Experiment 5, blz. 58
Wat er volgens mij ging gebeuren Volgens mij gaan door de stoffen bijelkaar te voegen de stoffen veranderen van kleur en van helderheid. Dit kan ik afleiden uit de vorige experimenten.
Wat heb ik nodig
Zeewater
Lood(||) nitraat
Natriumfosfaat
Kaliumjodide
Bariumcholride
Koper(||)chloride
IJzer(||)sulfaat
Bekerglaasje
Reageerbuisjes
Wat er gebeurde We namen een bekerglaasje en vulden dat met zeewater, we namen zes reagentia. We vulden een buisje tot 1cm met zeewater en voegden er een reagentia aan toe. Zeewater bestaat vooral uit Na + (aq), Mg 2+ (aq), Cl ¯ (aq)en SO4 2¯ (aq). De effecten waren:
- IJzer(II)sulfaat (doorzichtig) kreeg geen neerslag dus geen reactie.
- Koper(II)chloride (blauw) kreeg geen neerslag, wel wat blauwer water.
- Bariumchloride (doorzichtig) kreeg wel neerslag, witte.
Ba 2+ + SO4 2¯ BaSO4 (bariumsulfaat)
- Kaliumjodide (doorzichtig) kreeg geen neerslag dus geen reactie.
- Natriumfosfaat (doorzichtig) kreeg witte neerslag.
PO4 3¯ + Mg 2+ 3Mg(PO3)2 (magnesiumfosfaat)
- Lood(||)nitraat (doorzichtig) kreeg witte neerslag.
Meetresultaten
Z | Z | ||||||
Cl ¯ | SO4 2¯ | I¯ | PO4 3¯ | NO3 ¯ | |||
Z | Na + | G | G | G | G | G | |
Z | Mg 2+ | G | G | G | S | G | |
Fe 2+ | G | G | |||||
Cu 2+ | G | G | |||||
Ba 2+ | G | S | |||||
K + | G | G | |||||
Pb 2+ | S | S |
G = goed oplosbaar
S = slecht oplosbaar.
Een Z boven of naast de stof betekent dat deze stof in het zeewater voorkomt. Je hoeft niet te weten of I¯ wel of niet goed met Pb 2+ oplost want dat is de vraag niet, je moet alleen weten of de reagens reageert met 1 van de 4 stoffen in de zee.
Conclusie In zeewater bevinden zich meer stoffen dan je denkt en niet altijd alles verandert van kleur of van helderheid. Dit komt waarschijnlijk omdat niet altijd alle stoffen een reactie aangaan.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
super, ik kreeg er een 8,9 voor
22 jaar geleden
Antwoorden