Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7: Erfelijkheid

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 377 woorden
  • 27 oktober 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

7.1
Uiterlijk en eigenschappen functioneren lichaam vormen je fenotype. Dat hangt af van de genen op je DNA: je genotype. Samen met rest van DNA in je mitochondriën is je genoom, gevormd door basenparen.

2 manieren cholesterol in je bloed; 
-eten van vet voedsel
-aanmaak in de levercellen (genotype heeft dus invloed op cholesterolgehalte.)

Cholesterol verdwijnt uit bloed door opname lichaamscellen mbv receptoren (H4, hoeveelheid ligt aan genotype).

Varianten van een gen noem je een allel.
De combinatie waarin allelen op één chromosoom voorkomen is het haplotype.
Dus heb je twee verschillende haplotypen per chromosomenpaar.
De eerste 22 paar zijn de autosomen.
Het 23e paar heet de geslachtschromosomen.
SRY-gen  ligt op Y-chromosoom en stuurt geslacht embryo mannelijke kant op.

Een chromosoom teveel: trisomie.
Een chromosoom te weinig: monosomie.
Dit komt doordat er ergens in de meiose de homologe chromosomen of de chromatiden niet uiteen zijn gegaan, hierdoor geslachtscellen teveel/te weinig chromosomen.

Wanneer twee chromosomen stukken hebben uitgewisseld of een stuk verplaatst is naar een ander chromosoom kan er translocatie plaatsvinden.

Het herverdelen van erfelijk materiaal heet recombinatie.

Homozygoot: aa/AA
Heterozygoot: Aa

Onafhankelijke overerving: eigenschappen liggen op twee verschillende chromosomen.
Monohybride kruising: je let op de allelen en genen van 1 gen;
AA x aa à Aa
Dihybride kruising: je let op de allelen en genen van 2 genen:
AArr x aaRR à AaRr etc.
X-chromosomale kruising: de eigenschappen zitten op de X;
 x Y à etc.
Intermediaire overerving:  = grijs
Multipele allelen: i,   A en B zijn co-dominant, i is recessief;
ii= bl. i            i = bl. A             i = bl. B               = bl. AB
Letale allelen:  GG= dood           Gg,gg= gezond
Polygene overerving: eigenschappen die onder invloed van verschillende genen tot stand komen.

Gentherapie: allelen inbrengen dmv een verzwakt virus.
Genetische modificatie: het inbrengen van gewenste allelen in organismen.
Epigenetica: de studie naar aansturing van genen.
Gekoppelde overerving: 2 genen liggen op het zelfde chromosoom.

 





 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.