Hoofdstuk 29. Overige kostensoorten
Paragraaf 1. Afschrijven
Duurzame productiemiddelen zijn activa die meer dan één productieproces meegaan bv gebouwen en machines, hierop doen we afschrijvingen ivm waardevermindering.
Aanschafprijs van een duurzaam productiemiddel wordt afgeschreven. Afschrijven is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering door gebruik / verstrijk van tijd van duurzame productiemiddelen. Is een verlies / kostenpost op de winst-verliesrekening.
Technische levensduur = de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren. De economische levensduur is de periode waarin het economisch verstandig is om het product te gebruiken ivm onderhoudskosten en reparaties. De restwaarde is de geschatte opbrengst bij verkoop aan het eind van de levensduur.
Paragraaf 2. Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs
Afschrijving per periode = (A-R)/N
A = aanschafprijs
R = restwaarde
N = perioden
De boekwaarde = de waarde waarvoor een duurzaam productiemiddel op de balans staat.
Paragraaf 3. Overige kosten van duurzame productiemiddelen
Soms zitten er interestkosten op duurzame productiemiddelen bijvoorbeeld op de huur van een gebouw.
Interestberekening over gemiddeld geïnvesteerd vermogen: x% x (A+R)/2
Complementaire kosten zijn alle kosten die samenhangen met het duurzaam productiemiddel behalve afschrijvingen en interest, bijvoorbeeld: onderhoud, reparatie, energie
29.4 personeelskosten, arbeidsuurtarief en factureertarief
Personeelskosten bestaan uit:
- Brutoloon en salaris
- Wettelijke sociale lasten bv werknemersverzekeringen, bijdrage zorgverzekering en vakantiegeld
- Vrijwillige sociale lasten bv reiskostenvergoeding en voedsel
- Pensioenpremies werkgeversdeel
Arbeidsuurtarief = personeelskosten omgerekend in een tarief per uur
Factuurtarief = arbeidsuurtarief verhoogd met een opslag voor alle niet gefactureerde kosten en winstopslag bijvoorbeeld voorrijkosten of kosten voor gebruikmaken gereedschappen
29.5 overige kosten
- Interestkosten bijvoorbeeld korting voor contant, interest over rekening-courantkrediet
- Kosten van grond, bijvoorbeeld gebouw of parkeerterrein. Denk aan interestkosten, eventuele waardevermindering bij bijvoorbeeld schade aan riolering of hekwerk, belastingen ivm gebruik maken grond
- Kosten van diensten van derden, bijvoorbeeld schoonmaakbedrijf, advocaat of transportbedrijf
- Kosten van belastingen bijvoorbeeld onroerendezaakbelasting, motorrijtuigbelasting of assurantiebelasting
- Overige kosten bv marketingkosten
29.6 transferpricing
Shared service center = onderdeel van een organisatie dat alleen diensten verleent aan andere bedrijfsonderdelen
Transfer price = de interne verrekenprijs, de prijs die de ene afdeling in rekening brengt aan de andere afdeling voor het verlenen van deze diensten. Transferpricing = het bepalen van de interne prijs:
- Markt gebaseerde transfer price = de prijs word gebaseerd op de prijs die een normale klant zou moeten betalen
- Kosten gebaseerde transfer price = de transfer price word gebaseerd op de kosten om het product te maken of leveren
- Onderhandelende transfer price = onderhandelt met meerdere bedrijven en het eigen bedrijfsonderdeel
At arm’s length = de transfer prijs is een zakelijke prijs, meestal een marktprijs
Hoofdstuk 30. Begrote en werkelijke winst
Paragraaf 1. Omzetbelasting
Berekenen omzetbelasting over de verkoopprijs: :1,21 of x1,21
De toegevoegde waarde is de waarde die een bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Als een bedrijf iets inkoopt en daarna doorverkoopt bereken je de omzetbelasting alleen over de toegevoegde waarde. Toegevoegde waarde is verkoopprijs – inkoopprijs
De vooraftrek is de aan de onderneming in rekening gebrachte omzetbelasting, oftewel wat de leverancier al betaald heeft aan omzetbelasting.
Paragraaf 2. Verkoopprijs
Verkoopprijs berekenen: inkoopprijs (exclusief omzetbelasting) + winstopslag
Verschil verkoopprijs en inkoopprijs is de brutowinst, gebruikt om bedrijfskosten terug te verdienen. Brutowinst = brutomarge = dekkingsbijdrage
Let op:
Winstopslag 150% van de inkoopprijs: verkoopprijs = inkoopprijs + 1,5 x inkoopprijs
Winstopslag 60% van de verkoopprijs: verkoopprijs = inkoopprijs + inkoopprijs : 0,4 x 0,6
Paragraaf 3. Begrote winst
Voorcalculatorische winst = de vooraf berekende winst. Nacalculatorische winst = na afloop van de periode werkelijke winst. Door deze twee met elkaar te vergelijken kun je de verschillen opsporen en iets aan de oorzaken te doen.
Omzet: afzet x verkoopprijs
Brutowinst: omzet – inkoopprijs
Winst: brutowinst – overige kosten
Totale brutowinst = totale brutomarge = verkoopresultaat
Kosten naast de inkoopprijs = bedrijfskosten
Financieringsresultaat = interestopbrengsten – interestkosten
Interestopbrengsten zijn opbrengsten van beleggingen bij cassooverschot, dit hoort niet bij de omzet. Interestkosten zijn kosten van leningen. Nooit de interestopbrengsten bij de omzet optellen, omzet is alleen van klanten ontvangen. In het financieringsresultaat staat hoe erg je afhankelijk ben van externe effecten, meestal hoog bij jonge bedrijven.
Paragraaf 4. Werkelijke winst
De werkelijke winst = nacalculatorische winst bereken je hetzelfde als de begrote winst maar dan met werkelijke cijfers ipv schattingen.
Paragraaf 5. Verschillenanalyse
Verschillenanalyse is een vergelijking tussen de nacalculatorische winst en Voorcalculatorische winst, hierin probeer je de oorzaken te achterhalen waardoor een verschil is ontstaan.
Hoofdstuk 31 break-evenanalyse
Paragraaf 1. Variabele en constante kosten
De break-evenafzet is de afzet waarbij de onderneming winst noch verlies heeft. Totale kosten = totale opbrengsten. De variabele kosten nemen direct toe als de afzet stijgt en nemen af als de afzet daalt, bijvoorbeeld materiaalkosten. De variabele kosten zijn proportioneel als de variabele kosten in dezelfde mate toe- of afnemen als de afzet. Constante kosten veranderen niet onmiddellijk als de afzet stijgt of daalt. Constante kosten = vaste kosten.
Capaciteit is het maximale aantal goederen. Met het toenemen van de productiecapaciteit nemen ook de constante kosten toe.
Bij een prijswijziging bijvoorbeeld van de huur nemen de vaste kosten toe.
Overige variabele kosten = totale variabele kosten – inkoopwaarde van de omzet
Paragraaf 2. Break-evenanalyse
De break-evenafzet is de afzet waarbij geen winst en geen verlies wordt gemaakt. Opbrengsten zijn dan gelijk aan kosten. Break-evenomzet = break-evenafzet x verkoopprijs
Dekkingsbijdrage per product is het verschil tussen de verkoopprijs en variabele kosten per product. Totale dekkingsbijdrage = afzet x (verkoopprijs – variabele kosten per product). Uit de dekkingsbijdrage dekken we de constante kosten, wanneer de totale dekkingsbijdrage lager is dan de constante kosten is er verlies, gelijk is break-even.
3 methodes om break-evenafzet te berekenen:
- Stel de dekkingsbijdrage gelijk aan de constante kosten
- TO = TK
- BEA = C : (p-v), C is totale constante kosten, p is verkoopprijs en v is variabele kosten
Paragraaf 3. Grafieken van de break-evenanalyse
Je kan ook het break-evenpunt berekenen door het snijpunt van de TO en TK lijn.
Hoofdstuk 32. Kosten en resultaten bij dienstverlening
Paragraaf 1. Kostenberekening
Voorcalculatie is een raming/ schatting van de verwachte of begrote kosten. Aan het eind maak je met de werkelijke kosten een nacalculatie. Door een verschillenanalyse kan een ondernemer achterhalen waardoor verschillen zijn ontstaan en dit aanpakken.
De standaardkostprijs is de som van de toegestane of standaardkosten per product. De standaardkosten zijn de kosten die de onderneming noodzakelijkerwijs moet maken als de productie onder normale omstandigheden plaatsvindt.
Kostprijs = totale constante standaardkosten : normale productie + totale variabele standaardkosten : begrote productie
Paragraaf 2. Efficiencyresultaten
Efficiencyresultaat = van een productiemiddel is verbruikt meer/minder dan toegestaan
Prijsresultaat = voor een productiemiddel is betaald meer/minder dan toegestaan
Formule efficiencyresultaat: (sh – wh) x sp
Sh = standaard / toegestane hoeveelheid
Wh = werkelijke hoeveelheid
Sp = standaard / toegestane prijs
Kan ook zonder formule
Paragraaf 3. Prijsresultaten
Formule prijsresultaten (sp – wp) x wh
Sp = standaardprijs
Wp = werkelijke prijs
Wh = werkelijke hoeveelheid
Budget = welk bedrag mag worden besteed aan een bepaalde zaak. Het budgetresultaat is het verschil tussen de toegestane kosten en de werkelijke kosten.
