Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1.10 t/m 1.13

Beoordeling 3.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 337 woorden
  • 11 december 2014
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§10 Voedselzekerheid en voedselproductie

Voedselzekerheid > als er in een land altijd voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is

Kwantitatieve honger > te weinig voedsel

Kwalitatieve honger > genoeg eten maar met een tekort aan mineralen en vitaminen

Percentage hongerlijders neemt af, absoluut neemt toe

Hongergebieden hebben vaak een lage draagkracht of carrying capacity (max. bevolkingsdichtheid)

Bodemdegradatie > de bodem kan minder voedsel opleveren

Productiviteit per hectare laag in arme gebieden

Ontwikkelingen die bijdragen aan de toenemende voedselproductie:

  1. Groene revolutie (veevoer, kunstmest, insecticiden, pesticiden, etc.)
  2. Genetische revolutie (genetisch manipuleren van planten bijv.)

 

 §11 Voedselzekerheid en maatschappelijke factoren

Sociaal-economische stratificatie > binnen een bevolking zijn er rijken, armen en mensen die ertussenin zitten

Grondbezit verhoudingen > weinig mensen bezitten hele grote stukken grond

Waardoor armen arm blijven:

  • Afhankelijk van rijken
  • Als ze grond pachten moeten ze daar heel veel voor betalen
  • Handelaren betalen veel te weinig voor waar
  • Corrupte ambtenaren

Grootfamilie > vaak op het platteland

Hongerlanden vaak politiek instabiel: regeringen wisselen elkaar snel afTerritoriale conflicten

Geld dat naar arme landen word gestuurd word vaak niet op een ‘’goede’’ manier besteed. Betere prioriteiten zouden de honger al terugdringen.

 

§12 Globalisering

Internationale handel in voedsel

Voedselprijzen gaan omhoog:

  • Groeiende wereldbevolking
  • Stijgende olieprijzen
  • Deel van voedsel wordt omgezet in biobrandstoffen

World Trade Organisation (WTO) wil een vrijere import en export > vaak in het voordeel van de sterken

Dumping > rijke landen hebben voedsel over en verkopen dit op de wereldmarkt voor een lage prijs.

Dumping wordt door de beboet (verstoort de concurrentieverhoudingen)

§13 Voedselzekerheid en ontwikkelingshulp

Donoren:

  • Bilaterale hulp (Hulp van de ene overheid naar een andere)
  • Internationale organisaties (EU, VN, Wereldbank, etc.)
  • Ngo’s (Niet-gouvernementele organisaties)

Hulp:

  • Noodhulp (levensbedreigende situaties oplossen zoals hongersnood)
  • Projecthulp (Langer durende hulp)
  • Programmahulp (geld aan een ontwikkelingslanden die heel arm zijn en een goede regering hebben)

1 Donoren profiteren vaak van ontwikkelingshulp (gebonden hulp) Donor bepaalt wat er met het geld gaat gebeuren

2 Incoherent (beleid waarbij de doelstellingen van de verschillende ministeries elkaar tegenwerken)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.