Zure regen in Nederland: feit of mythe?
Inhoudsopgave
Inleiding
Zuur
De verzurende stoffen
Herkomst verzurende stoffen
Natuurlijke buffers
Gevolgen voor het milieu
Gevolgen voor mens en cultuur
Geschiedenis van ‘de zure regenhype’
Maatregelen
Huidige situatie in Nederland
Conclusie
Bronvermelding
Bijlagen
Bijlage 1 verslag experiment
Bijlage 2 verslag experiment
Bijlage 3 krantenartikel
Bijlage 4 logboek
Inleiding
Zure regen is een onderwerp waar het al een tijdje stil rond is. In de jaren ’80 kwam het ineens te voorschijn. Alle commotie eromheen was bijna op het hysterische af.
En toen werd het ineens stil rondom deze ‘klimaatsramp.’ Bijna niemand lijkt zich er nog druk om te maken.
Ik ben uit gaan zoeken wat ‘zure regen’ nu eigenlijk inhoudt. Waarom is het al jaren uit het nieuws? Is het misschien niet zo erg als er toen werd gedacht?
Mijn hoofdvraag in dit werkstuk is: Zure regen feit of mythe?
Deelvragen zijn: Wat houdt zure regen in?
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?
Wat zijn de maatregelen die genomen kunnen worden of genomen zijn?
Hoe is de situatie nu in Nederland?
Tijdens deze zoektocht vond ik wisselende berichten. Afschrikwekkende plaatjes van rampzalige gevolgen en heftige waarschuwingen, maar ook artikelen van wetenschappers die beweren dat iedereen misleid is met dit soort berichten. Zure regen zou helemaal niet bestaan, of in ieder geval niet zo erg als werd aangenomen. Zure regen zou juist goed zijn voor de plantengroei.
Met een aantal experimenten en na zoekwerk heb ik geprobeerd mijn eigen weg te vinden in deze wirwar van beweringen.
Zuur
De zuurgraad wordt uitgedrukt met de pH-waarde. De pH-waarde is een zogenaamde negatieve logaritmische waarde. Dat wil zeggen: als de zuurgraad 10 keer zo hoog is, daalt de pH-waarde met 1. De pH is de maat voor de relatieve sterkte van zuren en basen. De pH-schaal loopt van 0 tot 14. Een pH-waarde onder 7 geeft aan dat een stof zuur is. Een vloeistof met een pH-waarde van 7 is neutraal. Stoffen met een pH-waarde hoger dan 7 zijn basisch of alkalisch. Natuurlijke regen is van zichzelf al lichtzuur, pH 6. Men spreekt van zure regen van een pH onder de 5,8. Zeer zure regen (pH 4) 100 maal zuurder dan natuurlijke regen. Regen in Nederland is gemiddeld 20 maal zo zuur als natuurlijke regen. Het komt voor dat er buien vallen er soms buien die 50 tot 80 keer zo zuur zijn. In andere Europese landen worden soms nog grotere hoeveelheden zuur gemeten.
• pH 7: zuiver water (neutraal)
• pH 6: natuurlijke regen
• pH 5: licht zure regen
• pH 4: zeer zure regen, tomatensap
• pH 3: azijn
• pH 2: citroensap
• pH 1: maagzuur
De verzurende stoffen
Zure regen is zo zuur door de aanwezigheid van stoffen als zwaveldioxide (SO2), stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS).
Wanneer zwaveldioxide en ammoniak oplossen in de regenwolken ontstaat zure regen. Door chemische reacties in de lucht (SO2 + H2 + O2 => 2H+ + SO42- ; 4NO2 + 2H2O + O2 => 4H+ + 4NO3- en NH4+ + 2O2 => NO3- + 2H+ + H2O ) ontstaan onder meer zwavelzuur en salpeterzuur.
Dat ammoniak in het rijtje van verzurende stoffen staat lijkt onlogisch. NH3 neemt juist H+ deeltjes op en is daarmee een base. Maar, zo werd aangetoond, wordt NH3 in de bodem door bacteriën omgezet in nitriet en later in nitraat, ‘nitrificatie.’ En deze stoffen verhogen de pH-waarde wel. Ieder NH3 molecuul neemt eerst een H+ op maar geeft er bij nitrificatie twee af. Bovendien vergemakkelijkt NH3 het oplossen van SO2 in regendruppels en omgekeerd. Bij opname van ammonium, dat voor veel planten giftig is, wordt er bovendien extra zuur afgegeven door de wortels.
Herkomst verzurende stoffen
Van nature is regen al een klein beetje zuur. Dat komt door koolzuur, dat door regendruppels wordt opgenomen. De verzuring werd erger toen de industriële revolutie op gang kwam en men op grote schaal kolen en olie ging stoken. Tegenwoordig speelt ook de intensieve veeteelt een grote rol.
Zon-
Licht
Oxidatie Oplossing
Droge depositie Natte depositie
Emissie- Droge depositie Natuurlijk Natte depositie
Bron vluchtige organische ammoniak opgeloste zuren deeltjes
In ons land is ammoniak (NH3, zie de dikke rode pijl) de stof die met 55% het meest bijdraagt aan de verzuring. Dit is een stof die ontstaat bij de afbraak van eiwitten. Mensen en dieren scheiden dit uit in hun urine ontlasting. In Nederland vindt veel intensieve landbouw plaats. We importeren voer uit verre landen en in ons land wordt de mest geproduceerd. Op de tweede plaats staat zwaveldioxide (SO2). Zwaveldioxide komt deels uit natuurlijke bronnen. Vulkanen, heetwaterbronnen, verterend plantaardig materiaal, stuivend zeewater en zelfs microscopische dieren produceren zwaveldioxide, maar het grootste deel is afkomstig van raffinaderijen en elektriciteitscentrales. Zwaveldioxide veroorzaakt 20% van de Nederlandse verzuring.
Stikstofoxiden (NO en NO2, samen NOx) worden voor het grootste deel door het wegverkeer uitgestoot. Stikstofoxiden zijn verantwoordelijk voor ongeveer 25% van de Nederlandse verzuring.
Verder bevatten oplosmiddelen, verf, lijm, cosmetica en ruitreinigingsvloeistoffen Vluchtige Organische Stoffen (VOS). Deze veroorzaken smog.
Niet alleen heeft Nederland te kampen met emissies uitgestoten in eigen land, zure depositie en stikstofdepositie komt voor zo’n 35% uit het buitenland. Door oostenwind worden er veel stoffen meegevoerd uit onder andere Polen en Duitsland. Deze landen produceren in hun fabrieken veel stikstof. Een andere boosdoener zijn de rivieren die in ons land uitmonden. Zij voeren vaak vervuild water mee.
Het lijkt een contradictio interminis maar zure regen is niet altijd nat. Vluchtige organische zure deeltjes kunnen ook als het niet regent uit de lucht vallen. Droge neerslag is een net zo groot, misschien nog wel groter probleem dan natte neerslag in Nederland. Men gaat er vanuit dat er twee keer zoveel droge als natte neerslag op Nederland neerslaat.
Vreemd genoeg is extra Uitstoot verzurende stoffen in Nederland Bron: RIVM verzuring van regenwater ook een gevolg van milieumaatregelen. Sinds naoorlogse jaren moeten industrieën hun schoorstenen steeds hoger bouwen om de omgeving te sparen. Normaal gesproken slaat de stof gewoon neer op de grond, maar als het hoog in de lucht geblazen wordt kan het in waterdruppels oplossen en zwavelzuur vormen
Natuurlijke buffers
Heel veel zaken in de natuur hebben een zelfreinigend vermogen. Ook als het om zuur gaat zijn er stoffen die met het zuur een nieuwe ongevaarlijke stof vormen. Stoffen zoals kalk en mineralen vormen zogenoemde zuurbuffers, die het zuur neutraliseren dat in de bodem terecht komt. De reactie met kalk ziet er als volgt uit: CaCO3 => Ca 2+ + CO32-
H++ CO32- =>HCO3- HCO3- +H+=>H2CO3 Er ontstaan de ongevaarlijke stoffen waterstofcarbonaat en diwaterstofcarbonaat. Een zelfde reactie kan plaats vinden met bijvoorbeeld natriumcarbonaat.
Bij overschrijding van kritische depositieniveaus, kunnen de zuurbuffers het neergeslagen zuur niet meer afdoende weren. Wanneer de bodem verzuurt, verslechtert ook de kwaliteit van het grondwater.
Maar zandgronden bevatten over het algemeen weinig kalk, en daar kan het zuur dus niet onschadelijk gemaakt worden. Daar zijn de gevolgen van de zure neerslag dan ook het duidelijkst en worden ze het eerst opgemerkt.
Een van de manieren om de effecten van zure regen op de bodem te verminderen, is het strooien van (ongebluste) kalk. Iets wat in Zweden al gebeurt in sommige rivieren.
Een opmerkelijk bericht stond in Nature, 27 januari 1994. Door bepaalde milieumaatregelen nam de verzuring juist toe. Dat kwam omdat door meer gebruik van rookgasreinigingfilters de uitstoot van basische kationen (calcium, magnesium, kalium, natrium) terugliep. Dit was een welkome compensatie op de uitstoot van verzurende stoffen.
Gevolgen voor het milieu
Verzuring (zure regen) is pas schadelijk als schadelijke stoffen in grote hoeveelheden worden uitgestoten. De grens waarboven de uitstoot van verzurende stoffen schadelijk is, noemt men het 'kritische depositieniveau'. Deze kritische hoeveelheid is afhankelijk van bepaalde lokale factoren zoals bodem- en vegetatietype, maar ook bijvoorbeeld van de windsterkte als verzurende stoffen in de lucht smog veroorzaken.
Als verzurende stoffen boven het kritische depositieniveau uitkomen, worden bossen en heiden aangetast. De zuren dringen dan binnen via de bladeren en N-depositie wortels. Bomen en planten worden vatbaarder voor ziekten, verdroging en andere schadelijke invloeden. Met name in de nabijheid van geconcentreerde bio-industrie (zoals varkensstallen en legbatterijen) is ammoniakschade aan dennen en sparren te zien. Dit heeft directe gevolgen voor ecosystemen in deze gebieden: aangetaste bomen en planten kunnen aanwezige dieren niet meer goed voeden.
Ook met de ondergrond van de bossen gaat het minder goed. Door de hoge zuurgraad blijven gevallen bladeren en ander afval beter geconserveerd. Ze worden niet afgebroken waardoor er ook geen voedingsstoffen vrijkomen. Door zure regen zijn veel planten verdwenen. Bij veel planten groeien er paddestoelen op hun wortels (mycorrhiza-schimmels) die essentieel zijn voor een gezonde opname van voedingsstoffen. Door de hoge N-depositie verdwijnen deze mycorrhiza’s, de voedselopname wordt hierdoor bemoeilijkt.
Afsterven van Oost-Europese bossen door echte zure regen
Verzurende stoffen die stikstof bevatten (ammoniak en stikstofoxiden) worden omgezet in nitraten. Op zich zijn dit essentiële voedingsstoffen voor planten en dieren, zoals bacteriën, algen en insecten. Maar door een grote uitstoot van NOx en NH3, bijvoorbeeld door overbemesting en het lozen van afvalwater, krijgt grond- en oppervlaktewater een overschot aan deze voedingsstoffen te verwerken. Deze vermesting van water noemt men eutrofiëring.
De term ‘eutrofiëring’ is afgeleid van het Grieks en betekent “weldoorvoed”. Dit klinkt positief maar dat is het niet. Bij eutrofiëring neemt de beschikbaarheid toe van een of meer voedingsstoffen. Het betreft die stoffen die de productie van biomassa (micro-organismen, planten en dieren) reguleren. De opname van voedingsstoffen is bij de meeste planten gelimiteerd. Stikstofminnende of aluminiumtolerante planten, die weinig last hebben van opnamelimieten zijn daardoor in het voordeel. Veel variatie verdwijnt daardoor; natuurgebieden ‘verruigen.’ Vooral grassen profiteren het meest van deze stikstofbemesting en overwoekeren zeldzame en bedreigde plantensoorten. Deze foto laat miniduintjes in de kassen zien, bij lage (boven) en hoge N-depositie. De vergrassers zijn hier duinriet en zandzegge.
Nitraten in het water voeden daar met name bacteriën en algen. Deze organismen verbruiken veel zuurstof, waardoor het zuurstofgehalte in het water afneemt. Dit heeft tot gevolg dat andere dieren niet goed meer in het water kunnen leven. Verzuring bij vissen bleek samen te gaan met veranderingen in de voedselketens op elk niveau. In zoet water vormen vissen de top van de voedselpiramide. Hierdoor hebben ze grote invloed op de instandhouding van de kringlopen van plantenvoedende organisme en op de samenstelling van de overige fauna. Als de vissen in aantal verminderen of sommige soorten zelfs uitsterven, kunnen er ook andere dieren uitsterven. Maar niet alleen de vissen stierven langzaam uit. Ook slakken, kreeften en mosselen (die gevoeliger zijn voor zuren dan vissen) sterven uit. Ook het water-ecosysteem zal dus overheerst worden door één of enkele soorten.
Afbeelding 1: weinig fosfaat veel verschillende planten in de hele waterlaag en veel mogelijkheden voor waterfauna
Afbeelding 2: veel fosfaatveel algen, troebel water weinig verschillende planten, alleen planten die bovenin genoeg licht krijgen zoals eendekroos
Afbeelding 3: watervlooien kunnen een deel van de algen wegeten
Afbeelding 4: zeer veel fosfaat, watervlooien kunnen het niet mee bijbenen, waterplanten ontbreken meestal, ook giftige blauwalgen, cyanobacteriën aanwezig
Eutrofiëring van een veensloot: de waterlaag wordt bedekt door een laag algen. Waterplanten, zoals krabbescheer, verdwijnen.
Gevolgen voor mens en cultuur
Niet alleen natuurgebieden hebben last van verzuring, ook agrariërs lijden schade omdat gewassen in de groei geremd worden. Hiervoor is zelfs een speciaal fonds opgericht. Om boeren en bloementelers tegemoet te komen in de geleden schade, kan bij verhoogde luchtverontreiniging aanspraak worden gemaakt op een bijdrage uit het Nationaal Fonds voor Luchtverontreiniging. Schattingen gaan uit van een schade van jaarlijks honderden miljoenen euro's schade in Nederland door de schade van groeiremming die het gevolg is van een neerslag stikstofoxiden.
Zure depositie tast ook het grondwater aan. En omdat tweederde van het Nederlandse drinkwater uit de grond komt, bedreigt het de volksgezondheid. Te hoge concentraties nitraat in het drinkwater zorgen voor een verminderde opname van zuurstof. Vooral voor baby’s is dit heel schadelijk. Een ander gevolg van teveel zuur is dat aluminium, dat normaalgesproken veilig vastgelegd ligt in de bodem, gaat oplossen. Te hoge concentraties aluminium zijn giftig kunnen leiden tot de ziekte van Alzheimer.
Ook tast zure regen historische gebouwen aan. Het zure water lost de kalksteen of mergel, waarvan veel gebouwen zijn gemaakt, op. Kalk lost in water met een zuurgraad van 4 vijfenzeventig keer sneller op dan in water met een pH van 5,3. In het bijzonder de kunstzinnig vormgegeven ornamenten van die gebouwen worden minder duidelijk.
Het brons waarvan kerkklokken zijn gemaakt, is niet bestand tegen zuur, en slaat aan de buitenkant groen uit. Door het afschilferen van die roestlagen worden de klokken steeds dunner. Hoe dunner de klokkenwand, hoe lager de toon wordt. Het carillon gaat vals klinken. Beiaardiers lossen dit probleem op door de grote klokken aan de binnenkant bij te vijlen. Maar daar kan men uiteraard niet onbeperkt mee doorgaan.
Ook de inkt en papier van oude boeken raken verzuurd door de hoge zuurgraad van het vocht in de lucht, ze vergaan tot stof.
Vaak als het warm weer is worden er voor veel wateren zwemverboden opgelegd. Door de hoge temperaturen kan blauwalg, de cyanobacterie vooral in stilstaand, voedselrijk water woekeren. Ze leveren gevaar op voor de volksgezondheid omdat ze giftige stoffen afscheiden. Verder produceren bepaalde bacteriën in zuurstofarm water onder meer waterstofsulfide, wat de geur van rotte eieren veroorzaakt.
Geschiedenis van de 'zure regenhype'
De term zure regen werd waarschijnlijk voor het eerst gebruikt in 1852 tijdens de industriële revolutie. De Britse scheikundige Robert Angius Smith, beschreef de samenhang die hij zag tussen de zware luchtvervuiling in Londen, en de zuurgraad van regen. Maar meer dan 100 jaar later ontstond er pas echt commotie over dit verschijnsel.
In de jaren 60 voorspelde een Zweedse onderzoeker, Svante Odem een ernstige verzuring van de meren in Scandinavië. Dit zou komen door de aanvoer van S02 en NOx uit Groot-Brittannië. Toen deze verzuring in de jaren 70 inderdaad werd aangetoond nam de aandacht voor verzuring toe. Bernhard Ulrich, een Duitse bodemdeskundige bracht in 1981 de doorbraak met foto’s van zwaar aangetaste bossen. Dit kreeg zelfs een naam: ‘Waldsterben.’
Een Nederlandse zure-regenonderzoeker beschrijft de sfeer die in de jaren tachtig rond het fenomeen zure regen was ontstaan, als volgt: Er gebeurden de gekste dingen. Alles werd in verband gebracht met verzuring. Pseudo-kroep (ernstige benauwdheid bij kinderen) en wiegendood zouden er het rechtstreekse gevolg van zijn. Daarover schreef Der Spiegel omslagverhalen. 'We waren destijds in Berlijn om te praten over de effecten van verzuring op de gezondheid. Daar demonstreerden moeders met kinderen, die het De telegraaf plaatste in 1984 - tijdschrift hadden gelezen en riepen: 'Kijk, hier is mijn grote foto’s van stervende bossen hoestend kind, dat komt door de zure regen'.
Een van de eersten die het verband legde tussen zwaveldioxide en zure regen was de Noord-Hollandse provincieambtenaar Arend Vermeulen. In de late jaren zeventig stelde hij in zijn vrije tijd een rapport samen uit allerhande cijfermateriaal van voorgaande jaren, waaronder de gemeten zuurtegraad van regen. Vermeulen rekende uit dat de hoeveelheid zuur in neerslag rond het jaar 2000 vijftien maal zo hoog zou zijn. “Als het zo doorgaat branden straks de gaten in je kleren,” waarschuwde Vermeulen destijds in het tijdschrift Haagse Post.
Hij zei ook: “Wie vrolijk in de regen wil lopen, solliciteert in feite naar een toupetje.”
In de jaren 80 werden meteen waarschuwingscampagnes opgericht waarschuwingsposter van het VROM
Maatregelen
Meteen na de eerste alarmerende berichten in 1974 is de Nederlandse overheid begonnen met maatregelen. Anno 2004 heeft het Nederlandse beleid twee doelstellingen: Verdere beperking van de uitstoot van NOx en Vluchtige Organische stoffen en de handhaving van de strenge normen over de uitstoot van SO2 en NH3. Dat betekent: - Minder uitstoot van ammoniak (landbouw) - Strengere normen voor de uitstoot van gasmotoren (beperkt de NOx-uitstoot) -Verlenging van subsidiemaatregelen waarmee NOx wordt teruggedrongen -Strengere normen opleggen aan de doelgroepen wegverkeer, industrie, raffinaderijen en energie
Het terugdringen van verzurende stoffen vergt een samenwerking van verschillende ministeries. Het ministerie van VROM is als eerste verantwoordelijk voor het milieubeleid, maar voor het terugdringen van het mestoverschot en van de NOx-uitstoot door het wegverkeer is een goede samenwerking geboden met de ministeries van LNV (Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) en V&W (Verkeer en Waterstaat).
Om verzuring te verminderen is op het gebied van landbouw gewerkt aan het afdekken van mestbassins, het verminderen van uitstoot uit stallen, en een vermindering in het uitrijden van mest. Grote industriële bedrijven en elektriciteitscentrales hebben energiebesparende maatregelen doorgevoerd, zijn overgeschakeld op andere brandstoffen, en hebben moeten investeren in het zuiveren van rookgassen. Nog steeds worden er nieuwe maatregelen getroffen. Een bekend voorbeeld is het 80-kilometerexperiment op de A13 bij Overschie. Staatssecretaris Van Geel (VROM) liet in april 2003 nog weten nog meer snelheidsbeperkingen te overwegen op een aantal drukke snelwegen. Op de ringwegen rond Amsterdam en Utrecht zou dan ook maximaal tachtig kilometer per uur gereden mogen worden.
Nederland moet niet alleen binnen de landsgrenzen zorgen dat de uitstoot van schadelijke stoffen beperkt blijft ook moet zij er voor zorgen dat het buitenland de emissies binnen de perken houdt. Daarvoor is Europese regelgeving heel belangrijk
Ten eerste worden emissierichtlijnen vastgesteld voor elke lidstaat van de Europese Unie, voor NOx, SO2 en NH3 (de zogenaamde National Emission Ceilings, of NEC-richtlijnen). Ten tweede worden door specifieke richtlijnen emissienormen vastgesteld waar bepaalde doelgroepen zich aan moeten houden, zoals voor de sector transport of de grote stookinstallaties.
Ook heeft de Europese Commissie maatregelen snelheidbeperkingen moeten N-uitstoot voorgesteld die ertoe moeten leiden dat zwavel uit verminderen benzine verdwijnt. Het verbod op zwavel in benzine, dat in 2011 van kracht wordt, zal vele gunstige milieueffecten hebben. Zwaveldioxide levert een belangrijke bijdrage aan de verzuring van bodem, water en lucht. Naar aanleiding van Europese richtlijnen zal Nederland in 2010 de uitstoot van verschillende stoffen die tot verzuring leiden flink moeten verminderen. Ten opzichte van 1990 moet Nederland in 2010 75 procent minder zwavel uitstoten, 62 procent minder vluchtige organische stoffen, 54 procent minder stikstofoxiden en 43 procent minder ammoniak.
In het kader van het 'Overlevingsplan Bos en Natuur' (OBN) van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wordt heide afgeplagd en vennen uitgebaggerd. Verzuurde waterstromen worden vervangen door schoon water uit de diepe ondergrond of een naburige beek. Hiermee wordt geprobeerd de oude flora langzaam terug te laten keren.
Huidige situatie in Nederland
Twintig jaar geleden werd de noodklok geluid over de gevolgen van zure regen. Dramatische voorspellingen werden gedaan. Maar nu al tijden niks gehoord over zure regen. Was de paniek overdreven of valt er soms geen zure regen meer?
Bosbouwkundige Frits Mohren: ,,Ulrich had een aannemelijk verhaal. We realiseerden ons dat de Nederlandse bossen vooral op kwetsbare, arme zandgronden staan. Toen we in Nederland gingen kijken, vonden we ook zwaar aangetaste naaldbomen.''
Achteraf blijkt dat er nauwelijks iets bekend was over hoe het ging met het bos en hoe dat het best onderzocht kon worden. Er werd gekeken naar onder andere naald- of bladbezetting, kroondichtheidsbepaling en verkleuring. Nu weet men dat deze factoren niets zeggen over de gezondheidstoestand van bos. Bovendien was er zeer weinig bekend over bossen die wel in een schone omgeving leven. In de Verenigde Staten werd in 1980 gestart met een groot onderzoeksprogramma dat tien jaar duurde en zeshonderd miljoen dollar koste. Ook enkele Europese Universiteiten en onderzoeksinstellingen hielden zich bezig met soortgelijk onderzoek. De uiteindelijke conclusie luidde dat zure regen geen ernstig milieuprobleem is. Daarna werden de uitkomsten alleen maar positiever.
Eerst ging men er vanuit dat het "redelijk goed" ging met de bossen in Nederland. Volgens sommige onderzoekers gaat het juist heel goed met het bos. De Duitse onderzoeker Kandler heeft gezegd: "In plaats van te vragen, waarom gaan de bossen dood, moeten we ons de vraag stellen, waarom groeien de bossen harder in de tweede helft van deze eeuw dan in de eerste?" In het onderzoek naar de vitaliteit van het bos dat in 1998 wordt gepresenteerd -De vitaliteit van bossen in Nederland in 1998-wordt nu geconcludeerd: 'Het Nederlandse bos is op korte en middellange termijn niet bedreigd in zijn voortbestaan'. Een ander opmerkelijk feit is dat bomen als de Corsicaanse den, de Douglas en de fijnspar het slecht hebben. Exoten dus. Ook met het leven in de Noorse en Zweedse meren heeft zich snel hersteld.
Ulrich heeft zelf ook erkend dat hij zich vergist heeft met zijn zwaar dramatische voorspellingen. Maar, zeggen allerlei Nederlandse bodemonderzoekers, het is onzin om te zeggen dat het allemaal niet klopte. De bodem verzuurde en dat dit niet goed is, is overduidelijk. Dat het nu allemaal blijkt mee te vallen, komt door twee dingen. Ulrich had een gebied onderzocht dat door plaatselijke omstandigheden extreem veel erger verzuurd was dan normaal. En door de paniek hebben allerlei overheden snel gereageerd met goede maatregelen. Die hebben verdere verzuring sterk ingedamd.
Bovendien, zegt bijvoorbeeld Ronald Albers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): ,,Met de bomen gaat het goed, maar met het bos nog niet.'' De ondergroei van veel Nederlands bos is volgens hem erg soortenarm geworden. Met de biodiversiteit in de ondergroei is het helemaal niet best gesteld. Er wordt nu voorzichtig geëxperimenteerd met maatregelen om dat aan te pakken. Overigens constateert de Universiteit Nijmegen dat ook buiten de OBN-programma's spontaan herstel optreedt. Met korstmossen en paddestoelen gaat het heel voorzichtig weer de goede kant op, en ook jeneverbessen verjongen zich weer.
De vele onderzoeken die verzurende invloed van ‘zure regen’ duidelijk aangetoond hebben zijn gelukkig niet voor niets geweest. In de politiek werd het beleid ten aanzien van stikstof- en zwavelemissies sterk aangepast. Alle inspanningen die daarna door de industrie, boeren en het verkeer geleverd moesten worden, zijn gelukkig niet voor niets geweest. In onderstaande grafiek is te zien dat de uitstoot van verzurende stoffen tussen 1980 en 2002 sterk is gedaald.
Overzicht emissie verzurende stoffen.
Bron: RIVM
Maar we moeten niet op onze lauweren gaan rusten. Ronald Albers van het RIVM evalueerde in 2001 het Nederlandse verzuringsbeleid. Daaruit bleek dat de Nederlandse doelstellingen voor de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden in 2010 niet gehaald zouden worden. Gelukkig waren de Europese normen iets ruimer opgesteld en mocht de regering de doelstellingen voor 2010 iets versoepelen. Nog steeds is er volgens Albers een behoorlijke inspanning nodig om binnen de normen te blijven. Ook Jan Fransen van de Stichting Natuur en Milieu er iets minder gerust op. Hij vindt het zorgwekkend dat de aandacht voor zure regen verzwakt is. “Hierdoor kon het verzuringsbeleid in de tussentijd bijna onopgemerkt worden uitgehold. De emissienormen van 2010 waren ooit twee maal zo laag,” weet Fransen. “We lopen nu ver achter op de aanpak van verzurende stoffen. In 2010 is de deadline en het is onvermijdelijk dat we weer meer gaan horen over verzuring. Maar het zal pas nieuws worden als we een pakkend boegbeeld hebben gevormd om het probleem zichtbaar te maken.”
Hoewel emissievermindering een stap in de goede richting is, is het voor een groot aantal natuurdoeltypen toch nog niet voldoende. Voor onze vennen, die zeer gevoelig zijn voor invloeden van buitenaf bijvoorbeeld, is de depositie van N nog steeds drie tot vier Kritische stikstof depositie in Nederlandse Vennen
maal te hoog. Bron: RIVM
Nog maar pas geleden (in 2001) schreef de Deense Statisticus en Politicoloog Bjørn Lomborg bijvoorbeeld in zijn boek ‘The skeptical environmentalist’ dat een groot deel van de verhalen over milieuproblemen op aarde onzin was. Hij kwam overal in het nieuws en kreeg vele mede- en tegenstanders. Er verschenen ook steeds meer berichten over dat zure regen helemaal niet zou bestaan. Daar staat tegenover dat deze berichten komen uit onderzoeken van wetenschappers die ingehuurd zijn door belangenverenigingen van de agrarische sector. Bovendien wordt er gezegd: ‘Het gaat vaak om verhalen van scheikundigen, die met hun uitleg duidelijk laten merken dat ze weinig kaas hebben gegeten van biologische processen.’
Enkele artikelen over tegenstanders van de zure regentheorie
De zure regen heeft inmiddels plaats gemaakt voor nieuwe fenomenen. In 1986 veroorzaakte het gat in de ozonlaag veel opschudding en daarna volgde het broeikaseffect.
Nederlanders staan bekend als een nuchter volkje. Wat het klimaat betreft is daar de laatste decennia geen sprake meer van. Het volk wordt overstelpt met doemscenario’s over klimaatsveranderingen zonder dat er een stevige onderbouwing voor is.
Daarom heeft het RIVM (Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu) in opdracht van staatssecretaris Van Geel een rapport ‘Nuchter omgaan met risico’s’, uitgebracht. In dit rapport wordt de verschillen van risico’s en de kosten ter bestrijding ervan voor het voetlicht gebracht.
Conclusie
Bij mijn onderzoek naar zure regen in Nederland vond ik het opmerkelijkst dat deze naam niet helemaal klopt. Regen hoort namelijk altijd al licht zuur te zijn.
Ik heb uitgevonden dat de landbouw en het verkeer tot de grootste boosdoeners gerekend worden als het gaat om zure regen.
Met twee proeven heb ik aangetoond dat zure regen wel degelijk gevolgen heeft. Binnen 24 uur waren plantendeeltjes in een zeer zure omgeven helemaal bleek geworden en zelfs gekrompen terwijl stengeltjes in een pH van rond de 6 bijna een half keer zo groot konden worden in die zelfde tijd.
Maar waarom merken we niets van die zure regen? Uit rapporten van Staatsbosbeheer en VROM maakte ik op dat er zeer veel milieuvervuilingbeperkende maatregelen getroffen waren. En met effect, uit grafieken valt op te maken dat de uitstoot van sommige verzurende stoffen zelfs gehalveerd is en de natuur zich aardig kan herstellen.
Mensen zijn gewoon opgezweept door de media. De commotie rond zure regen is gewoon een hype te noemen. Na zure regen volgden weer andere milieuproblemen die voor veel opschudding zorgden.
Maar mijn conclusie is dat de problemen weliswaar meevallen maar dat we altijd alert zullen moeten blijven en ons best moeten doen om schade aan het milieu te beperken.
Bronvermelding
tv
Aflevering zure regen Gouden Bergen VPRO 1986
internet
www.VROM.nl
http://www.vrom.nl/.html?id=10139
www.kb.nl/coop/metamorfoze/ publicaties/cnc_rapporten/cncrapp07.pdf
www.stepnet.nl
www.staasbosbeheer.nl
www.stichting-han.nl
www.argusonline.nl
kranten
NRC handelsblad 17 oktober 2004 Wetenschap & Onderwijs
Bijlagen
Bijlage 1 Experiment
De bufferende werking van verschillende grondsoorten
Doel Achterhalen welke grondsoort het grootste bufferende vermogen heeft
Hypothese . Klei heeft het grootste bufferende vermogen omdat ik er vanuit ga dat daar de meeste kalk in zit.
Materiaal - Drie waterdichte verticale bakken van ± 25 cm hoogte. Melkpakken zijn zeer geschikt. - Verschillende grondsoorten. Klei, zand en turf. - Opvangbakjes voor het water - Buret met een zure stof, in dit geval azijnzuur :1M CH3COOH - pH-papier -demiwater -NaOH-oplossing -HCL-oplossing -filterpapier -mesje
Werkwijze Begin met het maken van de zure oplossing. Voor een azijnzuur-oplossing met een pH van 4,5 is een verhouding van H20:CH3COOH= 199:1 vereist. Controleer de pH met pH-papier en stel zonodig bij met NaOH of HCL. Vul de buretten met de oplossing en noteer de beginstand. Zorg dat alle grondsoorten vochtig zijn door ze met demiwater te bevochtigen. Maak onderin elk melkpak een paar sneden met een mesje. Leg hier een filterpapiertje overheen en vul de pakken met de verschillende grondsoorten. Plak op elk pak een etiket met de grondsoort. Maak een opstelling zoals op de foto te zien is. Plaats een bakje onder elk pak. Laat 10 ml van de oplossing door de grond lopen. Meet de volgende dag de pH van de in het bakje gelopen vloeistof. Noteer de resultaten. Leeg het bakje en spoel goed na met demiwater. Herhaal dit een week. De proefopstelling
Het bijvullen van de buretten De pH wordt gemeten met pH-papier
Resultaat
pH-waarden Zand Turf Klei
3 november 5 4,5 5
4 november 5,5 5 5
5 november 5,5 4,5 4,5-5
8 november 5,5-6 5 5
9 november 6 5 4,5
10 november 6,5 5,5 5
11 november 6 5,5 5
Zand
Turf
Klei
Conclusie en discussie
Als je kijkt naar de gegevens in de grafiek zijn er een paar dingen die opvallen. Het eerste is dat klei een vrij constante pH waarde geeft. Het tweede is dat zand het beste buffert en ook steeds beter gaat bufferen. Turf zit er tussenin.
Je zou verwachten dat een normaal vrij kalkarme grond als zand een weinig bufferende werking zal hebben. Hier is bij de grondsoorten helaas niets bekend over de kalkwaarde. Bovendien is het een proef die maar een korte periode is uitgevoerd met weinig grond.
Bijlage 2 Experiment
De invloed van de pH van de bodem op de groei van de plant
Doel Hoe is de invloed van de pH van de bodem op de groei van de plant?
Hypothese Een pH lager dan 5,0 remt de lengtegroei van de wortels van planten sterk.
Materiaal:
-±20 haverkorrels -snijmachinetje -prepareernaalden -objectglaasjes -2 grote verduisterende petrischalen -celstof - schoonmaakazijn - 0,01 M NaOH -0,01 M HCL -broedstoof -7 petrischalen - elektronische pH-meter - maatpipet 10 ml -7 100 ml bekerglazen -2 200 ml bekerglazen -microscoop -oculairmicrometer
Benodigdheden voor de pH- oplossingen petrischalen met de ontkiemde haverkorrels
Werkwijze Laat de haverkorrels in twee grote petrischalen met daarin een drijfnatte celstoflaag drie dagen ontkiemen in een broodstoof. Maak doormiddel van verdunreeksen oplossingen met pH 2,1; 3,6; 4,7; 5,0; 6,0; 7,0 en 8,0. Begin met een oplossing van 10 ml azijnzuur en 90 ml demiwater. Pipetteer hier 10 ml uit, doe die in een volgend bekerglas. Doe de 90 ml in een bekerglas met etiket pH 2,1. Vul de 10 ml tot 100 aan met demiwater. Ga zo verder tot en met het glas met pH 6,0. Voor pH 7 en 8 kan 90 ml demiwater genomen worden. Meet alle oplossing met een elektrische pH-meter en stel ze zonodig bij met een NaOH- of een HCL-oplossing. Giet elke oplossing in een petrischaal waar hetzelfde etiket opgeplakt wordt. Haal na drie dagen de petrischalen uit de broedstoof. Snijd 14 coleoptielen van 20-25 mm aan de basis af.
Snij met een snijmachinetje van elke coleoptiel een stukje van 6 mm af. Het is belangrijk dat er zo’n 3 mm van de top af gesneden moet worden. Controleer steekproefsgewijs een paar coleoptielstukjes op een lengte onder de microscoop. Deponeer vervolgens in elke petrischaal 2 stukjes. Laat 24 uur staan.
Meet na deze 24 uur van elke stukje de lengte onder de microscoop.
Snijmachinetje
Resultaat
pH Lengte coleoptiel1 Lengte coleoptiel 2 Gemiddelde lengte coleoptielen
2,1 5,9 5,8 5,85
3,6 6,1 6,0 6,05
4,5 7,3 7,2 7,25
5,0 8,2 8,9 8,55
6,0 10,3 10,1 10,2
7,0 9,8 9,3 9,55
8,0 9,3 9,1 9,2
Staafdiagram pH 2,1; 3,6; 4,7; 5,0; 6,0; 7,0; 8,0
Conclusie en discussie
Uit de metingen blijkt dat de coleoptielstukjes in de pH 2,1-oplossing licht gekrompen zijn. Bij de hogere pH-oplossingen zijn de stukjes gegroeid. De grootste groei heeft plaatsgevonden bij een pH van 6,0. Dit lijkt onlogisch, je zou immers verwachten dat een neutrale oplossing, dus met pH 7,0 de grootste groei teweeg zou brengen. Maar als je bedenkt dat de pH van onvervuilde regen altijd een pH heeft van 6,0 lijkt het een stuk logischer. Wat verder opviel bij het bekijken van de coleoptielstukjes onder microscoop was de kleur die deze stukjes had. Bij de hele zure oplossing hadden de stukjes een bleke, witte kleur. Bij de hogere pH’s werd de kleur steeds iets groener tot een gezonde, frisgroene kleur bij de pH-oplossing van 6,0 7,0 en 8,0. Je zou uit deze proef de conclusie kunnen trekken dat de optimum pH-waarde voor de wortelgroei bij 6,0 ligt. Bovendien blijkt uit deze proef dat een te zuur milieu niet gunstig is maar een te basisch milieu ook niet.
Bijlage 3
Krantenartikel
NRC Handelsblad
17 oktober 2004
Bijlage 4
Logboek
Logboek
Datum
Activiteit
Duur
Woensdag 1 september Brief geschreven FI 60 minuten
Donderdag 2 september Overleg docent 15 minuten
Zondag 5 september Informatie gezocht 60 minuten
Zaterdag 11 september Informatie gezocht 30 minuten
Maandag 27 september Nieuw onderwerp gekozen
Informatie gezocht 30 minuten
Dinsdag 28 september Video gekeken informatie gezocht 180 minuten
Maandag 4 oktober Staatsbosbeheer benaderd 45 minuten
Dinsdag 5 oktober Overleg met TOA scheikunde, informatie gezocht 180 minuten
Maandag 18 oktober Tekst getypt 120 minuten
Woensdag 20 oktober Tekst getypt en informatie gezocht 180 minuten
Donderdag 21 oktober Tekst getypt 120 minuten
Vrijdag 22 oktober Tekst getypt, materiaal proef verzameld 120 minuten
Maandag 23 oktober Overleg TOA scheikunde, voorbereiding proef 120 minuten
3-11 november 8x proef 240 minuten
Vrijdag 12 november Proef opruimen, verslag maken 180 minuten
Maandag 8 november Overleg TOA biologie. Proef bedacht 180 minuten
Woensdag 10 november Proef biologie 100 minuten
Donderdag 12 november Proef biologie 120 minuten
Vrijdag 13 november Verslag proef biologie geschreven 120 minuten
Zaterdag 14 november Tekst getypt 180 minuten
Vrijdag 19 november Tekst getypt lay-out verzorgd 360 minuten
Maandag 22 november Logboek overgetypt uit agenda 60 minuten
Dinsdag 23 november Conclusie geschreven 120 minuten
Woensdag 24 november Logboek tijd uitgerekend, pws uitgeprint 60 minuten
Totaal 31 dagen gewerkt aan PWS
Totaal 2800 minuten=
47 uur
REACTIES
1 seconde geleden