Doel van de proef
Wat gebeurt er met de lengte en stevigheid van de aardappelstaafjes in een concentratie van de sacharose met verschillende osmotische waardes?
Hypothese
Wij verwachten dat de aardappelstaafjes die zich in een hoge concentratie sacharose bevinden in stevigheid en lengte (centimeter) zullen afnemen. Vanuit de theorie weten we dat door osmose het water via het permeabele membraan buiten de cel zal treden.
En aardappelstaafjes die zich in een lage concentratie sacharose bevinden zullen steviger worden en in lengte (centimeter) toenemen. Want vanuit de theorie weten dat door osmose via het permeabele membraan het water de cel in zal treden.
Theorie
Aardappels bestaan uit levende cellen. Elk levend organisme is opgebouwd uit cellen, elke cel bevat membranen. Membranen vormen de scheiding tussen verschillende milieus, dit is een belangrijke functie van een membraan.
Stoffen kunnen op verschillende manieren membranen in de cel passeren: passief en actief. Wanneer de cel daar zelf geen actieve rol bij speelt, spreekt je over passief transport, dit passieve transport kost de cel geen energie. Bij passief transport is de drijvende kracht een verschil in concentratie van de te transporteren deeltjes. Hoe meer deeltjes in een oplossing aanwezig zijn, des te hoger de concentratie is.
Een voorbeeld van passief transport is diffusie en osmose.
Bij diffusie verplaatsen deeltjes zich van de plaats waar de concentratie van die deeltjes het hoogst is naar de plaats waar de concentratie het laagst is. Dit gaat door totdat de concentratie gelijk is.
Osmose is diffusie van water door een selectief permeabel membraan. Een selectief permeabel membraan laat wel water door maar niet de opgeloste stof. Bij osmose gaat water van een plaats met een lage osmotische waarde naar een plaats met een hoge osmotische waarde. De osmotische waarde van een oplossing is afhankelijk van het aantal opgeloste deeltjes.
Als je aardappelstaafjes maakt en deze een poosje laat liggen worden ze slap omdat ze water verliezen. De druk op de celwand neemt dan af waardoor ze ook een beetje kleiner worden. De omgeving van de cel heeft dan een hogere osmotische waarde dan de cel zelf, dan bevindt de cel zich in een hypertonisch milieu. Dan zal er meer water uit de cel diffunderen dan erin. De cel verschrompelt en het celmembraan duwt niet langer tegen de celwand. Dit noemt men plasmolyse. Als de cel lange tijd in deze toestand blijft, dan sterft ze. Zie eerste situatie op de tekening hieronder.
Wanneer de cel zoveel water verliest dat er plasmolyse optreedt, verandert de grootte van de cel niet meer. Aardappelstaafjes die in een omgeving komen met een lagere osmotische waarde, zwellen op doordat water de cel instroomt. Dit noemt men dan hypotonisch milieu. De cel zwelt op en drukt tegen de celwand, dit verleent de cel zijn stevigheid. De druk die zo ontstaat op de celwand noemt men turgordruk, in deze toestand zal er evenveel water uit de cel diffunderen als erin. Zie laatste situatie op de tekening hieronder. In sommige gevallen kunnen cellen daardoor barsten.
Wanneer de omgeving van de cel en de celvloeistof zelf een even hoge osmotische waarde hebben, spreekt men van een isotonisch milieu. De cel is dan zodanig gevuld dat het celmembraan net de celwand raakt. Aan beide kanten van het permeabel membraan is een gelijk dynamisch evenwicht. Zie middelste situatie op de tekening hieronder.
Bronnenlijst
-
Boek: “biologie voor jou” Havo A 5de druk
Uitgever: Malmberg den Bosch.
ISBN: 978 90 345 7424 4
Hoofdstuk 2 Cellen
-
Stedelijk Gymnasium JvO Schooljaar 2007-2008, Examenreader Cytologie
REACTIES
1 seconde geleden