Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Aardrijkskunde: conflicten

Beoordeling 8.3
Foto van Jill
  • Samenvatting door Jill
  • 3e klas havo | 581 woorden
  • 31 januari 2022
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Aardrijkskunde, Samenvatting conflicten:

Soorten conflicten: Er zijn internationale en binnenlandse conflicten (of burgeroorlogen). Door buitenlandse bemoeienis ontstaan geïnternationaliseerde conflicten. Vooral in de sub-Sahara in Afrika, Zuidoost-Azië en de islamitische wereld zijn gewapende conflicten. Mensen met een gezamenlijke cultuur en afkomst die in een bepaald territorium wonen, vormen een volk. Meestal wonen er meerdere volkeren in één staat. Een staat heeft een grens en daarbinnen bestaat zelfbeschikking over wetten en regels. Als volken binnen een staat ongelijkwaardig zijn, ontstaan er conflicten. Dan kan een volk zich in het uiterste geval afscheiden. Dit noem je separatisme.

Oorzaken van verschillende conflicten:

Economisch:  De verdeling van de opbrengsten van de natuurlijke hulpbronnen is vaak zo dat de bewoners alleen maar nadelen van de winning ondervinden. Veel grondstoffen leiden tot grote kans op conflicten.

Cultureel:  Verschillen in religie of cultuur vormen vaak de basis voor achterstelling en onderdrukking.

Demografisch: Opstandige jongeren zijn vaak te wijten aan werkloosheid en armoede, vooral bij een jeugd bult in de leeftijdsopbouw van een land.

Bestuurlijk: Een dictatuur leidt tot opstanden. Het tegenovergestelde, een fragile state leidt tot corruptie, misdaad en economische chaos. Landen die hun inwoners de ‘gouden regels’ van vrijheid en bescherming bieden, kennen veel vaker vrede.

Begrippenlijst:

Asielzoeker = Vluchteling die in het land waar hij zijn toevlucht heeft gezocht, een aanvraag tot verblijf heeft ingediend. 

Autoritair regime = De macht in een land ligt bij één persoon of een kleine groep. Ook wel een dictatuur genoemd. 

Burgeroorlog = Conflict tussen bevolkingsgroepen binnen de grenzen van een land. 

Conflictmineraal = Kostbaar, zeldzaam mineraal waardoor mensen oorlogen willen voeren of waarmee ze oorlogen financieren. Voorbeelden zijn “oorlogsgoud” en “bloeddiamanten”. 

Democratie = Politieksysteem waar burgers stemrecht hebben. 

Demografie = Dat wat te maken heeft met de samenstelling van de bevolking. 

Exclusieve Economische Zone (EEZ) = Zee en bodem tot maximaal 200 zeemijl (370 kilometer) uit de kust van een land. 

Fragile state (“breekbare staat”) = Een zwakke, kwetsbare staat waar de overheid vrijwel geen controle heeft. 

Genocide = Vernietiging van een volk, een ras of een groep mensen, of een poging daartoe. 

Gewapend conflict = Een aanhoudende strijd waarbij in een jaar in totaal minstens 25 doden vallen.

Inheemse volkeren = Volkeren met traditionele bestaanswijze en een sterke binding met hun grondgebied. 

Intern conflict = zie burgeroorlog. 

Internationaal conflict = Conflict dat zich tussen twee of meer staten afspeelt. 

Jeugd Bult = Een grote groep jonge mensen in de bevolking. 

Kritisch mineraal = Mineraal dat onmisbaar is voor de productie van hightech artikelen (zoals smartphones) en duurzame energievoorzieningen (zoals zonnecellen en windmolens). 

Nationalisme = Een politieke stroming die zegt dat een land bestaansrecht heeft omdat de mensen die er wonen een geschiedenis en een identiteit delen. Het streven van een volk naar onafhankelijkheid en een eigen staat is ook nationalistisch. 

Natuurlijke hulpbronnen = Rijkdommen die van nature voorkomen in of op de aarde. 

Paradox van de overvloed = Een paradox is iets wat met zichzelf in tegenspraak is. Van de paradox van de overvloed is sprake wanneer een land veel natuurlijke hulpbronnen heeft en juist daardoor armer wordt, of schade lijdt. 

Regionaal conflict = Conflict dat begint als een intern conflict of een burgeroorlog, maar zich uitbreidt tot voorbij de landsgrenzen. 

Regionalisme = Een volk houdt, binnen een staat, sterk vast aan de eigen geschiedenis en cultuur. 

Separatisme = De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden. Staat = Gebied met eromheen een internationaal erkende grens (land). Binnen een staat gelden wetten en regels. 

Territorium = Het woongebied van een volk. 

Volk = Groep mensen die zich bij elkaar voelen horen door taal, geloof of doordat ze een gemeenschappelijke geschiedenis hebben.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Jill