Paragraaf 4. Resultaten op constante kosten
Het bezettingsresultaat geeft aan in welke mate de constante kosten worden gedekt/ terugverdient.
Verwacht bezettingsresultaat: (begrote aantallen – normale aantallen) x (constante kosten : normale aantallen)
Hoofdstuk 33. Absorption costing
Paragraaf 1. Verkoopprijs
Bij absorption costing verwerken we zowel de constante als variabele kosten in de kostprijs. We hebben de verkoopprijs door de kostprijs te verhogen met de gewenste verkoopwinst.
Paragraaf 2. Voorcalculatie
Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat is een schatting van de verwachte of begrote winst, gemaakt voor een bepaalde periode. Te berekenen door het verkoopresultaat te vermeerderen of verminderen met het budgetresultaat. Voordeel: geeft meer informatie en is gelijk een analyse van de samenstelling van het bedrijfsresultaat. Andere berekening: alle verwachte opbrengsten – alle verwachte kosten. Makkelijker maar geeft geen informatie over de samenstelling.
Verkoopresultaat is verschil tussen verkoopprijs (exclusief omzetbelasting) en kostprijs. Verwacht verkoopresultaat = verwachte afzet x (verkoopprijs exclusief omzetbelasting – kostprijs)
Verkoopresultaat + verwacht budgetresultaat is voorcalculatorisch bedrijfsresultaat.
Paragraaf 3. Nacalculatie met werkelijke gegevens
Het gerealiseerd verkoopresultaat: werkelijke afzet x verkoopprijs – werkelijke afzet x kostprijs. Gerealiseerd budgetresultaat: werkelijke afzet x kostprijs – werkelijke kosten van afzet. Gerealiseerd verkoopresultaat + gerealiseerd budgetresultaat = nacalculatorisch bedrijfsresultaat.
Paragraaf 4. Nacalculatorisch budget, analyse en beleid
Nacalculatorisch budget = achteraf bepalen wat de kosten hadden mogen zijn bij de werkelijke productie en afzet. Een budget is een taakstellende begroting, het budget voor de betreffende periode moet aangeven welke productieomvang en afzet gehaald moeten worden en wat de maximale kosten daarbij mogen zijn.
Vast budget = vast bedrag per periode, met constante kosten.
Variabel budget = variabel bedrag per periode, met variabele kosten.
Gemengd budget = combinatie van een vast en variabel budget.
Bij nacalculatorisch kostenbudgettering stellen we achteraf het budget vast met behulp van de gerealiseerde productie en/of afzet en de toegestane kosten.
Bij een verschillenanalyse splitsen we het budgetresultaat uit naar zoveel mogelijk deelresultaten. Een onderneming neemt beleidsbeslissingen op basis van de vergelijking tussen voorcalculatie en nacalculatie.
Paragraaf 5. Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen
Nacalculatorisch bedrijfsresultaat kunnen we op 2 manieren berekenen:
- Gerealiseerd verkoopresultaat plus of min gerealiseerd budgetresultaat
- Gerealiseerde omzet min werkelijke directe en indirecte kosten
Hoofdstuk 34. Direct costing
Paragraaf 1. Dekkingsbijdrage en bedrijfsresultaat
Hiervoor ging het alleen over de integrale kostprijs. Kostprijs volgens variabele kostencalculatie = uitsluitend met de variabele kosten opgenomen. Wat in h33 verkoopresultaat was heet nu dekkingsbijdrage of contributiemarge. Dekkingsbijdrage/ contributiemarge per product = verkoopprijs per product – toegestane variabele kosten per product.
Paragraaf 2. Nacalculatie, analyse en beleid
Bij direct costing kun je ook een verschillenanalyse maken. Voordeel direct costing: is sneller, nauwkeuriger, je kan de kosten toerekenen aan een product.
Paragraaf 3. Hulpmiddel voor keuze
Dekkingsbijdrage is een belangrijk stuurmiddel voor bedrijven.
Paragraaf 4. Verschil absorption costing en direct costing
Bij direct costing verbijzonderen we alleen de variabele kosten naar de verschillende producten. De constante kosten brengen we rechtstreeks ten laste van de winst-en-verliesrekening.
Absorption costing |
Direct costing |
Variabele kosten |
Variabele en constante kosten |
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden