Hoofdstuk 2.1 t/m 2.2

§ 2.1

Hoe is een stad opgebouwd dat vinden we in deze paragraaf uit. Amsterdam was in de 13e eeuw en klein havenstadje aan de Zuiderzee, in de middeleeuwen groeide de stad tot een ommuurde vestiging. Midden in de stad stonden onder anderen het stadhuis en het marktplein: de Dam. In de 17e eeuw werd Amsterdam uitgebreid met een gordel van grachten en er werden prachtige koopmanshuizen gebouwd. In de stad was weinig ruimte en daardoor stond ook alles dicht op elkaar, de straten waren klein, smal en kronkelig en er was weinig groen. Inmiddels zijn de muren weg maar dat deel blijft nog altijd de historische binnenstad. Aan het eind van de 19e eeuw verhuizende veel mensen de stad in die periode werd de intrusie genoemd. Veel fabrieken zochten een plek in de stad en er waren dus ook veel arbeiders voor die mensen werden ook apart huizen gebouwd à arbeiders huisjes. Ze werden als een ring om de binnen stad gelegd en werden daarom de oude woonwijken genoemd. De kwaliteit van de huizen was slecht, meestal zonder waterleiding en riolering. Soms was er maar een kamer waar het hele gezin in zat, at en sliep bovendien waren de huizen tochtig en gehorig. In de 20ste eeuw werd Amsterdam weer verder uitgebreid. De nieuwe wijken werden steeds tegen de andere wijken aangebouwd. De kwaliteit van de huizen werd beter dat kwam omdat de woningwet was in gevoerd (1902) in die wet stond aan welke eisen een huis moest voldoen. Niet te donker, niet te klein, meerdere kamers, er moest een wc zijn, aansluiting tot waterleiding en riolering. Er kwamen ook meer parken en plantsoenen. Rond 1950 was er woning te kort de oplossing werden flats tot 1970 was hier de nadruk op. Na 1970 zijn er vooral een gezin woningen gebouwd. In een stad word niet alleen gewoond maar is er ook veel ruimte nodig voor: het verkeer, werk en recreatie ( alles wat je in je vrije tijd doet ). Verkeerswegen verbinden de verschillende delen van de stad met elkaar.

BB:20

De letterlijke betekenis van topografie is: plaatsbepaling. Een topografische kaart laat zo precies zien hoe het landschap er uit ziet,bijna elk weggetje en huis staat er op. We hebben ook nog plattegronden ze gaan meestal over een groter gebied of over een kleiner gedeelte zoals een klaslokaal.

BB:157

Het oudste deel van de stad heet: binnenstad daar vind je veel monumenten,musea,kerken en oude huizen. Waar alle kantoren en winkels staan heet het stadscentrum je kan het ook de centrale zakenwijk noemen of in het engels : central busniess district (CBD). Om het stadscentrum liggen oude woonwijken.

 §2.2

In grotere steden heb je veel verschillen tussen woonwijken. In deze paragraaf zie je zon groot verschil. We gaan kijken naar de verschillen tussen de Apollobuurt en het Overtoomse veld. De Apollobuurt is in de jaren 20&30 van de 20ste eeuw gebouwd. Er staan veel groten woningen aan brede lanen. Vaak zijn ze opgedeeld in luxe appartementen. Deze wijk heeft ook eengezinswoningen deze woningen hebben als kenmerk dat ze laagbouw zijn. Ongeveer de helft is koopwoningen en de andere helft is huurwoning. Het Overtoomse veld maakt deel uit van de stadsuitbreiding in 1950 toen er woning te kort was. Er werden snel flats gebouwd en op het Overtoomse veld staat er een. Deze flats zijn niet heel erg hoog ze hebben ongeveer 4 woonlagen. Je noemt dit soort huizen hoogbouw. De wonigsdichtheid is het aantal woningen op eenbepaald oppervlak. De mensen die in de Apollobuurt en in het Overtoomse veld wonen zijn heel verschillend. In de Apollobuurt wonen mensen met een hoog inkomen en in het overtoomse veld verdienen ze veel minder. Ook zijn er grote verschillen als je kijkt naar de niet-westerse allochtonen. De Apollobuurt is een van de geliefdste wijken van Amsterdam het tegenover gestelde is bij het Overtoomse veld. Ze vinden de woningen te klein en te gehorig. Ook de woonomgeving geven ze een laagcijfer. De leefbaarheid is daar ook niet goed. (leefbaarheid is= kenmerken: goedewoningen,schone,veilige woonomgeving,goede contact met de medebewoners.

BB:120

Een allochtoon is iemand van wie een of beide ouders in een ander land zijn geboren.  Je bent een autochtoon als je in het land woont waar allebei je ouders zijn geboren. Je kunt een onderscheid maken tussen westerse allochtoonen en niet westerse allochtoonen. In Nederland word er veel onderscheid gemaakt tussen de westerse en niet westerse allochtoonen. In Nederland komen het meest de Turken,Marokkaanen,Surinaamse,Antilliaanse voor.

BB:151

Het aantal mensen die in een huis wonen is de woonbezetting van het huis. Je moet wel rekening houden wat voor soort huis het is. Het aantal woningen per m2 is de woningdichtheid

BB:155

Het apart wonen van bevolkingsgroeppen noem je ruimtelijke segregatie.  Een etnische wijk is een wijk waar vooral mensen uit één bepaalde etnische groep wonen in amerika vind je bijvoorbeeld: joodse, afro-amerikaanse wijken etc.