Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1670 woorden
  • 26 mei 2010
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 2
Man
De teelballen produceren zaadcellen. De teelballen liggen in een huidplooi, de balzak. De teelballen hebben kronkelende zaadkanaaltjes. De wandcellen van de zaakkanaaltjes delen zich continu. Na deling van de zaadcelmoedercellen ontstaan cellen, die zich ontwikkelen tot zaadcellen, spermatogenese. De zaadkanaaltjes lopen tot in het zure milieu van de bijballen, waar ze bewegingloos blijven. De zwellichamen bevatten vele holten. Als de slagaders zich verwijden worden ze gevuld met bloed.

De zaadcellen worden bij een zaadlozing door peristaltische bewegingen voortgestuwd, van de zaadleiders, vanuit de bijballen, langs de zaadblaasjes en de prostaat.

De zaadblaasjes voegen vocht toe, dat basisch is en de zaadcellen actief maakt. De prostaat voegt vocht toe dat voedingstoffen voor de zaadcellen bevat.
Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis.

Vrouw
In de eierstokken (ovaria) vind de ontwikkeling van de eicellen (oöcyten) plaats. Bij de geboorte zijn in de eierstokken van een meisje al alle cellen aanwezig die nodig zijn om zich tot eicel te ontwikkelen. Elk van deze cellen is omgeven door een laag andere cellen, een jonge follikel.

De rijping van cellen in de follikels wordt oögenese genoemd. In een rijpende follikel ontstaat een holte gevuld met vocht. Als de follikel rijp is, puilt hij buiten de eierstok uit. De follikel neemt nu heel veel vocht op, hij barst open en de eicel wordt uitgestoten, een ovulatie (eisprong). Het gele lichaam (corpus luteum) blijft achter in het lichaam. De vrijgekomen eicel wordt door het trechtervormige uiteinde van de eileider opgevangen. Een onbevruchte eicel blijft 12 uur leven, daarna wordt de eicel afgebroken, de resten worden geresorbeerd.

Alles in de baarmoeder is basisch, de zaadcellen kunnen zich goed bewegen. De bevruchting gebeurt in de eileider. De kop van de zaadcel dring door het celmembraan van de eicel, de zweepstaart blijft achter. Als er twee koppen binnendringen, sterft de eicel. Na de bevruchting gaat de zygote zich delen. Het klompje cellen beweegt mee naar de baarmoeder (uterus), dat duurt 5 tot 7 dagen. Na drie maanden zorgt de placenta voor de uitwisseling van stoffen tussen de moeder en de baby.

Hormonen
Hormoonklieren produceren hormonen. Secretie is de afgifte van stoffen door cellen.

Zaadcellen
Hypofyse  FSH  Zaadcellen.
Hypofyse  LH  Cellen van Leydig (in de zaadkanaaltjes)  Testosteron  Verdere ontwikkeling van de zaadcellen.
Testostoron  Remt de Hypofyse  Remt de LH  Remt de cellen van Leydig  Remt de testosteron = Terugkoppeling.

Testosteron  rijping zaadcellen, beenderen en spieren zwaarder, zwaardere stem, baard, haargroei, borsthaar (secundaire geslachtskenmerken).

Vrouw

Hypofyse  FSH  Rijping primaire follikel  Oestrogeen (oestradiol, oestron)  ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken (borsten, bekken, dikkere vetlaag, haargroei), groei baarmoederslijmvlies  Remt FSH.
Hypofyse  LH  Ovulatie en geel lichaam (na ovulatie)  Progestrogon (baarmoederslijmvlies)
 Remt LH & FSH

Menstruatiecyclus
Bloedverlies ontstaat door kapotte bloedvaatjes, die ontstaan door het afstoten van het slijmvlies van de baarmoeder.
Eerste dag  Begin menstruatiecyclus.
Eerste 12 dagen  Hypofyse  FSH (rijping follikels in de stokken) en LH  stimuleren de productie van oestrogenen door cellen uit de wand van rijpende follikels  dikker baarmoederslijmvlies + meer klieren.
Één follikel krijgt voorsprong, de anderen sterven af. De productie door oestrogenen bereikt een hoogtepunt  Remt FH, stimuleert LH  opnemen van vocht  ovulatie (openbarsten).

Na de ovulatie
Hypofyse  LH  gele lichaam  Productie van oestrogenen en progesteron (dikker baarmoederslijmvlies en scheiden klieren in het baarmoederslijmvlies stoffen af die als voedsel dienen voor het embryo  Remt de FSH en LH ( Afsterven gele lichaam na 11 dagen, het verlaat het lichaam via de menstruatie  Minder progesteron  Meer FSH en LH  Nieuwe follikels).

Zwangerschap

Bevruchting  Gele lichaam 3 maanden progesteron, onder invloed van HGG, gevormd door het embryo en later door de placenta. Na 3 maanden zorgt de placenta voor progesteron  Dik baarmoederslijmvlies en remt FSH en LH  Geen nieuwe follikels.

Soa’s
Chlamydia
Komt vooral voor in de urinebuis en de baarmoederhals van mensen tussen de 15 en 30 jaar, meeste mensen hebben geen symptomen. Wel symptomen  Ontsteking urinebuis. Niet behandeld  Uitbreiden. Te bestrijden met penicilline. De meest voorkomende SOA.

AIDS
Iemand met HIV gaat antistof vormen, waarmee HIV kan worden aangetoond. Niet iedereen met HIV heeft aids  Seropositief. AIDS is dodelijk. HIV komt voor in sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk.

Voorbehoedsmiddelen
Periodieke onthouding
Geen gemeenschap in de vruchtbare periode van 3 à 4 dagen, de ovulatie (temperatuur gem. 0,3 graden lager).

Pil
Meest gebruikte anticonceptiemiddel. Bevat een oestrogeen hormoon en een progestageen hormoon, zelfde werking als progesteron. 3 weken innemen, 1 week stop  ongesteld, minder hevig. Combinatiepil heeft oestrogeen en progestageen. Minipil werkt 24 uur.

Condoom
Na de pil het meest gebruikt. Vrouwencondoom wordt in de vagina gebracht.

Pessarium

Zacht rubber koepeltje in de vagina brengen. De vorm en maat moeten door de arts worden vastgesteld. Helemaal insmeren met zaaddodende pasta. Na geslachtsgemeenschap minstens 8 uur laten zitten. Goed gebruik is erg betrouwbaar.

Zaaddodende middelen
Niet erg betrouwbaar, vergroten de betrouwbaarheid van een ander voorbehoedsmiddel.
Spiraaltje of ankertje
Buigzaam plastic voorwerp met koperdraad omwikkeld. Arts brengt het in de baarmoeder in, waar het vijf jaar kan blijven zitten. Het baarmoederslijmvlies verandert van samenwerking  geen innesteling. In het begin is de menstruatie wat heftiger, infecties van de geslachtsorganen treden makkelijker op. Het mirena-spiraaltje is niet omwikkeld met koperdraad, maar geïmpregneerd met een progestageen hormoon. In de baarmoeder gaat het hormoon werken. Groter betrouwbaarheid en minder bijverschijnselen. Beide spiraaltjes kunnen door de baarmoederwand worden uitgestoten.

Sterilisatie
Bij de man wordt bij beide zaadleiders een stukje van enkele millimeters weggehaald. De uiteinde worden dichtgemaakt. De productie van zaadcellen gaat gewoon door, hoeveelheid vocht verandert ook niet. De zaadcellen worden in de bijvallen en in de zaadleiders afgebroken of geresorbeerd.
Bij een vrouw worden de eileiders onderbroken. Productie eicellen gaat gewoon door. Vrouw is direct onvruchtbaar, bij de man zijn nog zaadcellen aanwezig.

Morning-afterpil
Zware kuur van 2 keer 2 tabletten met een hoge concentratie oestrogenen. Binnen 24 tot 36 uur na de geslachtsgemeenschap innemen.

Overtijdsbehandeling
Tussen de 10e en 16e dag na het uitblijven van de menstruatie wordt de baarmoeder schoongemaakt en leeggezogen. In Nederland niet van toepassing.

Abortus

Onder plaatselijke verdoving wordt het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen.

Embryonale ontwikkeling
Delingen waarbij geen groei plaatsvindt heten klievingen. Klompje cellen dat in de baarmoeder aankomt is gevuld met een holte met lucht. Een deel vormt het begin van het embryo (embryoblast of embryonaalknop). De buitenste laag cellen (trofoblast) beschermt de embryoblast en zorgt voor de innesteling. Cellen van de trofoblast scheiden stoffen af die het baarmoederslijmvlies plaatselijk oplost, waardoor de embryoblast er in zakt. Het baarmoederslijmvlies groeit er later overheen. Tijdens de innesteling ontstaan holten waar het bloed doorheen stroomt. Het trofoblast vorm het chorion (buitenste vruchtlvies). De holte afgesloten door het chorion is de chorionholte. Via de chorionvlokken worden zuurstof en voedingsstoffen opgenomen uit het baarmoederslijmvlies, daardoor wordt groei mogelijk.

