Hoofdstuk 2.1 en 2.2

Samenvatting §1

4 kenmerken van een Tropisch Regenwoud zijn:

• De koudste maand is >18°.
• Heterogeen bos.
• ± 2000 mm neerslag per jaar.
• Tussen 23,5° NB en 23,5° ZB.

Een heterogeen bos = Vele soorten planten en bomen kriskras door elkaar.

Betekenis heterogeen: Heteros = verschillend, genus = soort.

Oorspronkelijke bewoners: Indianen

Indianen leven van: jacht, visserij en zwerflandbouw

Indianen leggen akkers aan door een stukje bos in brand te steken.

Na twee of drie oogsten is de bodem uitgeput. Dan branden ze een eindje verderop een nieuw stukje bos plat. Dit noem je zwerflandbouw.

Steeds minder indianen doen aan zwerflandbouw. Dat komt, omdat ze steeds meer te maken krijgen met de buitenwereld.

Er zijn wegen aangelegd voor de winning van natuurlijke hulpbronnen.

Dat zijn producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken. Zoals goud,  uranium, rubber, en tropisch hardhout. Tropisch hardhout is ideaal voor tuinmeubelen, kozijnen en deuren, want het rot bijna niet.

Buitenlandse ondernemingen leggen grote akkers aan voor het verbouwen van veevoer (soja)

Basisboek:

Zonnestralen

Schuine zonnestralen geven minder warmte af omdat ze een groter oppervlak moeten verwarmen en tegen meer wolken en stofdeeltjes te botsten.

(Ze moeten een langere weg afleggen)

3 vormen van neerslag: regen, hagel en sneeuw

Neerslag ontstaat zo:

Lucht die opstijgt, koelt af. Koude lucht kan minder water bevatten dan warme. Door het opstijgen van lucht kan er dus neerslag ontstaan.

Droogte ontstaat zo:

Lucht die daalt, warmt op. Warme lucht kan meer water bevatten dan koude. De bewolking lost op, de zon gaat schijnen en het is droog.

Stijgingsregen ontstaat zo:

Door de warmte stijgt de lucht en koelt af. Doordat er heel veel lucht opstijgt en afkoelt, regent het veel in de streken rond de evenaar.

(De lucht blijft niet stijgen, op grote hoogte stroomt de lucht in noordelijke en zuidelijke richting weg. In gebieden tussen de 20 en 40 graden NB en ZB daalt hij. Dalende lucht wordt warmer, waardoor het droog blijft.

Samenvatting §2

Langs de kusten van Alaska, Noord-Canada en Groenland wonen de Inuit.

Ze leven van visvangst en jacht. Eskimo’s is een scheldwoord voor rauwvleeseters.

Inuit betekent mensen of volk. In het Noorden van Canada hebben de Inuit een eigen regering

in Nunavut. Dat betekent ons land in het Inuktitut (de taal van de Inuit)

Nunavut is ruim zestig keer zo groot als Nederland.

Er wonen maar 28.000 mensen. De bevolkingsdichtheid is laag.

De toendra

In de toendra zijn de winters lang. De bodem is ongeveer negen maanden bevroren en met sneeuw bedekt. Iets dieper in de grond blijft de vorst het hele jaar zitten. Dat noem je permafrost. Het dooiwater verdampt in de zomer nauwelijks, en het water kan niet weglopen door het permafrost. Daardoor is de toendra in de zomer heel moerassig.

Sneeuw dat altijd blijft liggen heet Eeuwige Sneeuw. Die laag wordt steeds dikker op sommige plaatsen en wordt dan samengeperst tot een dikke laag landijs.
Ook de zee is vaak bevroren, dat noem je zeeijs of pakijs. In de zomer breekt het ijs af en dat noem je Drijfijs.

Beschrijven: Wat zijn toendra’s?

Boomloze vlakten in koude gebieden.

Kenmerken:  1. Plantengroei:  Toendra (grassen, mossen, en hier en daar een struik)

                        2. Bodem: Permafrost

                        3. Winters: Lang

Bij toendra  is het eens in het jaar boven de 0°, bij eeuwige sneeuw niet.

Bij toendra is de bodem ongeveer negen maanden keihard bevroren en met sneeuw bedekt.

Leer de aantekeningen van het A en E klimaat!!