§10 Voedselzekerheid en voedselproductie
Voedselzekerheid > als er in een land altijd voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is
Kwantitatieve honger > te weinig voedsel
Kwalitatieve honger > genoeg eten maar met een tekort aan mineralen en vitaminen
Percentage hongerlijders neemt af, absoluut neemt toe
Hongergebieden hebben vaak een lage draagkracht of carrying capacity (max. bevolkingsdichtheid)
Bodemdegradatie > de bodem kan minder voedsel opleveren
Productiviteit per hectare laag in arme gebieden
Ontwikkelingen die bijdragen aan de toenemende voedselproductie:
- Groene revolutie (veevoer, kunstmest, insecticiden, pesticiden, etc.)
- Genetische revolutie (genetisch manipuleren van planten bijv.)
§11 Voedselzekerheid en maatschappelijke factoren
Sociaal-economische stratificatie > binnen een bevolking zijn er rijken, armen en mensen die ertussenin zitten
Grondbezit verhoudingen > weinig mensen bezitten hele grote stukken grond
Waardoor armen arm blijven:
- Afhankelijk van rijken
- Als ze grond pachten moeten ze daar heel veel voor betalen
- Handelaren betalen veel te weinig voor waar
- Corrupte ambtenaren
Grootfamilie > vaak op het platteland
Hongerlanden vaak politiek instabiel: regeringen wisselen elkaar snel afTerritoriale conflicten
Geld dat naar arme landen word gestuurd word vaak niet op een ‘’goede’’ manier besteed. Betere prioriteiten zouden de honger al terugdringen.
§12 Globalisering
Internationale handel in voedsel
Voedselprijzen gaan omhoog:
- Groeiende wereldbevolking
- Stijgende olieprijzen
- Deel van voedsel wordt omgezet in biobrandstoffen
World Trade Organisation (WTO) wil een vrijere import en export > vaak in het voordeel van de sterken
Dumping > rijke landen hebben voedsel over en verkopen dit op de wereldmarkt voor een lage prijs.
Dumping wordt door de beboet (verstoort de concurrentieverhoudingen)
§13 Voedselzekerheid en ontwikkelingshulp
Donoren:
- Bilaterale hulp (Hulp van de ene overheid naar een andere)
- Internationale organisaties (EU, VN, Wereldbank, etc.)
- Ngo’s (Niet-gouvernementele organisaties)
Hulp:
- Noodhulp (levensbedreigende situaties oplossen zoals hongersnood)
- Projecthulp (Langer durende hulp)
- Programmahulp (geld aan een ontwikkelingslanden die heel arm zijn en een goede regering hebben)
1 Donoren profiteren vaak van ontwikkelingshulp (gebonden hulp) Donor bepaalt wat er met het geld gaat gebeuren
2 Incoherent (beleid waarbij de doelstellingen van de verschillende ministeries elkaar tegenwerken)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden