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.