Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 851 woorden
  • 10 december 2014
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer7
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!

§2 Voedselkringloop

  1. Fotosynthese - ontstaan nieuw organisch materiaal

  2. Vorming organisch afval ex. gevallen bladeren

  3. Afval wordt geheel of gedeeltelijk afgebroken

    • geheel: gassen en voedingstoffen ontstaan die meteen opgenomen worden door planten of weggespoeld

    • gedeeltelijk: humus ontstaat

  1. Verwering - voedingsstoffen komen vrij

  2. Neerslag en grondwater - uitspoeling voedingsstoffen

Bodem: Het gedeelte van de grond waarin planten zich wortelen

Humus: Stof die voedingsstoffen vasthoudt en water aan zich bindt

Mineralisatie: Het proces waarbij plantenmateriaal wordt afgebroken

Uitspoeling: Bodemvormend proces waarbij regenwater dat door de grond stroomt voedingsstoffen meeneemt en wegspoelt.

In tropische regenwouden verloopt deze kringloop veel sneller. Dit komt door de hoge temperatuur, hoge vochtigheid en het continue groeiseizoen. Hier zit geen humus in de bodem, daardoor is deze rood van kleur.

In het naaldwoud verloopt deze kringloop langzamer. Door de koude temperatuur, lage verdamping en het korte groeiseizoen ontstaat er een dikke laag organisch afval. Er is weinig humus en veel uitspoeling. De bodem is grijskleurig.

Geofactoren: De onderdelen van een landschap die op elkaar inwerken en samen de processen aan en het uiterlijk van het aardoppervlak bepalen

§3Bodem en begroeiing

Bomen

Op aarde bestaan verschillende landschapszones. Bomen groeien alleen in de tropische zone (tropisch regenwoud), gematigde zone (loofwoud) en boreale zone (naaldwoud). Hoe groter het neerslagoverschot, hoe meer uitspoeling.

Neerslagoverschot: De hoeveelheid neerslag die overblijft wanneer er meer neerslag valt dan verdampt

Andere begroeiing

  1. Wanneer op gematigde breedte het neerslagoverschot vrijwel nul is, verandert de begroeiing van bos in grassteppe. De bovengrond bevat veel humus.

  2. Op hoge breedte groeien alleen grassen, mossen en heide. De bovengrond bestaat hier uit veen.

  3. Op lage breedte komen gebieden voor met een neerslagtekort. Hier groeit vrijwel niks. De bodem bestaat grotendeels uit zout, kalk of gips.

Effect van landbouw op de bodem

  1. De voedselkringloop wordt doorbroken. Om de grond vruchtbaar te houden is mest nodig.

  2. Van diversiteit naar monocultuur. Hierdoor wordt het systeem kwetsbaar en worden planten vatbaarder voor ziektes.

Monocultuur: Vorm van landbouw waarbij grote oppervlakten worden aangeplant met één gewas

Chemische vruchtbaarheid: De vruchtbaarheid die bepaald wordt door de hoeveelheid voedingsstoffen in een bodem.

Fysische vruchtbaarheid: De vruchtbaarheid die bepaald wordt door de hoeveelheid water en lucht in de bodem en de doordringbaarheid van de grond (korrelgrootte)

§ 4 Landschapszones

De tropische zone wordt gekenmerkt door een hoge temperatuur het hele jaar door en een grote hoeveelheid neerslag. De grond hier is ongeschikt voor landbouw, dus vindt er zwerflandbouw plaats.

Zwerflandbouw: Landbouwsysteem waarbij boeren om de paar jaar een ander stuk grond gebruiken

De aride zone wordt onderscheiden op basis van droogte, namelijk minder dan 250 mm neerslag per jaar. Hier bevinden zich wadi’s: rivierbeddingen die het grootste deel van het jaar droogstaan. Men maakt er gebruik van sedentaire akkerbouw en nomadische veeteelt.

Sedentaire akkerbouw: Akkerbouw waarbij de boeren een vaste woonplaats hebben

Nomadische veeteelt: Veeteelt waarbij de boeren geen vaste woonplaats hebben

De gematigde zone is een zone op gematigde breedte waarin de temperatuurverschillen tussen zomer en winter niet al te groot zijn. Hier vindt men loofwoud en grassteppe en zijn de omstandigheden voor landbouw het gunstigst.

De boreale zone is koud, maar hier groeien wel nog naaldbomen. Deze zone valt grotendeels samen met het landklimaat. In de polaire zone is het zelfs te koud voor naaldbomen, het groeiseizoen is er te kort. In beide zones is er in sommige gebieden sprake van permafrost: een geheel of gedeeltelijk bevroren bodem.

§ 5 Landdegradatie

Landdegradatie is de collectieve benaming voor alle processen aan het aardoppervlak waardoor grond minder goed bruikbaar is voor de landbouw.

Een vorm van landdegradatie is bodemerosie: het wegwaaien of wegspoelen van de vruchtbare, humusrijke bovenlaag. Bodemerosie kan ontstaan door verschillende factoren maar vooral door:

  1. De grond is onbedekt na de oogst en dus kwetsbaar.

  2. De bodem is niet geheel bedekt door de monocultuur.

Een andere vorm van landdegradatie is verzilting: de grond wordt steeds zouter. Dit wordt versterkt door de capillaire werking van de grond.

Capillaire werking: De wateropzuigende werking van kleine openingen tussen gronddeeltjes.

§ 6 Verwoestijning

Verwoestijning of desertificatie is het proces waarbij land dat ooit begroeid was onbegroeid raakt en waarbij vervolgens het bovenste deel van de bodem wegspoelt of wegwaait. Dit gebeurt in klimaten die grenzen aan echte woestijnen zoals bv. de steppe. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de hoge neerslagvariabiliteit.

Het bekendste gebied waar verwoestijning een rol speelt is de Sahel. Hier wordt de verwoestijning vooral veroorzaakt door:

  1. De grote akkers lagen het merendeel van het jaar braak.

  2. De weidegronden van de nomaden waren sterk verkleind > overbegrazing

  3. Bomen die belangrijk waren voor de bodem verdwenen door tekort aan brandhout.

§ 7 Natuur- en milieurampen

De invloed van de mens heeft vaak nadelen voor het landschap bv. intensivering van de landbouw of het versterkt broeikaseffect.

Er is een onderscheid tussen milieurampen en natuurrampen. Milieurampen worden veroorzaakt door milieuproblemen zoals vervuiling, verontreiniging en aantasting van het milieu. Natuurrampen zijn het gevolg van natuurverschijnselen. Maar bij heel veel rampen gaat het om natuurlijke processen die versterkt worden door de mens.

Vaak is er een probleem met de risicoperceptie: de manier waarop bewoners van gebieden met natuurrampen de gevaren ervaren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.