Hoofdstuk 1

 

Verbranding bij een kaars

Zuurstof + brandstof + warmte à koolstofdioxide + vocht + energie

 

Verbranding in een organisme

Zuurstof + glucose à warmte koolstofdioxide + vocht + energie

 

Indicator

Met indicatoren kun je stoffen aantonen zoals :

Met kalkwater kun je koolstofdioxide aantonen,

het kalkwater word troebel als er koolstofdioxide bij komt

 

lucht bestaat uit

 

1% overig bestaat vooral uit edelgassen

 

 

 

Ingeademde lucht

Uitgeademde lucht

Zuurstof

veel

Weinig

Waterdamp

Weinig

Veel

tempratuur

Laag

Hoog

koolstofdioxide

weinig

veel

 

Koudbloedig

Deze dieren krijgen het niet warm van bewegen en kunnen zichzelf niet warm houden zij moeten in de zon liggen om het warm te krijgen

 

Warmbloedig

Wij zijn warmbloedig als wij sporten krijgen wij het erg warm dit proces is altijd bezig maar dan minder extreem, omdat ons lichaam dat doet kunnen wij onszelf warm houden

 

 

 

 

 

 

Mondholte

je strottenhoofd word ook wel adamsappel genoemd je kunt hem zelf ook voelen in je strottenhoofd liggen je stembanden

 

in je keel komen 4 wegen samen

1. Je neusholte
2. Je mondholte

Kruispunt

1. Slokdarm
2. Luchtpijp

 

Je slokdarm licht achter in je keel je luchtpijp voorin

 

 

Je hebt 2 kleppen

Huig             die kan je neusholte afsluiten

Strotklepje           die kan je luchtpijp afsluiten

 

inademen door je neus          dan staan alle kleppen open

eten / slikken                    alle 2 de klepjes dicht

 

als je jezelf verslikt dan komt dat omdat je 2 klepjes niet goed sluiten als je eet of drinkt dat kan komen omdat je lacht of schrikt

 

als dat gebeurd komt er eten in je luchtpijp en/of neusholte je gaat dan hoesten om je luchtpijp weer vrij te maken

 

 

 

 

 

 

 

longen

je luchtpijp is een soort buis maar een buis zou kunnen inzakken en dicht vallen om dat te voorkomen zitten er kraakbeenringen omheen die lijken een beetje op hoefijzers

 

aan het einde van je luchtpijp zitten 2 bronchiën die hebben ook kraakbeenringen

je bronchiën  vertakken zich als een soort boom aan het einde van de ‘’takjes’’ zitten longblaasjes

 

longblaasjes

dat lijkt ook een bloemkool een bloemkool heeft stronkjes en aan het einde van die stronkjes zitten bolletjes dat is bij een bronchie ook

 

om die longblaasjes heen zitten longhaarvaten dat zijn bloedvaten die nemen zuurstof mee uit de longblaasjes en geven koolstofdioxide terug aan de longblaasjes die het vervolgens weer terug sturen naar je mond / neus om het uit te ademen

 

snel lucht uitwisselen

het wissen van zuurstofrijk en –arm bloed moet snel gebeuren

b.v als je aan het rennen bent

dat kan zo snel omdat :

1. Je longblaasjes samen een groot oppervlakte hebben
2. De want tussen het bloed en de lucht zo dus is dat de zuurstof gewoon kan oversteken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Neusholte

het is gezonder om door je neus in te ademen dan door je mond dat komt omdat je à

 

neusslijmvlies   maakt binnenkomende lucht vochtig

neusharen      grote stof delen tegen houden

trilhaarcellen   kleineren stof deeltjes tegen houden

neus                   de lucht warm maakt zodat je geen kou vat

reukzintuig     giftige gassen kan ruiken en je waarschuwen

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

neusslijmvlies bevat slijm producerende cellen

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

trilhaarcellen liggen achter in je neus, neusharen voor in je neus die kun je zelf zien

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

de lucht word warm omdat je bloedvaten tegen je neusslijmvlies liggen en je bloed is 37*c

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

je kunt op 2 manieren ademen door je - buikholte en borstholte

 

afb. 31+32