Hoofdstuk 1, landschappen, paragraaf 1

Bij het openbreken van het supercontinent Pangea zijn er aardplaten ontstaan. Toen is de Indische plaat richting het noorden gegaan. Bij de botsing van de Indische en de Euraziatische plaat is de Indische plaat onder de Euraziatische plaat gedoken. Er ontstond vulkanisme. Toen India daarna tegen Azië botste ontstond de Himalaya.

In de Himalaya vind je verschillende stenen. Zoals stenen met fossielen van dieren die op de bodem van de zee leefden. Die stenen komen daar omdat voor de botsing er nog een oceaan lag tussen India en Azië en daar rivieren in uitliepen die zand en klei meenamen. Dat kwam toen om de bodem van de oceaan terecht. Tijdens de botsing is dat samengeperst tot gesteente en omhoog geduwd. De oceaanbodem is dus onderdeel van het plooiingsgebergte de Himalaya.

Ook zijn er in de Himalaya plaatsen waar vloeibaar materiaal van onder de aardkorst, magma, omhoog is geduwd. Het magma stolt onder de grond en er ontstaat Dat gesteente is willekeurig gevlekt. Het heet graniet. Door wegslijten van gesteente erboven komt het aan de oppervlakte te liggen.

De Himalaya wordt ook heel langzaam afgebroken. Uiteindelijk slijt het af tot een vlakte. De Himalaya is een Grote bergen met hoge en scherpe toppen geven dus aan dat de slijtage nog volop bezig is. De Schotse Hooglanden hebben niet zulke hoge en scherpe toppen. Ooit was dit ook een hooggebergte, maar het meeste is weggesleten. Dit gebergte behoort tot het middelgebergte. Aan de randen kom je zelfs in het heuvelland terecht. Je kunt de slijtage het beste zien aan de afgeronde vorm van de toppen. Hier is heel veel tijd voor nodig geweest, daarom is dit gebergte veel ouder dan de Himalaya.

Himalaya: Jong gebergte                      Schotse Hooglanden: Oud gebergte

Fossielen:  Versteend overblijfsel/afdruk van plant of dier

Plooiingsgebergte:  Gebergte waarbij het gesteente in plooien is geduwd

Magma:  Vloeibaar gesteente onder de grond

Stollingsgesteente:  Gesteente wat ontstaat wanneer magma stolt

Graniet:  Stollingsgesteente met vlekjes als kenmerk 

Hooggebergte:  Gebied met een hoogte van 1500 meter of meer boven zeeniveau

Middelgebergte:  Gebied met een hoogteligging tussen de 500 en 1500

Heuvelland:  Gebied met een hoogte tussen de 200 en 500 meter

Jong gebergte:  Een gebergte met veel reliëf en hoge toppen

Oud gebergte:  Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen