NaSk Thema 1: Scheidingsmethodes

Beoordeling 8.8
Foto van Jill
  • Samenvatting door Jill
  • 3e klas havo | 693 woorden
  • 25 januari 2022
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 8.8
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

NaSk:

Thema 1: Scheidingsmethodes:

Soorten scheidingsmiddelen + waar gebruik je ze voor:

Bezinken/afschenken: Wordt gebruikt voor mengsels die niet goed in elkaar oplossen (gebrek aan oplosbaarheid) en het gegeven dat één van de stoffen naar de bodem zakt (verschil in dichtheid). Dit kan dus gedaan worden bij emulsies of suspensies: de vaste stof is naar de bodem gezakt (bezonken). De vloeistof kan dan worden afgeschonken. Een voorbeeld is kalkwater (kalkpoeder in water).

  • Centrifugeren: Deze scheidingsmethode berust op scheiden op basis van een verschil in dichtheid. Bij centrifugeren wordt het mengsel heel snel rondgedraaid, waardoor de zwaardere deeltjes naar buiten worden geslingerd. De stof met de grootste dichtheid bevindt zich dan op de bodem.
  • Destilleren: Bij destilleren worden de stoffen gescheiden doordat de stoffen een verschil in kookpunt hebben. De stof die gedestilleerd wordt kan opgevangen worden en dit noemen we het destillaat.
  • Filtreren: Bij deze scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in deeltjesgrootte tussen twee stoffen door gebruik te maken van een filter. De vloeistof die door het filter gaat heet het filtraat.
  • Extraheren: Bij extraheren worden smaak-, geur- of kleurstoffen aan een andere stof onttrokken. De opgeloste stof gaat wel door het filter heen en noemen we extract. De onopgeloste stof blijft achter in het filter. Een goed voorbeeld hiervan is koffie in de koffiebonen.
  • Indampen:  Bij indampen wordt gebruik gemaakt van het verschil in kookpunt. De oplossing wordt verwarmd, totdat het oplosmiddel verdampt is.
  • Adsorberen: Bij adsorptie wordt er gebruikgemaakt van het verschil in aanhechtingsvermogen van de componenten aan een vast oppervlak. Het is dus anders dan extraheren, aangezien daar vloeistof wordt gebruikt om vaste stoffen uit elkaar te halen. Adsorberen wordt voornamelijk gebruikt bij gas- en vloeistofmengsels waarbij het gas of de vloeistof in het mengsel aan een vast oppervlak bindt.
  • Zeven:

Bij zeven of ziften spreken we van een heterogeen mengsel, meer bepaald een grof mengsel. Dit komt doordat de twee stoffen een verschil hebben in deeltjesgrootte. In het dagelijkse leven zeven of ziften wij ook.

Een heterogeen & homogeen mengsel:

Een heterogeen mengsel is een mengsel van verschillende stoffen die je met het blote oog kunt onderscheiden. Een paar voorbeelden hiervan zijn: groentesoep, cornflakes & ijs in frisdrank. Een homogeen mengsel is een mengsel van verschillende stoffen die je met het blote oog niet kan onderscheiden. Een paar voorbeelden hiervan zijn: afwasmiddel, regenwater & lucht.

Een emulsie:

Een emulsie bestaat uit twee vloeistoffen die niet in elkaar kunnen oplossen. Een bekend voorbeeld is olie en water. Om dit tegen te gaan, kan er een emulgator toegevoegd worden. Dit is een hulpstof die ervoor zorgt dat de 2 stoffen toch beter in elkaar oplossen.

Een scheitrechter:

Een scheitrechter is een trechter van glas, die men gebruikt in de scheikunde. Qua vorm is deze trechter wel anders dan een “normale” trechter, want de scheitrechter heet een stop met een kraantje aan de onderkant, dat wordt gebruikt om niet-mengbare vloeistoffen te scheiden.


Papierchromatografie:

Bij deze vorm van chromatografie is een inktvlek op een stuk papier heeft doen ontstaan. Vooral vloeipapier of een koffiefilter werken erg goed. Wanneer een stuk papier met daarop een inktvlek in een bodempje water gehangen wordt trekt het water omhoog het papier in en neemt de kleurstoffen van de inkt mee, maar de verschillende kleurstoffen stijgen niet met dezelfde snelheid.

De stationaire  & de mobiele fase van chromatografie:

Chromatografie kent 2 verschillende vormen. De stationaire fase & de mobiele fase. De stationaire fase is de fase dat er nog niets is gebeurt. De vaste stof of vloeistof zit dan nog aan het draagmateriaal.

Bij de mobiele fase is er al iets gebeurt. De vloeistof of het gas is dan al omhoog aan het bewegen.

Referentie waarde berekenen:

Rf = afgelegde weg van de stofafgelegde weg van het front =ab

Met een liniaal kunnen we de afstand opmeten die bijvoorbeeld stof 3 heeft afgelegd. Deze afstand noemen we a.

Ook is de afgelegde weg van het vloeistoffront te bepalen. Hiertoe meten we de afstand van de opbrengpunten tot aan het front. Deze afstand noemen we b.

De RF kunnen we nu berekenen door a te delen door b. Dus stel afstand a is 3.4 cm. En afstand b is 5.8 cm wordt de opdracht 3,4:5,8 = 0,586… 0,59

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Jill