In de ontwikkelde embryoblast zijn twee holten ontstaan: de amnionholte en de dooierzak. Beide zorgen voor het embryo. De hechtsteel vormt de verbinding tussen het embryo en de trofoblast. De wand geeft vocht in de holte af, waardoor de amnoinholte uitbreid. De wand komt tegen het chorion aan te liggen en wordt gevuld met vruchtwater, beschermt het embryo tegen schokken en uitdroging en het embryo kan zich makkelijk bewegen.

Na drie weken groeien longen en een hart voor extra zuurstof. Via de hechtsteel groeien bloedvaten vanuit het embryo tot in de chorionvlokken. De holten in het baarmoederslijmvlies om de chorionvlokken groeien samen tot grotere bloedruimten, daarin komen de bloedvaten van de moeder uit, het belangrijkste deel van de placenta. De hechtsteel ontwikkelt zich tot navelstreng.

Het hart van het embryo pompt bloed door 2 navelstrengslagaders naar de placenta toe. 1 navelstrengader brengt bloed van het placenta naar het embryo. Ziektes kunnen door de vliezen heen, net zoals schadelijke stoffen. Vanaf de 3e maand is het embryo een foetus.

Aan het eind van de zwangerschap geeft de placenta minder hormonen af. Enkele hypofysehormonen worden niet meer geremd  prolactine  lactine  productie van melk door de melkklieren in de borsten. Oxytocine  weeën.

Als de placenta niet genoeg progesteron produceert, kan het baarmoederslijmvlies niet blijven bestaan en een deel ervan wordt met het embryo of de foetus afgestoten, miskraam of een (spontane) abortus. Oorzaken: ziektewekkers of erfelijke afwijkingen.

Klompje cellen kan ook buiten de baarmoeder innestelen (buitenbaarmoederlijke zwangerschap). Meestal in een eileider, soms in de buikholte of de eierstok. Leidt tot inwendige bloedingen en veel pijn. Vaak is ingrijpen van een arts noodzakelijk. Ontstaan kan door een vernauwing van een eileider (ontsteking).

Tweelingen

Twee eicellen tegelijk vrijkomen  tweeling (beide bevrucht).
Elk deel van een gesplitst klompje cellen kan uitgroeien tot een embryo  eeneiige tweeling.

Nieuwe voortplantingstechnieken
Kunstmatige inseminatie (KI)
Een arts brengt sperma van de spermbank bij een vrouw in, donorsperma.
Als de vrouw onvruchtbaar is wordt er IVF toegepast. Hormonen worden toegediend, waardoor meerdere eicellen gerijpt worden. Een arts doet zaadcellen bij de eicellen en implanteert de zygote in de baarmoeder.

Preïmplantatiedaignostiek
Bij preïmplantatiediagnostiek wordt de gezondheid van het klompje cellen onderzocht voor het implanteren. Één cel wordt weggenomen en die wordt gecontroleerd op erfelijke aandoeningen.

De geboorte
Eerst komt de indaling, daarna komen de weeën om de drie tot vijf minuten. De slijmprop in de baarmoederhals wordt uitgestoten en er ontstaat een ontsluiting. De vruchtvliezen breken, het vruchtwater vloeit weg. Er komen persweeën, de moeder mag gaan persen. Bij een stuitligging komt eerst een kontje of een voetje bij een dwarsligging is een keizersnede nodig.

Nageboorte

Het kindje is na de geboorte bedenk met een laagje huidsmeer, beschermt tegen ziekteverwekkers. Slijm uit mond en neus wordt verwijdert. Navelstreng wordt afgeklemd en doorgeknipt  Geen bloed naar de placenta  Stijging CO2  prikkel  ademhaling  huilen. Als laatste is de nageboorte.

Veranderingen in de bloedsomloop
Een foetus regelt alles via de placenta, via de navelstrengslagaders. De longen werken nog niet. Tussen de boezems zit een opening, het ovale venster. Het bloed stroomt meteen van de rechter naar de linker boezem. Eerst wordt het door de linkerkamer in de aorta geperst. Het bloed dat via de rechterkamer wordt weggepompt komt via de ductus arteriosis in de aorta terecht. Door de weerstand in de longhaarvaten stroomt daar weinig bloed. Als het kind begint te ademen neemt de weerstand af. Er ontstaat een aanzuiging van bloed door de longen. Door druk wordt het ovale venster door een klep gesloten en vergroeit met de wand. De ductus arteriosis wordt door spieren aangetrokken en wordt nauwer en verschrompelt later. Aangeboren hartafwijkingen worden meestal op jonge leeftijd operatief verholpen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.