Samenvatting Biologie H5
- 1.
Zintuigen in je ogen sturen informatie naar de hersenen. In je hersenen word je je van het beeld bewust.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit; de grote hersenen, de kleine hersenen, hersenstam en de ruggenmerg. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen. Ook regelt het de werking van spieren en klieren.
Lichtstralen en geuren zijn voorbeelden van prikkels. Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Onder invloed van prikkels ontstaan zintuigcellen impulsen. Impulsen zijn elektrische signalen die door zenuwen worden voortgeleid. De impulsen die in zintuigcellen ontstaan, worden door zenuwen naar je hersenen geleid. Je hersenen verwerken de impulsen en reageren door nieuwe impulsen af te geven.
- 2.
Het versturen van impulsen in het zenuwstelsel gaat via zenuwcellen. Het zenuwstelsel bevat miljoenen van de zenuwcellen. Elke zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers. In het cellichaam bevindt zich de celkern. Door uitlopers worden de impulsen voortgeleid,
Drie typen zenuwcellen;
- Gevoelszenuwcellen
- Bewegingszenuwcellen
- Schakelcellen
Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen vlakbij het centrale zenuwstelsel. Een gevoelszenuwcel heeft 1 lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. De andere uitlopers geleiden impulsen van het cellichaam naar het centrale zenuwstelsel.
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. De cellichamen van bewegingszenuwcellen liggen in het centrale zenuwstelsel. Een bewegingszenuwcel heeft 1 lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt
Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze verbinden elkaar onderling, maar ook de uitlopers van gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen. Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel. Afb. 7 in HB
In werkelijkheid wordt nooit 1 impuls via 1 uitloper naar het centrale zenuwstelsel of naar een spier of klier geleid. Impulsen worden via duizenden uitlopers tegelijk voortgeleid. De uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw { afb 8 HB]. Elke uitloper in een zenuw is omgeven door een dun laagje. Dat laagje isoleert bindweefsel. Het bindweefsel is een stevige laag die zorgt voor bescherming van de zenuw.
Een gevoelszenuw bevat alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen. Voorbeelden hiervan zijn de oogzenuwen. De zenuwen geleiden impulsen van de zintuigcellen in je ogen naar je hersenen.
Een bewegingszenuw bevat alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen.
Een gemengde zenuw bevat uitlopers van gevoelszenuwcellen en uitlopers van bewegingszenuwcellen.
De meeste zenuwen in je lichaam zijn gemengde zenuwen. De zenuwen die impulsen geleiden van en naar je romp en je ledematen komen bij het ruggenmerg aan. De zenuwen die impulsen geleiden naar je hoofd en hals komen bij de hersenstam aan [ afb 9 HB]. Uitlopers en dus ook zenuwen kunnen heel lang zijn. De impulsen leggen dan een grote afstand af door de zenuwen.
- 3.
De wervels beschermen een belangrijk deel van het zenuwstelsel: Het ruggenmerg. Veel zenuwen zijn door het ruggenmerg met de hersenen verbonden. Het ruggenmerg ligt in het wervelkanaal: een opening in de wervels [ afb 10]. Het ruggenmerg begint bij de hersenstam en eindigt bij de lendenwervels onderaan de rug. Tussen 2 wervels komt steeds aan elke kant een zenuw uit het ruggenmerg.
Afb 12. In het midden ligt de grijze stof, met de cellichamen van schakelcellen en van bewegingszenuwcellen. Aan de buitenzijde vind je de witte stof. Hierin liggen veel uitlopers geleiden impulsen van en naar de hersenen, dus omlaag en omhoog. De witte kleur wordt veroorzaakt door de isolerende laagjes die om de uitlopers heen liggen.
Vlak bij het ruggenmerg splitsen de gemengde zenuwen zich in gevoelszenuwen en bewegingszenuwen. De bewegingszenuwen komen het ruggenmerg binnen aan de buikzijde. De gevoelszenuwen komen het ruggenmerg binnen aan de rugzijde. De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen bij elkaar in verdikkingen. De verdikkingen heten zenuwknopen.
De cellichamen van de gevoelszenuwcellen zijn door uitlopers verbonden met de cellichamen van schakelcellen in de grijze stof [ afb 13]. De schakelcellen zijn door uitlopers verbonden met de cellichamen van beweging cellen verlaten het ruggenmerg aan de buikzijde in bewegingszenuwen in de grijze stof. Andere uitlopers van de schakelcellen lopen door de witte stof van en naar de hersenen. Uitlopers van bewegingszenuwcellen verlaten het ruggenmerg aan de buikzijde in bewegingszenuwen. De bewegingszenuwen komen uit in de gemengde zenuwen
- 4
De hersenstam ligt in het verlengde van het ruggenmerg. De hersenstam geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen, en omgekeerd. Daarnaast geleidt de hersenstam impulsen die afkomstig zijn van zintuigen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen. Ook geleidt de hersenstam impulsen die afkomstig zijn van de grote en kleine hersenen naar de spieren en klieren in de hoofd en hals. Naast het geleiden van impulsen stuurt de hersenstam ook belangrijke levensfuncties aan bijv. hartslag, ademhaling
De grote en kleine hersenen bestaan uit twee helften, een linkerhelft en een rechterhelft. Vooral de grote hersenen zijn sterk geplooid. In het hersenschors [ buitenste gedeelte] van de grote en kleine hersenen ligt in de grijze stof. Hierin liggen cellichamen van de schakelcellen van de hersenen. In het binnenste gedeelte ligt de witte stof. Hierin liggen de uitlopers van schakelcellen
In de grote hersenen komen zeer veel impulsen aan die afkomstig zijn vanaf zintuigen. Pas als deze impulsen in de grote hersenen zijn verwerkt, word je je bewust van een prikkel. De plaats waar impulsen in de grote hersenen aankomen en worden verwerkt, bepaalt welke waarneming je doet. In de grote hersenen liggen de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar: de hersencentra. Deze worden onderverdeeld in gevoelscentra en bewegingscentra. Gevoelscentra ontvangen informatie van zintuigen. Bewegingscentra sturen spieren en klieren aan. Voor elk lichaamsdeel is er in elke hersenhelft een centrum voor bewegen en voelen
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden