EU + Polen

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 7388 woorden
  • 13 januari 2004
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
90 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Inleiding
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Conclusie
Plan van aanpak
Bronvermelding Inleiding In het begin hadden we keynes als onderwerp genomen voor ons profielwerkstuk maar omdat minister zalm maar niet wilde antwoorden op mijn mailtjes hebben we samen met meneer van Leeuwen besloten om van onderwerp te veranderen. Ik was in de bibliotheek om een ander onderwerp te gaan zoeken en ineens zag ik bij de kranten afdeling een krantenkop staan met: ‘Polen houdt voet bij stuk over stemverdeling in EU’. Het leek me wel een interessant artikel want ik had er al wat over gehoord op het journaal dus ben ik het gaan lezen en daarna heb ik besloten om een profielwerkstuk te gaan schrijven over de uitbreiding van de EU en in het specifiek over Polen. We moesten in ons profielwerkstuk twee vakken behandelen en dat hebben we ook gedaan vinden we. Wij hebben gekozen voor de vakken Economie (onze hoofdvak) en Aardrijkskunde (deelvak). We hebben onze profielwerkstuk niet in twee delen verdeeld over de twee vakken maar we hebben de twee vakken door elkaar heen behandeld, dus in een stuk tekst kan je zowel economische als aardrijkskundige elementen tegenkomen hoewel het economische deel wat meer naar voren komt dan het aardrijkskundige, maar dat heeft te maken met het kiezen van economie als onze hoofdvak. We willen gaan onderzoeken of het een economisch voordeel is als Polen tot de EU toetreedt en daar om hebben wij als hoofdvraag: Is het een economisch voordeel als Polen, op 1 mei van dit jaar, tot de EU toetreedt? We hebben daarbij de volgende deelvragen: - Wat zijn de voordelen als Polen in mei van dit jaar toe zal treden tot de EU? - Wat zijn de voordelen voor Polen? - Wat zijn de nadelen voor Polen? - Wat zijn de voordelen voor Nederland? - Wat zijn de nadelen voor Nederland? - Wat is het landbouwbeleid van de EU? Deze deelvragen zullen we elk apart behandelen in verschillende hoofdstukken. Maar in het eerste hoofdstuk gaan we eerst wat vertellen over het ontstaan van de EU en hoe de EU is opgebouwd en wat deze instanties allemaal doen. Daarna gaan we het heel kort hebben over Polen en tot slot gaan we de toelatingeisen behandelen. HOOFDSTUK 1 § 1.1 HOE IS DE EU ONTSTAAN? De Tweede Wereldoorlog leerde ons dat in Europa meer samenwerking moest komen tussen de verschillende landen. Met het Marshall-plan stimuleerde de Verenigde Staten de samenwerking in Europa. Op 1 januari 1948 treedt het Benelux-verdrag in werking, met als doel een douane-unie tussen Nederland, België en Luxemburg. Een douane-unie houdt in dat er behalve vrij verkeer van goederen en diensten er een gemeenschappelijk buitentarief gehanteerd wordt. Elk land hanteert dan dezelfde invoerrechten. Op 17 maart 1948 sloten Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België en Luxemburg de West Europese Unie voor hun gezamenlijke verdediging. Ook wordt in dit jaar gesproken over een Europese Raad. Op 28 januari wordt deze ook opgericht door de West Europese Unie die daarbij hulp hebben gevraagd aan Denemarken, Ierland, Italië, Noorwegen en Zwitserland. In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (=EGKS) opgericht. Dit had vooral tot doel meer samenwerking tussen de landen te bevorderen en dan vooral tussen Frankrijk en Duitsland die in de 20e eeuw zo vaak tegenover elkaar hadden gestaan. De andere landen die hierbij waren aangesloten zijn: Nederland, België, Luxemburg en Italië. In 1957 stichtten de zes EGKS-landen de Europese Economische Gemeenschap (=EEG). Het doel van de EEG was om te komen tot een vrije uitwisseling van goederen en personen zonder beperking van tarieven en andere bepalingen. In tegenstelling tot de EGKS had de EEG geen supranationaal gezag. Supranationaal gezag betekent dat elk land haar veto (= het recht om tegen te stemmen) kon uitspreken over bepaalde besluiten. In 1958 werd de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (=Euratom) opgericht. ‘De zes’ gingen ook samenwerken op het gebied van kernenergie opwekking voor vreedzaam gebruik. In 1967 worden de EGKS, EEG en Euratom samengevoegd tot de Europese Gemeenschap. Al in 1961 dienden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk een verzoek in om toe te mogen treden tot de toen nog EEG. In 1962 diende Noorwegen hetzelfde verzoek in. Pas in 1973 mochten Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk toetreden. Noorwegen zag af van toetreding. In 1981 trad Griekenland ook toe tot de EG. Spanje en Portugal volgen in 1986. Vanaf het verdrag van Maastricht in 1992, waarin afgesproken werd te streven naar verdere integratie en te komen tot één Europese munt wordt er gesproken over de Europese Unie (EU). In 1995 treden Oostenrijk, Finland en Zweden toe tot de EU. In 1997 starten de eerste toetredingsonderhandelingen met de Oost-Europese landen Estland, Hongarije, Polen, Tsjechië, Slovenië en Cyprus. In 1998 wordt de Europese Centrale Bank opgericht. Deze heeft als doel het handhaven van de prijsstabiliteit en het voeren van een gemeenschappelijk monetair beleid. Dat wil zeggen dat er gezorgd wordt voor de regeling en beheersing van de wisselkoersen. In 2000 beginnen er ook onderhandelingen met Letland, Slowakije, Litouwen, Bulgarije, Roemenië en Malta. Ook Turkije krijgt de status van kandidaat-lidstaat. In 2002 wordt dan eindelijk de lang verwachte Euro in de 12 lidstaten ingevoerd. Eind 2002 is besloten dat alle 12 de kandidaat-lidstaten waarschijnlijk in mei 2004 mogen toetreden.
§ 1.2 HOE IS DE EU OPGEBOUWD? De Europese Unie heeft een systeem dat uniek is in de wereld. Verschillende landen staan een deel van hun soevereiniteit af aan onafhankelijke instellingen die tegelijkertijd de belangen van één gemeenschap behartigen. De basis van deze organisatie bestaat uit drie organen: * De Europese Commissie * De Raad van de Europese Unie * Het Europees Parlement
Deze drie instellingen worden aangevuld met nog zeven andere instellingen. De Europese Commissie: De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de EU. Deze commissie bestaat uit 20 commissarissen. Zij zijn onafhankelijk van de nationale regeringen en hun benoeming moet goedgekeurd worden door het Europees Parlement. De commissie doet voorstellen voor wetgeving en maatregelen op Europees niveau. Zij ziet toe op de toepassing daarvan en stuurt de uitvoering van het beleid. Het Europees Parlement kan deze Commissie als enige ontslaan. De Europese Commissie is de uitvoerende macht. De raad van de Europese Unie: De Raad van de Europese Unie bestaat uit ministers van de lidstaten. Deze Raad is het belangrijkste besluitvormingsinstantie van de EU. De lidstaten zijn rechtstreeks vertegenwoordigd door middel van de ministers die ze uitzenden. Afhankelijk van welke onderwerpen er aan bod zijn komt de Raad in verschillende formaties bijeen. Dus gaat het over financiën, dan komen alle ministers van financiën bijeen. De Raad is samen met het Europees Parlement de wetgevende macht. Je hebt ook nog de Europese Raad, die ook wel Eurotop wordt genoemd. Deze bestaat uit de 14 regeringsleiders, dus in veel gevallen de minister van algemene zaken, het Franse staatshoofd en de voorzitter van de Europese Commissie. Deze Raad vergadert twee keer per jaar in steeds weer een andere stad. Op die bijeenkomsten worden actuele internationale zaken besproken en lijnen uitgezet voor de Europese samenwerking in de toekomst. Het Europese Parlement: Het Europees Parlement bestaat uit 626 leden. Deze leden worden rechtstreeks door de burgers van de EU gekozen. De verkiezingen hiervoor worden eens in de vijf jaar gehouden. Nederland heeft recht op 31 zetels. De parlementsleden vergaderen vaak in Brussel omdat daar ook de Europese Commissie gevestigd is, maar de hoofdzetel van het Parlement is in Straatsburg. Het Parlement speelt een rol bij de formulering, wijziging en goedkeuring van de Europese wetgeving. Het onderhoudt contacten met parlementen in de wereld. Het Parlement heeft ook een controlerende functie op de werkzaamheden van de Europese Commissie. Zoals eerder gezegd zijn er nog zeven andere instellingen die ook min of meer een belangrijke functie in de EU hebben. Deze zeven gaan we hieronder behandelen: Het Hof van Justitie: Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is gevestigd in Luxemburg en telt 15 leden. Het Hof ziet toe op de naleving van de verdragen die gesloten zijn. Zij is de rechterlijke macht. De Rekenkamer: De Rekenkamer is ook gevestigd in Luxemburg en telt ook 15 leden. Nederland heeft hierin één zetel. De Rekenkamer controleert de wettigheid en regelmatigheid van ontvangsten en uitgaven van de EU en ziet erop toe dat de Europese begroting financieel goed beheerd wordt. De Europese Centrale Bank: De Europese Centrale Bank stelt het Europese monetaire beleid vast en voert deze samen met de nationale centrale banken ook uit. Zij verzorgt transacties en zorgt dat het betalingssysteem goed functioneert. Het Economisch en Sociaal Comité: Het Economisch en Sociaal Comité is een adviesorgaan dat bestaat uit 222 vertegenwoordigers. Dit zijn vertegenwoordigers van de verschillende sociaal-economische sectoren in de Unie. Zij komt bij de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad op voor de belangen van het maatschappelijk middenveld. Dit maatschappelijk middenveld bestaat uit vrijwel alle inwoners van de Europese Unie. Zij komt dus bijvoorbeeld op voor boeren, gehandicapten, ondernemers, vrouwen en milieuorganisaties. Het Comité: Het Comité van regio’s geeft adviezen namens de lagere overheden uit de lidstaten en bestaat ook uit 222 personen. Zij zorgt ervoor dat regionale en lokale rechten worden nagekomen. Het comité bestaat uit afgevaardigden van regionale en lokale overheden. De Europese Investeringsbank: De Europese Investeringsbank financiert investeringsprojecten zodat er een evenwichtige ontwikkeling is van de Europese Unie. De Europese Ombudsman: De Europese Ombudsman kan ingeschakeld worden door iedere burger van de EU. Als zij vinden dat ze benadeeld zijn of niet goed behandeld zijn door wanbeheer van de overige instellingen van de EU. Het Europese bestuur heeft dus veel weg van gewoon een regering van een land. De voor een democratie belangrijke Trias Politica is hier duidelijk terug te vinden. Bij de Trias Politica zijn er drie verschillende machten te onderscheiden. De wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Deze drie verschillende machten zijn gescheiden. In de EU zijn het Europees Parlement en de Raad de wetgevende macht, zij kunnen wetten opstellen. De Europese Commissie is de uitvoerende macht, zij zorgt ervoor dat de wetten goed toegepast worden en voert het beleid uit. Het Hof van Justitie is de rechterlijke macht. Zij zorgt ervoor dat de verdragen die gesloten zijn worden nageleefd. § 1.3 POLEN Polen is qua oppervlakte ruim zeven keer zo groot als Nederland. De ligging is in de loop de eeuwen talloze malen veranderd, de laatste keer na de Tweede Wereldoorlog, en het land is zelfs een periode van de landkaart verdwenen (1772-1918). Met bijna 40 miljoen inwoners is Polen het grootste aankomend lid en het eerste voormalige Warschaupactland dat het communistische ‘karakter’ van zich afwerpt. Tussen Polen en de EU zijn sinds 1997 onderhandelingen over mogelijke toetreding, en economische en bestuurlijke hervormingen zijn in een hoge stadium. De landbouw en de zware industrie dienen echter nog grondig gereorganiseerd te worden voordat deze sectoren voldoen aan de eisen van de Europese Unie. Daarnaast is de corruptie voor de Europese Commissie nog altijd reden voor zorg. Cijfers over Polen (cijfers uit 2003): Hoofdstad: Warschau
Aantal inwoners: 38.915.000 miljoen
Inwoners per km²: 124
Oppervlakte: 313.895 km² (± 7,5 x Nederland) Munt: Zloty
Staatsvorm: Republiek
BNP per hoofd van de bevolking: 9.200 euro (40 % van het EU-gemiddelde) Werkloosheid: 13,6 procent
Economische groei: 1,1 procent § 1.4 TOELATINGSEISEN Voor tien landen is de toetreding tot de Europese Unie op korte termijn realiteit. In 2004 zullen Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Malta en Cyprus tot de Unie behoren. Maar dat gaat natuurlijk niet zomaar, de landen moeten daar nog veel voor doen. De kandidaten voldoen momenteel nog niet aan alle voorwaarden die de EU aan hen stelt, maar de Europese Commissie verwacht dat dit in 2004 wel het geval zal zijn. Of dat gaat lukken, is voor ons nog de vraag. Ze moeten het zogenoemde acquis communautaire, de regelgeving die de Europese Unie heeft opgesteld, toepassen op hun eigen wetgeving. Er zijn enkele hoofdeisen en daar moeten de landen aan voldoen willen ze bij de EU horen. Kandidaat-lidstaten moeten respect hebben voor de mensrechten en moeten democratisch zijn. Het land moet economisch vooruitstrevend zijn, dus het moet op den duur steeds beter gaan. En het bestuur moet op orde zijn. De Criteria: Op de Europese top in Kopenhagen in 1993 zijn een aantal criteria vastgesteld op politiek, economisch en bestuurlijk gebied, waaraan een toekomstig EU-lid moet voldoen, voordat de onderhandelingen met dat land kunnen beginnen; De politieke eisen zijn: - De landen van de Europese Unie moeten stabiele democratieën zijn die mensenrechten eerbiedigen. - Ze moeten kunnen concurreren met ander markteconomieën en een goed juridisch systeem hebben dat in staat is de Europese regels over te nemen en te handhaven. Enkele landen (Polen, Hongarije, Estland) hebben tastbare vooruitgang geboekt op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, inclusief het beheer van de grenzen die na de toetreding de externe grenzen zijn van de Unie. - De landen moeten ook de doelstellingen van de Economische en Monetaire Unie overnemen. Om een sterke euro te garanderen zijn in het zogenaamde Stabiliteitspact van1996 afspraken gemaakt over de financieringstekorten van alle EU-landen die meedoen aan de euro. Deze moeten hun begrotingstekort binnen een bepaalde termijn hebben weggewerkt. De economische eisen zijn: - De EMU-toetreders moeten hun inflatie binnen de perken houden. De prijsstijging van consumptiegoederen mag niet meer dan anderhalf procentpunt hoger zijn dan het gemiddelde van de drie EMU-landen met de laagste inflatie. - De EMU-landen moeten streven naar een begrotingstekort van maximaal drie procent. - De overheidsschuld moet lager zijn dan zestig procent van het nationale inkomen. - De rente op langlopende staatsobligaties mag hooguit twee procentpunten hoger zijn dan die in de drie EU-landen met de laagste inflatie. - En tenslotte moeten nieuwe lidstaten gedurende ten minste twee jaar succesvol deelnemen aan het Europese wisselkoersmechanisme, ERM II (=European Exchange Rate Mechanism). Men moet dus bewijzen dat je kan concurreren met de landen die de euro al hebben, dan kan je ook wel meedoen. Volgens de economische criteria van Kopenhagen moeten de aankomende lidstaten een functionerende markteconomie hebben, de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie aankunnen. Polen kan worden beschouwd als een functionerende markteconomie die de concurrentiedruk en de marktkracht binnen de Unie op de middellange termijn aan kan. Tijdens de onderhandelingen komen alle beleidsterreinen aan bod: belastingen, energie, financiën, landbouw, mededinging, milieu, ondernemingsrecht, sociale zaken, en vrij verkeer van personen en kapitaal. In het 'acquis communautaire', een boekwerk van zo'n 80.000 pagina's, is de complete Europese wetgeving vastgelegd. Ook wordt er onderhandeld over de duur en de voorwaarden van de overgangsregelingen. Als het Europees Parlement uiteindelijk met de gemaakte afspraken instemt en de verdragspartners hun handtekening hebben gezet, is het woord aan de parlementen van de huidige vijftien EU-landen en de betreffende kandidaat-landen. Het lijkt alsof deze criteria heel erg streng zijn, maar er kunnen uitzonderingen gemaakt worden. Als de landen niet helemaal aan de eisen voldoen, maar ze boeken wel vooruitgang, dan zullen ze de zaak nog eens bekijken en dan uiteindelijk het land toch toevoegen aan de EU. Omdat men toch vindt dat de voordelen sterker wegen dan de nadelen. Deze criteria zijn ook niet gemaakt omdat we bang zijn voor de armere landen, maar meer om te zorgen dat de economieën niet te veel uit elkaar lopen. Dat is voor EU landen en voor kandidaten het beste. Zo blijkt het dus dat Polen nog helemaal niet voldoet aan alle eisen, maar ze boeken zeker wel vooruitgang. In 2002 bedroeg de inflatie in Polen 0,95%, veel lager dan het EU-gemiddelde. De werkloosheid bedroeg eind december in Polen 18 à 18,1%. Dit is ook een vooruitgang. En als het zo door gaat dan worden deze landen zeker toegelaten. De tien landen die in aanmerking komen, worden dus sowieso al toegelaten tot de EU, want al deze landen zullen dan wel voldoen aan de eisen, of ze boeken vooruitgang, en dat is waar het om gaat. HOOFDSTUK 2: WAT ZIJN DE VOORDELEN VAN DE UITBREIDING VAN DE EU? § 2.1 VOORDELEN VAN DE UITBREIDING De grootste aankomend lidstaat met een omvang van ongeveer zeven keer Nederland kent een rijke maar minstens net zo roerige historie. Het land is vele malen onder de voet gelopen en bezet door vreemde grootmachten. Aangezien het land zo groot is en dan de poort tot Rusland is het belangrijk dat Polen toetreedt. Polen is direct na de val van het communisme keihard aan de slag gegaan met hervormingen. Onderhandelingen over toetreding tot de EU lopen al sinds 1997. Hiermee is Polen een van de eerste landen waarmee serieus over toetreding gepraat wordt. De economische hervormingen in Polen zijn in een ver gevorderd stadium en binnen de regering bestaat ook eensgezindheid: Polen moet zo snel mogelijk toetreden tot de Eu. In Polen is bijna iedereen voor de uitbreiding van de EU. Ze denken dat ze rijker worden en dat er meer mensen aan het werk kunnen. Voor de EU heeft het natuurlijk voordelen voor de handel. Het heeft voordelen voor de hele EU, maar sommige landen hebben er meer baat bij dan anderen. Polen ligt naast Duitsland dus het zal voordelen meebrengen voor Duitsland en aangezien geen enkel EU land om Duitsland heen kan, zijn de voor- en nadelen van Duitsland van belang voor heel de EU. Duitsland is dan ook het grootste EU land. Het is inmiddels bijna een morele plicht om de landen uit Midden en Oost Europa te laten toetreden tot de Unie. Nadat de muur was gevallen in 1989 en het ene na het andere land een broze democratie werd hebben de landen in West Europa de deur opengezet naar deelname aan de Unie. Ierland en Spanje zijn de twee grote succesverhalen. Mede door de steun van de EU hebben zij een geweldige economische vooruitgang weten te boeken. Deelname van de Midden en Oost Europese landen vergroot de veiligheid, verbetert de mensenrechten situatie in de betreffende landen en de stabiliteit van hun democratisch bestuur. Tweede argument is dat de Europese markt zonder binnengrenzen er in een klap 75 miljoen consumenten bij krijgt. Goed voor de export en de werkgelegenheid, ook in Nederland. De Europese Unie staat bij de uitbreiding naar het oosten voor een moeilijke keuze. Aangezien deze expansie van de EU uniek is en zo sterk verschilt van voorgaande uitbreidingen, is het moeilijk de criteria op dezelfde wijze toe te passen als bij eerdere uitbreidingen van de Unie. De Europese Unie is namelijk veel ingewikkelder geworden de afgelopen jaren. Deze toegenomen complexiteit is het gevolg van de versnelde integratie die werd ingezet na de aanname van het Verdrag van Maastricht. De economieën van de EU-lidstaten zijn nu stukken beter op elkaar afgestemd en sterker geïntegreerd dan pak hem beet zes jaar geleden toen de laatste uitbreiding, met Oostenrijk, Finland en Zweden, plaatsvond. De uitbreiding is natuurlijk in het belang van heel Europa. Economische voordelen: De uitbreiding van de EU wordt voortgezet omdat er wel degelijk economische voordelen voor de vijftien lidstaten aan verbonden zijn. Als je de voordelen van Polen bekijkt, dan zijn er twee duidelijke voordelen. Namelijk • Dalende inflatie • Uitbreiding particuliere sector

De gezamenlijke Europese markt wordt groter. Een Duitse of Nederlandse producent kan dan bijvoorbeeld zonder handelsbelemmeringen zijn producten afzetten op de Poolse of Hongaarse markt. Nu moeten daar nog invoerrechten voor worden betaald. Bedrijven van binnen de EU hebben zo dus een voordeel boven bedrijven van buiten de Unie. Hoe groter de Unie, hoe groter onze afzetmarkt. Die telt na uitbreiding met de Oost-Europese landen straks maar liefst 500 miljoen consumenten. Dat biedt nieuwe mogelijkheden voor bedrijven in heel Europa. Niet alleen mogelijkheden om spullen die we hier maken, in die landen te kunnen verkopen, maar ook om in die landen zelf te gaan produceren, waarbij Oost-Europese collega’s als werknemers worden ingehuurd. En waarbij ook kennis wordt uitgewisseld. En zo word er innovatie gestimuleerd en dus word er werkgelegenheid wordt gecreëerd. Duitsland: Ook zijn er voor Duitsland economische voordelen verbonden aan uitbreiding van de EU. Door zijn omvang en ligging zal toetreding van Polen het meeste effect hebben op Duitsland. Het is voor een land niet goed als het wordt omringd door zwakke, arme landen. Buurlanden met een sterke economie bevorderen immers de handel. Het laatste wat Duitsland daarom zich wenst, is een grote economische kloof tussen Oost- en West-Europa. Door EU-lidmaatschap van Oost-Europese landen, zal de economie daar versterkt worden. Duitse bedrijven zullen hiervan kunnen profiteren. Daarnaast komt Duitsland, bij toetreding van bijvoorbeeld Polen, in het hart van de Europese Unie te liggen, terwijl het zich nu nog aan de rand bevindt. Handel met de nieuwe lidstaten wordt veel eenvoudiger, en er wordt dan ook een bloei van de import uit en export naar deze landen verwacht. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor Duitse bedrijven en regio's, met name aan de oostelijke grenzen. Politieke voordelen: De toetreding van nieuwe lidstaatlanden tot de EU heeft niet alleen economische redenen. Sinds de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, in 1951, is ook het streven naar vrede en veiligheid altijd een belangrijke factor geweest in de Europese eenwording. Economische onderlinge afhankelijkheid tussen landen werkt nu eenmaal vaak stabiliserend op de politieke verhoudingen. Dat neemt niet weg dat economische samenwerking meestal wel eerst door de politiek moet worden mogelijk gemaakt. Achteraf is de uitbreiding met Oost-Europese landen een logische vervolgstap op het neerhalen van de muur in 1989. Oost-Europa kan op den duur de stabiliteit op het Europese continent bedreigen. De ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Macedonië laten zien dat dit deel van het continent een 'risicofactor' blijft. Door Midden- en Oost-Europese landen lid te laten worden van de EU krijgt West-Europa een grotere invloed in dit deel van Europa. Dit is zeker geen garantie voor internationale veiligheid, maar het vergroot wel de kans op een stabiel Europa. Landen zoals Duitsland hebben zeker belang bij de toetreding van Midden-Europese landen tot de EU. Duitsland is zelf een Midden-Europees land, direct grenzend aan enkele van de kandidaat-lidstaten. Voor Duitsland is het vanuit politiek oogpunt beter als de buurlanden lid zijn van dezelfde politieke organisatie. De stabiliteit en rust aan Duitslands grenzen zijn dan immers zo goed als gewaarborgd, omdat Duitsland dan niet meer de buitengrens van de Europese Unie vormt. HOOFDSTUK 3: WAT ZIJN DE VOOR- EN NADELEN VOOR POLEN ZELF? § 3.1 VOORDELEN POLEN De Centraal- en Oost-Europese landen zullen kunnen delen in de politieke, sociale en economische voordelen van een lidmaatschap en eindelijk afstand kunnen doen van het historische onderdrukking van de Sovjet. De nieuwe Centraal- en Oost-Europese
EU-burgers kunnen door het lidmaatschap van de Europese Unie bovendien profiteren van de subsidies uit de landbouw- en Structuurfondsen (de gelden voor de armere regio’s van de EU) en krijgen toegang tot de EU-markt. Voor de boeren zullen er ook voordelen zijn. De boereninkomens zullen na toetreding tot de Europese Unie hoger worden. In de jaren 2004 tot 2006 zal de EU 40% van de inkomenssteun aan de Poolse boeren financieren, de bedragen kunnen met enige nationale cofinanciering tot 55, 60 en 65% van de EU-inkomenstoeslagen oplopen. Deze cofinanciering lijkt een probleem, omdat geen geld beschikbaar is. Geschat wordt dat in 2006 de boereninkomens, door hogere prijzen, ruim 20% hoger zijn dan nu, en in 2009 ruim 30% zal zijn. Daarnaast wordt nog een stijging van 6 tot 10% verwacht door de plattelandsontwikkelingsfondsen van de Europese Unie. Wel zullen de inkomsten uit invoerrechten verdwijnen in de handel met EU-landen, maar de verwachting is dat veel landbouwbedrijven de overgang naar de EU zullen overleven. Akkerbouwers worden relatief sterk gedupeerd door het vereenvoudigde systeem van inkomenstoeslagen, waardoor de telers van gewassen met veel EU-steun een geringere inkomenstoeslag ontvangen en dit geld gedeeld moet worden met kleine boertjes. § 3.2 NADELEN POLEN Eigenlijk zijn er maar weinig nadelen voor Polen als het gaat om het toetreden tot de Europese Unie. Wel is bekend dat de bevolking van Polen het niet meer zo ziet zitten, tenminste het aantal mensen dat voor toetreding is, is dramatisch gedaald. Begin jaren negentig was nog 80% van de bevolking voor toetreden tot de Europese Unie. Nu ligt dat percentage onder de 50%. De Poolse verkiezingen leverden ook nog eens een stemmingspercentage van 29% op voor twee partijen die de toetreding tot de EU niet zagen zitten. De grootste reden waarom de steun van de bevolking zo drastisch afgenomen is, is volgens Bronislaw Geremek, oud-minister van buitenlandse zaken van Polen, dat de toetreding van Polen wordt gezien als onderdeel van een pijnlijk moderniseringsproces. Dat er het een en ander zal veranderen voor Polen is zeker. Maar de meeste negatieve veranderingen zijn te vinden in het sociale en dagelijks leven van de bevolking. De bezwaren die vooral de Poolse bevolking hebben zijn vooral van belang voor het dagelijks leven van de bevolking. Volgens het grootste deel van de bevolking verliest Polen zijn identiteit. Doordat Polen in de negentiende eeuw opgedeeld was tussen Duitsland, Rusland en Oostenrijk zijn er nou toch wel sterke nationalistische gevoelens ontstaan. Het is nou echt hun land. Ook de Poolse taal blijft niet gespaard. Zelfs nu zijn al duidelijk engelse invloeden te bemerken en in de toekomst zal dit alleen maar doorzetten. Ook het katholieke geloof zal hinder ondervinden van de toetreding. Polen is nu overwegend katholiek en de kerk heeft ook nog een redelijk grote invloed, maar in een snel moderniserende samenleving zal de kerk zijn maatschappelijke invloed snel verliezen. Zaken zoals abortus, euthanasie en het homo huwelijk worden min of meer aan Polen opgedrongen doordat deze in de regelgeving van de EU vastgelegd zijn. Nu zijn ze in Polen nog niet gewend aan die verschillende dingen en dat komt mede door het katholieke geloof dat overheerst die abortus, euthanasie, homo huwelijken en dergelijke verbied. Paus Johannes Paulus II heeft tijdens een bezoek aan zijn thuisland in een toespraak benadrukt dat EU-toetreding ook mogelijk is met behoud van de traditionele christelijke waarden. Maar toch zullen deze voor een groot deel aangetast gaan worden. De Poolse bevolking is ook bang dat het zijn soevereiniteit zal verliezen. Moskou heeft decennia lang de interne politiek van Polen in de hand gehad. De bevolking is bang dat Brussel een soort tweede Moskou is en dat de gehele politiek weer overgenomen wordt. Ook zijn ze bang dat er nou met Polen gaat gebeuren wat Hitler ruim 60 jaar geleden al wilde doen. Polen Duits grondgebied maken maar dan nu op vreedzame wijze. Die angst is niet geheel onterecht. De grond in Polen is vergeleken met Westerse maatstaven behoorlijk goedkoop. Duitse bedrijven of ook gewoon particulieren kunnen daar gebruik van maken, doordat het voor een bedrijf goedkoper is om daar te produceren en voor een particulier kan daar dan relatief goedkoop op vakantie. Maar dat is iets wat nou ook al op grote schaal gebeurd, maar door het wegvallen van grenzen en één valuta zal het nog aantrekkelijker worden. Ook voor dit probleem heeft de EU een oplossing en dat is dat de komende 10 jaar bedrijven geen grond kunnen kopen in Polen tenzij ze kunnen aantonen dat het ook goed is voor Polen zelf. Nadelen voor de economie zijn er nauwelijks, deze zal er uiteindelijk alleen maar op vooruit gaan. Maar de Poolse boeren kunnen het bijvoorbeeld behoorlijk moeilijk krijgen. Dit komt vooral doordat Polen de concurrentie waarschijnlijk nog niet aankan met de al reeds EU-leden. De EU-leden zijn goed ontwikkeld en hebben een goede economie. De concurrentie met het buitenland zal de landbouw en de industrie van Polen kunnen verwoesten, daarom zal Polen de eerste paar jaren ook beschermd worden voor het buitenland door verschillende regels op te stellen. Ook had de EU eigenlijk verwacht dat de lage lonen en goedkope grondstoffen een concurrentievoordeel zou zijn voor Polen. Maar dit blijkt zelfs nu al, voor de toetreding, niet zo te zijn. Het Westen maakt in feite alleen maar misbruik van de lage lonen en goedkope grondstoffen, het levert wel meer werk op maar Polen als land gaat er niet echt veel op vooruit. Ook hiertegen zal Polen na de toetreding beschermd worden. HOOFDSTUK 4: WAT ZIJN DE VOOR- EN NADELEN VAN DE TOETREDING VAN POLEN TOT DE EU VOOR NEDERLAND? § 4.1 VOORDELEN NEDERLAND De voordelen die het heeft voor Duitsland zullen ook in Nederland te merken zijn. Als het goed gaat in een land met de handel is dat natuurlijk ook te merken in een buurland. Bovendien zijn onze economieën nauw met elkaar verweven. Duitsland vormt voor Nederland een belangrijke partner op de Europese binnenmarkt: de Nederlandse uitvoer gaat voor meer dan dertig procent naar Duitsland en de invoer vanuit Duitsland naar Nederland bedraagt meer dan 25 procent. Zelfs in slechte tijden blijft de Duitse economie een allerminst te verwaarlozen factor in Europa en mogen we de veerkracht ervan niet onderschatten. Polen is voor Nederland een belangrijke handelspartner. Onder de opkomende markten is het de belangrijkste afzetmarkt voor de Nederlandse exporteurs. Het aandeel van Polen in de totale Nederlandse goederenuitvoer is 1,1 procent, of wel 2,5 miljard Euro. Daarmee is Polen de 12e exportmarkt van Nederland. Momenteel heeft Nederland zo'n 5 miljard Euro aan investeringen uitstaan in Polen. Dit maakt ons land één van de belangrijkste investeerders in die regio. Veel mensen denken dat hun economie achteruit zal gaan door de uitbreiding, maar de kandidaat-lidstaten doen goed hun best en bij alle landen is de economie goed gestegen, en zelfs meer dan in de EU. Dit biedt natuurlijk uitzichten voor de toekomst. De toetreders hebben in hoog tempo hun economieën geliberaliseerd. Op termijn zullen de economische baten voor het bedrijfsleven aanzienlijk zijn. Het EU-lidmaatschap moet een stabiel handelsklimaat tot gevolg hebben, waardoor meer zekerheid ontstaat bij het zakendoen in Midden- en Oost-Europa. Als argument wordt vaak aangehaald dat de EU haar buitengrenzen niet mag verleggen in verband met de zwakkere concurrentiepositie als gevolg van die uitbreiding. Maar dit is maar voor een deel waar. Met name primaire (landbouw, visserij, delfstofwinning) en secundaire (industrie, nutsbedrijven, bouwnijverheid) bedrijven, zullen versneld naar de nieuwe lidstaten verhuizen. Voor een land als Nederland is het een optimale kans om zo de rotte appels als het ware weg te werken. Ook met betrekking tot milieu, en in het bijzonder duurzaamheid, biedt de uitbreiding kansen en wel om het simpele feit dat de milieuwetgeving in de EU strenger geregeld is dan in de nieuwe lidstaten. Afwenteling door het bedrijfsleven maakt zo minder kans. Een ander aspect is dat Nederlandse ondernemers ook in Nederland kunnen profiteren van goedkope werknemers uit Oost-Europa. Namelijk door ze hierheen te laten komen. Op dit moment is het niet zo dat er veel vacatures zijn, de werkloosheid groeit nu ook in Nederland. Maar in Nederland kennen we ook tijden dat de kranten dagelijks vol staan van de personeelsadvertenties. Veel Polen komen al sinds jaar en dag iedere zomer over om het werk op te knappen in de land- en tuinbouw dat steeds minder Nederlanders wensen te doen. Helaas moeten zij dit illegaal doen, aangezien zij geen verblijfsvergunning krijgen om het werk te mogen verrichten. Als de Polen en andere Oost-Europeanen toch graag naar Nederland komen om hier te werken, waarom kan Polen dan niet lid worden van de Europese Unie zodat zij vrije toegang hebben tot de Europese (en daarmee de Nederlandse) arbeidsmarkt en de werkgevers in Nederland kunnen profiteren van hun werk. Dit zou een goede oplossing kunnen zijn voor ons tekort aan werknemers in de industriële sector, de land- en tuinbouw, de IT en misschien ook wel de zorg. De Oost-Europeanen zijn namelijk vaak goed opgeleid, beschikken doorgaans over een goede werkmentaliteit en zijn veelal getraind met de computer. De meeste Oost-Europese gastarbeiders die in de jaren vijftig en zestig naar Nederland kwamen (zoals Joegoslaven of Hongaren) zijn na enkele jaren namelijk ook weer teruggekeerd naar hun land van herkomst. Inwoners van de Oost-Europese landen die straks lid zullen zijn van de Europese Unie zullen echt niet op een dag uit hun raam kijken en zeggen: ‘Ik woon nu in de EU. Ik zal nu maar snel mijn koffers pakken en verhuizen naar het west § 4.2 NADELEN NEDERLAND Veel nadelen zijn er net zoals voor Polen niet echt. Anders zouden er ook niet zoveel landen toe mogen treden. Er zijn wel speculaties over wat er zou kunnen gaan gebeuren en ook is zeker dat de uitgave post van Nederland veel hoger wordt. Sommige mensen denken dat er een hogere inflatie zal ontstaan. De Euro zou in de nieuwe lidstaten te snel worden ingevoerd. Die landen kunnen de concurrentiepositie op de Europese markt nog niet aan waardoor de Euro onstabiel kan worden. Als Polen de concurrentie niet aankan zal de Europese Centrale Bank de rente gaan verlagen. Voor bedrijven wordt het dan aantrekkelijker om te investeren. In Polen is dit een positief effect, in landen zoals Nederland kan het inflatie in de hand werken. Dit is natuurlijk speculatie, maar vast staat dat Polen die concurrentie alleen aan kan als het nog voldoende beschermd wordt door de EU zelf. Bedrijven krijgen ook absoluut wel concurrentie van Polen doordat het een lage loon land is, waardoor producten die in Polen geproduceerd worden goedkoper worden. Maar natuurlijk zal ook nog bekeken moeten worden wat de kwaliteit van die producten dan is. Maar in de eerste paar jaren zal die concurrentie nog redelijk meevallen, doordat buitenlandse bedrijven niet zomaar meer ‘misbruik’ kunnen maken van Polen, waardoor er naar verhouding nog niet zoveel producten op de markt worden gebracht om te kunnen voorzien in de behoefte van heel de Europese Unie. Een ander nadeel is, en dat geld eigenlijk niet alleen voor Nederland en Polen, maar eigenlijk voor de gehele Europese Unie, is dat er nu nog meer landen bijkomen die beslissingen moet nemen over bepaalde voorstellen. Vaak gaat het nou al heel moeizaam, maar nou zijn er nog 10 extra landen die moeilijk kunnen gaan doen. Van Nederland is bekend dat soms we soms behoorlijk dwars kunnen liggen en voor Polen geldt dat ook. De discussies liepen al hoog op toen er onderhandeld moest worden over het landbouwbeleid en over hoeveel geld er voor Polen beschikbaar gesteld zou worden. Nederland was trouwens niet het enige land dat moeite had met het landbouwbeleid, ook Zweden, Groot-Brittannië en Duitsland stonden achter Nederland. Wat ook nog steeds een probleem is bij Polen is de corruptie die nog veelvuldig voorkomt in de Oost-Europese landen en ook de maffia. Met het verleggen van de grens van Duitsland naar Polen hebben de Maffia makkelijkere kansen om de EU binnen te komen. Daarom is het ook van groot belang dat voordat Polen toetreedt tot de EU de grensbeveiliging daar heel goed geregeld is. Het grootste nadeel voor Nederland is eigenlijk het geld. Nederland is een netto-betaler. Dat wil zeggen, we dragen meer af aan de EU dan dat we ontvangen. Zo heb je ook netto-ontvangers, zij ontvangen meer dan ze afdragen. Op dit moment draagt Nederland 5,5 miljard Euro af en krijgt daar 2,2 miljard Euro van terug. In de periode van 2004 tot en met 2006 zal Nederland 7 miljard Euro af gaan dragen en nog steeds gewoon 2,2 miljard Euro ontvangen. Vanaf 2007 zal Nederland 8 miljard Euro af gaan dragen en nog slechts 2 miljard Euro ontvangen. Dit heeft mede te maken met dat de subsidies voor landbouw zullen afnemen. Dat Nederland 8 miljard Euro afdraagt betekend 300 Euro per Nederlander per jaar. Dat is toch een behoorlijk bedrag vind ik.
HOOFDSTUK 5: WAT IS HET LANDBOUWBELEID VAN DE EU? § 5.1 HET LANDBOUWBELEID Het landbouwbeleid speelt een belangrijke rol binnen de uitbreiding van de EU vooral als het op Polen aankomt. Nederland is namelijk een landbouw exporterend land en Polen ook, het zou dus kunnen dat het in de huidige situatie niet goed zal komen, daarvoor zijn de verschillen te groot, er moet daarom een nieuw beleid worden gevoerd. Het is heel erg belangrijk om de huidige structuur te veranderen. Maar het is geen excuus om zo kandidaat-lidstaten buiten de Unie te houden. De hervorming van het landbouwbeleid is beslissend. Boeren vormen 2% van de EU-bevolking, maar krijgen 50% van de EU-begroting. In feite subsidiëren we in de huidige situatie de industriële landbouw. Maar wat we subsidiëren moet in feite door de markt geregeld worden. Vraag en aanbod dienen landbouwprijzen te bepalen. Wat we wel moeten subsidiëren is datgene wat niet door de markt geregeld wordt en dat is duurzaamheid. Het hele Europese landbouwbeleid moet in de richting gaan van een duurzame landbouw met aandacht voor het landschap en natuurbehoud. De eenwording van Europa betekent op economische gebied het ontstaan van een markt. Met dat doel ondertekenden de eerst zes lidstaten het Verdrag van Rome in 1957. Het landbouwbeleid is misschien wel het eerste en duidelijkste voorbeeld van de Europese samenwerking. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (=GLB) werd ontwikkeld tussen 1958 en 1968. Sinds 1968 is er een gemeenschappelijke landbouwmarkt. Dit houdt in dat landbouwproducten zomaar van het ene EU land naar het andere kunnen worden vervoerd. Deze samenwerking gaat uit van vier doelstellingen: - Productiviteitsverhoging van de landbouw: De productiefactoren grond, kapitaal en arbeid moeten zo goed mogelijk gebruikt worden. Door de steeds efficiëntere inzet van de productiefactoren worden lage kosten en hoge opbrengsten bereikt, het gaat dus om schaalvergroting. - Het verzekeren van een redelijk levenspeil voor de agrarische beroepsbevolking. Het doel was de landbouwers een gelijke levensstandaard te geven als werkers in andere economische sectoren, met name in de industrie. - Evenwicht tussen vraag en aanbod van landbouwproducten. Er wordt zo gestreefd naar stabiele landbouwprijzen. - Voldoende voedsel van goede kwaliteit tegen een redelijke prijs. Het gaat hier om het veiligstellen van de voedselvoorziening voor de consument. Ook zijn er economische maatregelen genomen om te zorgen dat de boeren ook goed kunnen leven en dat ze ook boeren willen blijven. In de EU spreekt men van een markt- en prijsbeleid. Dat betekent dat er een basisrichtprijs is. Dat betekent dat er voor de boeren altijd een vaste prijs voor hun producten is. En er is ook een interventieprijs. Dat is een prijs die 5 tot 10 % onder dat basisrichtprijs ligt. En dit zorgt ervoor dat de verkoopprijs niet onder deze prijs zakt, zodat de boeren dus altijd een goede prijs krijgen voor hun producten. Nu is het dus zo dat de boeren die op dit moment in de EU zitten profiteren van deze regels. Zonder deze regels zou men het economisch niet halen. Zoals al eerder vermeld geeft de Eu 50% van zijn geld uit aan de landbouw dit is dus heel veel. Nu is het zo dat er in Polen ook heel veel boeren zijn en zij eisen net zoveel subsidies als de Nederlandse boeren. In Polen ligt de productie veel lager en daarom vindt men dat ze niet zo veel geld verdienen. Nu is het zo dat de nettobetalers van de EU, waaronder Nederland, een probleem hebben met de uitbreiding, want ze zijn bang dat het hun nog meer geld gaat kosten. Het gaat dus vooral om de subsidie voor de boeren. Ze zouden te veel geld kosten en dat hebben enkele landen er niet voor over. De EU heeft dus al besloten dat de boeren in Polen minder zullen krijgen dan de Nederlandse boeren. Hier zijn ze in Polen dus ontevreden over. Ze zijn nu dus wel tot een oplossing gekomen, en de boeren in Polen zullen meer ontvangen dan de andere optredende landen, maar het is nog steeds minder dan de boeren van de landen die nu al in de EU zitten. De twee miljoen boeren, met gemiddeld minder dan acht hectare land, vormen 16 à 18% van de beroepsbevolking, maar zijn slechts goed voor ruim 3% van het BNP. Het grootste deel van die kleine boeren levert namelijk niet aan de markt, maar richt zich op zelfvoorziening. Op het platteland betalen de boeren maar 10% van de sociale lasten zelf; de overige 90% wordt door de overheid betaald (tweederde van het budget van ministerie van landbouw wordt aan deze sociale lasten besteed). In de steden moet iedere werknemer deze lasten zelf betalen. De doelmatigheid van het Poolse landbouwbedrijf is maar 13% van die van een gemiddeld EU-landbouwbedrijf. De landbouwsector biedt werkgelegenheid aan mensen die in de stad geen werk kunnen vinden. Verder verzet de Poolse samenleving zich tegen veranderingen in de landbouw. Het uitblijven van inkomenssteun heeft ook persoonlijke consequenties voor veel Poolse boeren. Er bestaat grote overproductie van meel en vlees in Polen, zodat de meeste boeren nauwelijks inkomen ontvangen. Inkomenssteun is daarom onmisbaar. Het gaat bij inkomenssteun op de korte termijn niet om een al te groot bedrag, maar het is wel een volstrekt verkeerd signaal. Het voorkomt dat boeren die eigenlijk moeten stoppen dat ook doen. De Commissie zegt dat het om een tijdelijke regeling gaat. Het kan voor de lange termijn grote consequenties hebben. Je moet altijd maar weer afwachten of zo'n open einde regeling echt weer wordt afgeschaft. Conclusie
De Europese Unie is een samenwerking tussen 12 verschillende landen binnen Europa. Binnenkort zal dit aantal toenemen. Deze landen streven naar een zo groot mogelijk integratie en voeren een gezamenlijk beleid. De Europese Unie werkt in principe net zoals de regering van één land. Er zijn voordelen en nadelen te vinden voor zowel Polen als Nederland als Polen tot de Europese Unie toetreedt. Voordelen zijn voor beide landen dat de economie er van kan profiteren. Polen zal er als het goed gaat en de nodige bescherming krijgt hard op vooruit gaan. Meer bedrijven zullen naar Polen komen wat ook weer meer werkgelegenheid oplevert. De lonen in Polen zijn laag, waardoor Nederlandse maar ook andere Europese landen goedkoper producten kunnen produceren. Het is dus gunstig voor het bedrijfsleven in zowel de al reeds lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Ook wordt de afzetmarkt van bedrijven groter, als de lidstaten toetreden krijgt de EU er in één keer 75 miljoen extra consumenten bij, dat is goed voor de export. Ook zijn er politieke voordelen te vinden. Door toetreden van de lidstaten breidt de EU zich verder naar het oosten uit. Het is bekend dat in het oosten van Europa nog de nodige problemen zijn zoals in Bosnië. De EU kan door deze uitbreiding waarschijnlijk net wat meer invloed op dit soort probleemlanden uitoefenen waardoor er een stabiel Europa ontstaat. Nadelen zijn er natuurlijk ook te vinden. In de eerste paar jaren zal Polen veel geld gaan kosten. Het land heeft heel wat geld nodig om uiteindelijk net zo economisch stabiel te worden als de reeds lidstaten. De uitgaven van Nederland aan de EU gaan drastisch omhoog, geld dat ook heel goed gebruikt zou kunnen worden om onze problemen in het onderwijs en de zorg op te lossen. Een ander nadeel is dat Nederland een deel van haar subsidies voor de boeren kwijtraakt aan de Poolse boeren, zij hebben immers ook recht op subsidies. Polen zal er economisch wel op vooruit gaan maar het zal waarschijnlijk een grote impact hebben op het dagelijks leven van de bevolking. Polen is een traditioneel land, maar door de invloeden vanuit het westen zal dat steeds minder worden. Al met al is Polen goed op weg om geschikt te worden bevonden om toe te treden tot de Europese Unie. Zij is hard bezig met het oplossen van de nog huidige problemen en boekt een duidelijke vooruitgang. Als we de voordelen tegenover de nadelen zetten kom je tot de conclusie dat het uiteindelijk een voordeel zal zijn wanneer Polen toetreedt. Het gaat uiteindelijk een positieve invloed op de economie uitoefenen waarmee het op dit moment niet al te best gaat. Iedereen zal er uiteindelijk op vooruit gaan en dat is wat de mens wil. Het antwoord op onze hoofdvraag hebben we met dit werkstuk wel gevonden namelijk; Het is een economisch voordeel als Polen tot de EU toetreedt. Het is inderdaad een economisch voordeel wanneer Polen toetreedt. De afzetmarkt wordt groter, handelen wordt makkelijker en er komt meer werkgelegenheid. De economie zal hier zeker van gaan profiteren. Plan van aanpak Als eerst hebben we een onderwerp gekozen. Na lang denken hebben we besloten om Polen en de Europese Unie te kiezen als onderwerp voor ons profielwerkstuk. Daarna hebben we een hoofdvraag verzonnen en ook nog zes deelvragen gemaakt, die ons de weg zal wijzen bij de beantwoording van de hoofdvraag. We hebben daarna de taken als volgt verdeeld: Hamid heeft alle benodigde informatie verzameld. Mohamed heeft alle informatie verwerkt en doorgegeven aan Hamid. Daarna hebben we samen de informatie geordend en uiteindelijk heeft Mohamed alle informatie getypt en verwerkt tot dit werkstuk. We zijn het met elkaar eens geworden dat dit beste manier is om een goed resultaat te halen en de profielwerkstuk op tijd af te krijgen. Bronvermelding 1.) Staat van de Europese Unie (18-11-2001) 2.) Stappen naar toetreding, een nieuwe fase in het EU-uitbreidingsproces - Ministerie van buitenlandse zaken ( november 2000) 3.) http://www.eu.nl/netherlands/eu_in_het_kort/index_nl.htm
4.) http://europa.eu.int/rapid/start/cgi/guesten.ksh?p_action.gettxt=gt&doc=SPEECH/03/521|0|RAPID&lg=EN&display= 5.) http://europa.eu.int/rapid/start/cgi/guesten.ksh?p_action.gettxt=gt&doc=IP/03/1498|0|RAPID&lg=EN
6.) Europese Unie bereikt grens van haar ambities- de volkskrant (15 december 2003) 7.) Polen houdt voet bij stuk over stemverdeling in EU- de Volkskrant (12 december 2003) 8.) Kabinet onderzoekt weren van werknemers nieuwe EU-lidstaten- de volkskrant (20 november 2003)

REACTIES

S.

S.

hallo ik heb veel aan je verslag gehad ik studeer namelijk 2e jaar hbo eey thanks groetjesssss uit rotterdam

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.